Een aantal jaar geleden hadden Belgische bands het vrij gemakkelijk in Nederland. Het feit dat een band uit België kwam werkte als een soort keurmerk en er waren in aantal ook minder Belgische acts bezig. Volgens Tom Kestens, vroeger lid van Das Pop en nu frontman van Lalalover, zijn de tijden duidelijk veranderd: “Met Das Pop kregen we als nieuw bandje meteen veel airplay in Nederland. Nu met het debuut van Lalalover hielden we van het begin af aan al rekening met een langer verhaal. We kregen enorm veel pers in België en een goede recensie in Oor, maar toch bleven we voor Nederlandse programmeurs een risico.”
Kestens zegt het verschil aan den lijve ondervonden te hebben: “We hebben in Breda één optreden gedaan, samen met de Nederlandse band Cool Genius, en daar is echt nauwelijks publiek op afgekomen. Die programmeur zat met zijn handen in het haar. Als hij te snel een nieuwe band boekt komt er niemand.” Volgens Kestens is het niet zozeer de schuld van de popzalen, maar zitten in het Nederlandse radiolandschap de boosdoeners: “Kijk bijvoorbeeld naar Gabriel Rios. Zijn album is al tweeënhalf jaar uit en nu wordt zijn nummer pas gedraaid, omdat het in een commercial zit. Ik snap niet dat de radiomakers er niet het schaamrood van op de wangen krijgen. ”
Enkele Belgische boekingskantoren wijzen wél de popzalen in Nederland aan als een hinderpaal. Zo zegt Klaartje de Bonnaire van het Gentse Rockoco (management van o.a. Das Pop en Mintzkov Luna): “Drie jaar geleden werd een onbekend bandje sneller geboekt omdat de programmeur ze tof vond. Maar nu zeggen ze dat ze wat meer oppassen met nieuwe namen, want de zaal moet wel vol.” Jesse Vrielynck van boekingskantoor Move the Music (o.a. stonerband Waldorf) kan dat beamen. “In België kun je een act over langere tijd opbouwen. Als je niet meteen succesvol bent krijg je later nog wel een kans. In Holland kun je snel naam maken als je een cd op de radio krijgt, maar als je even pauze neemt verdwijnt die aandacht ook weer.”
Beide managers geven toe dat er ook nog iets anders speelt: België kent de laatste tijd erg veel beginnende bands. De Bonnaire: “Het aantal popacts lijkt hier de laatste jaren te zijn verdriedubbeld.” Volgens Joep Smeets, programmeur van de Utrechtse popzaal Ekko, ligt daar een reden waarom veel nieuwe bands in Nederland maar niet doorbreken. “Niet alle bands hebben nog de potentie om door te breken. Ik moet een keus maken uit een groot aanbod. Ik houd wel in de gaten of er interessante dingen gebeuren in België, maar ik zit hier niet om alles af te nemen wat me onder ogen komt.”
Smeets denkt dat er een patstelling kan ontstaan. “De zalen zeggen dat er niet genoeg publiek is voor een act omdat de cd niet verkoopt, de boekers zeggen dat de cd niet verkoopt omdat de band nergens kan spelen. Dat wordt al gauw een kip-ei verhaal.” Wat is dan wel een goede manier om het Nederlandse publiek te bereiken? Arjo Klingens van het Rotterdamse LaLaLa Management assisteerde dEUS bij hun laatste tournee door Nederland. Zij noemt de werkwijze van de Vlaamse band Absynthe Minded als voorbeeld. “Zij gingen met dEUS mee als voorprogramma en traden zo op in grote zalen, voor veel publiek. En daarna ook nog in Portugal en Frankrijk. Dat is natuurlijk een mooie binnenkomer.”
Willem Venema is directeur van het Nederlandse boekingskantoor The Alternative, dat Belgische bands als DeLaVega en El Tattoo del Tigre heeft geholpen voet in Nederland te zetten. Hij heeft ook gemerkt dat Belgen hier moeilijker doorbreken en hij weet waar dat aan ligt: “Dit geldt zeker voor de huidige lichting Belgen die voortborduurt op het succes van de dEUS-en en Zita Swoons. Er ontbreekt vaak gewoon een goed plan. Je ziet dat ze zichzelf Nederland in boeken, zonder promotie of cd. Dan moet je niet verbaasd zijn als je niet meteen naar Paradiso mag.” Volgens Venema willen sommige bands te snel succes proeven. “Succes in Nederland was vroeger een springbord naar andere landen, daarom willen acts snel aansluiting vinden hier. Het is altijd moeilijk om een nieuwe band op de markt te zetten. Je hebt een platenmaatschappij nodig die helemaal achter je staat, of je moet zelf blijven knokken.”
Tom Kestens ziet ook wel een voordeel in de situatie. “Als het wat langzamer gaat zijn muzikanten niet zo snel opgebrand. Aan plotseling succes kun je je vingers verbranden. Lalalover is nu een recente groep met volgens mij veel talent, maar we zijn nog geen superband. Dat heeft tijd nodig.” Maar het blijft jammer dat in Nederland weinig aandacht voor de Belgen is, want het publiek wil volgens Kestens wél: “Er kwam op ons optreden in Rotown veel volk af. Dat bleken vooral luisteraars van Studio Brussel te zijn. Met dat minimum aan ‘exposure’ hadden wij de zaal al bijna vol.”
Voor Belgische bands wordt doorbreken in Nederland steeds moeilijker
Willem Venema: “Je moet niet verbaasd zijn als je niet meteen Paradiso in mag”
Beginnende bands uit België krijgen het steeds moeilijker in Nederland. Vlaamse boekingskantoren klagen dat radiozenders en popzalen weinig alternatieve Belgische acts oppikken, terwijl ze hier een paar jaar geleden nog werden geadoreerd. Tom Kestens van Lalalover heeft het verschil tussen vroeger en nu zelf ondervonden.