De Disque Pop van deze week is verraderlijk. Er hangt een zwarte wolk in de lucht als je First Impressions of Earth opzet. Je hebt het als luisteraar nog niet direct door. You Only Live Once, de eerste track van het derde album van The Strokes, heeft nog iets van een opgewekte aard. Er is in elk geval nog een groove waarbij je je hoofd kan laten knikken. Misschien zou hij het zelfs niet slecht doen op een feestje. Zou je de plaat echter aan laten, tien tegen één dat die ene trendgevoelige bezoeker met a-symmetrisch kapsel (en witte teenslippers, campachtig doodgewassen metal shirt en Heineken Bottleneck of Ketel 1 of iets anders wat hij dit najaar in Parijs of Tokyo heeft gedronken) na een half uur roept: ‘Hé, wat een deprimerende kutplaat! Zijn dit nou The Strokes? Ik kan de refreintjes niet eens meezingen. Gaat bij het oud vuil, dit. Wordt een flop. Wat een gezeik!’
Op floorfillers als de song Last Night van The Strokes’ eerste plaat moet je niet zitten wachten. Ondanks dat zanger Julian Casablancas onlangs in de Volkskrant vertelde dat zijn wijze van songschrijven onveranderd is gebleven, zal je toch moeten erkennen dat de algehele toon van de plaat negatief en cynisch is, terwijl Is this It nog flarden baldadigheid en prille liefde kent. Maar wat wil je, toen hadden The Strokes nog The Hypes kunnen heten. Elk muziekblad, radiostation en website over popmuziek had The Strokes geadopteerd als de redders van de rock ‘n’ roll. The Strokes gingen hun eigen weg en deden zo min mogelijk water bij de wijn als de gedoodverfde pionnen van het spel dat rock ‘n’ roll heet. Geen sexy videoclips of lollige interviews in MTV cribs voor dit Newyorkse vijftal, maar nonchalance verpakt in een te krap leren jack met een sigaret bungelend op de onderlip. De tweede plaat, Room on Fire uit 2003, kon daarna alleen maar tegenvallen. Anno 2006 lijkt het rock ‘n’ roll-circus, gelet op de sfeer die uit de teksten van dit album opstijgt, voor The Strokes niets meer dan een holle carrousel van hysterische muziekjournalisten en kortstondige fans die als bloeddorstige honden wachten op je nieuwe plaat. Hongerig naar nieuw, fris, spannend en hapklaar. Maar het enige wat zanger Julian Casablancas kan doen is een middelvinger maken, lauw grijnzen en onverbiddelijk verder struikelen. Met een fles ter hand.
De eerste indrukken van planeet aarde zijn volgens The Strokes bitter als Lou Reeds Berlin, vervuld van evenveel apathie en desillusie als The Cure's Pornography, rebels en cynisch als Nirvana’s Nevermind. Een reeks grafredes en tirades vermomd als moderne rockmuziek. Zal met deze plaat dan definitief het einde van de band zijn ingeluid? Dat valt dan weer te betwijfelen, want tegelijkertijd klinkt er ook zoiets als energie en doorzettingsvermogen. Maar hoe verder de plaat vordert, hoe meer drank er in het spel lijkt – qua vocalen van Casablancas. Zijn teksten verraden voortdurend zijn status van de outsider. Iemand die niet begrijpt wat er om hem heen gebeurt terwijl het leven als los zand tussen zijn vingers glipt. ‘I’m tired of everyone I know / of everyone I see / on the street and on TV,’ zingt hij in On The Other Side. Een schijnbaar onschuldig typisch bozewereldzinnetje wordt ineens loodzwaar vanwege de niet te temmen wanhoop die uit Casablancas lamme keel opstijgt: ‘Nobody’s waiting for me on the other side, I hate them all / I hate myself for hating them / So i’ll drink some more and love them all.’ Je denkt na de zoveelste tekst over slapeloosheid, angst, zelfhaat en 15 minutes of fame: dit is geen punkrocker meer, dit is een patiënt. De muziek verdwijnt bij elke luisterbeurt steeds meer naar de achtergrond en je ziet Casablancas voor je, onderuitgezakt op een bank in een hotelkamer, starend naar de tv, de ene bittere oneliner na de andere uitbrakend. Pete Doherty van Babyshambles verbleekt tot een simpele consumerende klungel bij deze rock ‘n’roll einzelgänger.
Casablancas’ stemgebruik is bij vlagen fascinerend. Hij ziet wel wanneer een zin eindigt, hij drapeert zijn teksten over de beat en laat woorden liever niet rijmen dan wel. Als het verhaaltje maar verteld wordt. Een methode waar voorheen Morrissey patent op had. De rest van de band gooit metalriffs, ska en progrock (!) door het vertrouwde Strokes geluid heen, met de hysterische song Vision of Division als krankzinnig hoogtepunt. Maar het meest pijnlijke qua teksten blijft Ize Of The World, een boze anti-song met een naar de keel grijpende opbouw en wanhoopskreten in een hogedrukpan: ‘A desk to organize / a product to organize / a market to monopolize / movie stars to idolize / leaders to scandalize / enemies to neutralize / no time to apologize / fury to tranquillize / weapons to synchronize / cities to...’, waarbij de song abrupt wordt afgebroken voordat Casablancas “vaporize” kan zeggen. The Strokes hebben de Weltschmerz ontdekt en vertaald naar een krachtige, indrukwekkende maar donkere plaat. Met prima artwork, overigens.
De Disque Pop is tijdelijk te beluisteren in de Luisterpaal. Het concert dat de band vorige maand in de Melkweg gaf, is donderdag 5 januari te beluisteren in 3VOOR12FM en hier op 3VOOR12 on demand te luisteren (kijk rechts op artists). Op 9 januari is het interview te beluisteren op 3VOOR12FM dat Menno Visser had met de band, daarna ook on demand in ons 3VOOR12 archief.
3VOOR12 recenseert Disque Pop (week 1): The Strokes
Angst, woede, cynisme en walging op Planeet Aarde
De eerste Disque Pop van dit jaar is een weinig optimistische. De derde plaat van The Strokes heet First Impressions Of Earth en roept associaties op van pek en veren, batterijzuur en vergane glorie. Julian Casablancas’ nihilistische teksten en neuzelzang zijn als de gemuteerde vruchten van Lou Reed, Robert Smith en Morrissey. The Strokes zijn volwassen.