De popmuziek is een legende armer. Afgelopen nacht om kwart voor twee, in de kerstnacht, overleed James Brown (73) in een ziekenhuis in zijn woonplaats Atlanta, nadat hij gisteren opgenomen was met een longontsteking. Manager Frank Copsidas maakte dat vanochtend bekend. Eerder deze week zegde Brown al een paar concerten af, maar toen werd nog verwacht dat hij zaterdag weer fit genoeg zou zijn om op te treden. De precieze doodsoorzaak is nog onduidelijk.
Een ding is wel zeker: zijn befaamde bijnaam Hardest Working Man in the Show Business heeft James Brown tot zijn dood willen waarmaken. Brown, in de jaren veertig en vijftig nog het slachtoffer van het racistische regime in de Verenigde Staten (hij raakt al vroeg in aanraking met justitie en krijgt een onevenredig strenge celstraf voor een autoinbraak), is vastbesloten het te maken in de muziekindustrie. Als jongen van eenvoudige komaf weet hij wat hem te doen staat: keihard werken. Dat werpt zijn vruchten af, want in de jaren vijftig scoort hij enorme soulhits met nummers als Please Please Please en Try Me. Al in 1963 bereikt hij het toppunt van zijn roem met het album Live At the Apollo, een live-album dat de ongeëvenaarde kracht van James Brown laat horen.
Zijn echte claim to faim volgt pas een paar jaar later. Met nummers als Papa’s Got A Brand New Bag (1965), Cold Sweat (1967) en een paar jaar later Sex Machine (1970) zet Brown een nieuw genre op de kaart: funk. Tot dan toe was r&b en soul vooral gericht op de melodie, James Brown legt de nadruk op het ritme. Met zijn groep The JB’s maakt hij ongekend strakke grooves en neemt hij heel veel platen op, tot halverwege de jaren zeventig scoort hij enorme hits. Verschillende muzikanten uit Brown’s band worden later wereldberoemd, waaronder Bootsy Collins, Maceo Parker en Fred Wesley.
Een belangrijke bijdrage levert Brown ook aan de emancipatie van de zwarte Amerikaan. Lange tijd houdt Brown zich afzijdig van het sluimerende conflict. In 1963 wordt Malcolm X al vermoord, in 1967 spreekt James Brown zich in niet mis te verstane woorden uit: Say It Loud (I’m Black and I’m Proud). Het kost hem een deel van zijn blanke publiek, maar maakt zijn status in de zwarte gemeenschap alleen maar groter. Als in 1968 Martin Luther King vermoord wordt, treedt James Brown op voor de televisie in Boston, waardoor de rellen in die stad relatief beperkt blijven.
In de late jaren zeventig wordt Brown door persoonlijke problemen en door de opkomst van de disco naar de achtergrond gedreven en nadien heeft hij weinig memorabele muziek opgenomen. Maar met enkele tussenpozen (waaronder een gevangenisstraf) is hij altijd op blijven treden. Niet meer zo goed als rond 1970, maar nog altijd energiek en met een band van wereldklasse. Toch wordt halverwege de jaren tachtig het werk van Brown volledig in ere hersteld, als hij door grote hiphopsterren op een voetstuk geplaatst wordt. Zijn muziek wordt veel gesampled en speelt zo een belangrijke rol in de hiphopgeschiedenis.
In latere jaren is de negatieve kant van James Brown steeds nadrukkelijker naar voren gekomen. Brown was niet alleen obsessief in zijn muziek, maar ook in zijn privéleven. In 1988 wordt hij door zijn vrouw aangeklaagd wegens mishandeling. Het leidt tot een gevangenisstraf van zes jaar (waarvan hij er twee uitzit), waarin sommigen zich hardop afvragen of James Brown niet dood is. Brown is still alive, en gaat er na zijn gevangenisstraf nog een paar jaar flink tegenaan. Daar komt nu dus plotseling een einde aan.
Een ding is wel zeker: zijn befaamde bijnaam Hardest Working Man in the Show Business heeft James Brown tot zijn dood willen waarmaken. Brown, in de jaren veertig en vijftig nog het slachtoffer van het racistische regime in de Verenigde Staten (hij raakt al vroeg in aanraking met justitie en krijgt een onevenredig strenge celstraf voor een autoinbraak), is vastbesloten het te maken in de muziekindustrie. Als jongen van eenvoudige komaf weet hij wat hem te doen staat: keihard werken. Dat werpt zijn vruchten af, want in de jaren vijftig scoort hij enorme soulhits met nummers als Please Please Please en Try Me. Al in 1963 bereikt hij het toppunt van zijn roem met het album Live At the Apollo, een live-album dat de ongeëvenaarde kracht van James Brown laat horen.
Zijn echte claim to faim volgt pas een paar jaar later. Met nummers als Papa’s Got A Brand New Bag (1965), Cold Sweat (1967) en een paar jaar later Sex Machine (1970) zet Brown een nieuw genre op de kaart: funk. Tot dan toe was r&b en soul vooral gericht op de melodie, James Brown legt de nadruk op het ritme. Met zijn groep The JB’s maakt hij ongekend strakke grooves en neemt hij heel veel platen op, tot halverwege de jaren zeventig scoort hij enorme hits. Verschillende muzikanten uit Brown’s band worden later wereldberoemd, waaronder Bootsy Collins, Maceo Parker en Fred Wesley.
Een belangrijke bijdrage levert Brown ook aan de emancipatie van de zwarte Amerikaan. Lange tijd houdt Brown zich afzijdig van het sluimerende conflict. In 1963 wordt Malcolm X al vermoord, in 1967 spreekt James Brown zich in niet mis te verstane woorden uit: Say It Loud (I’m Black and I’m Proud). Het kost hem een deel van zijn blanke publiek, maar maakt zijn status in de zwarte gemeenschap alleen maar groter. Als in 1968 Martin Luther King vermoord wordt, treedt James Brown op voor de televisie in Boston, waardoor de rellen in die stad relatief beperkt blijven.
In de late jaren zeventig wordt Brown door persoonlijke problemen en door de opkomst van de disco naar de achtergrond gedreven en nadien heeft hij weinig memorabele muziek opgenomen. Maar met enkele tussenpozen (waaronder een gevangenisstraf) is hij altijd op blijven treden. Niet meer zo goed als rond 1970, maar nog altijd energiek en met een band van wereldklasse. Toch wordt halverwege de jaren tachtig het werk van Brown volledig in ere hersteld, als hij door grote hiphopsterren op een voetstuk geplaatst wordt. Zijn muziek wordt veel gesampled en speelt zo een belangrijke rol in de hiphopgeschiedenis.
In latere jaren is de negatieve kant van James Brown steeds nadrukkelijker naar voren gekomen. Brown was niet alleen obsessief in zijn muziek, maar ook in zijn privéleven. In 1988 wordt hij door zijn vrouw aangeklaagd wegens mishandeling. Het leidt tot een gevangenisstraf van zes jaar (waarvan hij er twee uitzit), waarin sommigen zich hardop afvragen of James Brown niet dood is. Brown is still alive, en gaat er na zijn gevangenisstraf nog een paar jaar flink tegenaan. Daar komt nu dus plotseling een einde aan.