3DOC12: The Devil And Daniel Johnston

Peter Visser: “Hij is een groter genie dan Brian Wilson: een pure kristal”

Regisseur Jeff Feuerzeig beschrijft in ruim anderhalf uur het ongelofelijke levensverhaal van singer/songwriter Daniel Johnston. Het is een film vol aandoenlijk huiskameropnames en mooie super-8 filmpjes. De film is op 26 november te zien tijdens de 3DOC12 avond die in het kader van het IDFA wordt gehouden. 3VOOR12 keek alvast naar de documentaire met Johnston fan en Bettie Serveert gitarist Peter Visser.

Peter Visser: “Hij is een groter genie dan Brian Wilson: een pure kristal”

Deze film draait op de eigen avond van 3VOOR12 op 26 november vanaf 19.30 uur tijdens het IDFA: 3DOC12. “I’m the ghost of Daniel Johnston”, introduceert Daniel Johnston zelf de documentaire The Devil And Daniel Johnston van regisseur Jeff Feuerzeig. Het bizarre is dat de opname dateert uit 1985 en door de hoofdpersoon zelf in de familiebadkamer op super-8 is gefilmd. Even later zie je de singer/songwriter anno 2003: dik, oud en met een aandoenlijk gebroken stem. “Daniel was een bijzonder kind”, vertelt zijn moeder in de achtertuin van het huis waar Daniel met zijn ouders woont in Texas. En dat is te zien. Bijzondere filmpjes die Daniel begin jaren 80 maakte komen voorbij. Wat niet meteen te zien is, is dat die moeder een fundamentalistische Christen is. Maar dat is wel te horen. Alle preken die ma tegen haar welp houdt zijn door de puber op cassette opgenomen. Vervolgens maakte Johnston daar weer filmpjes bij met hemzelf in de rol van zijn moeder. Dit alles leidde tot bergen cassettes en kilometers film. “Ik vind de documentaire echt geweldig”, zegt Peter Visser van Bettie Serveert na afloop van de ruim anderhalf uur durende documentaire. Het eerste dat hem opviel was dat Johnston behoorlijk oud is geworden in korte tijd. “Het is mooi als iemand zijn hele leven op cassettes en filmpjes heeft opgenomen. Met super-8 win je altijd. Dat Johnson flink gestoord is, werkt als een bonus.” Uit de beelden spreekt dat de jonge Daniel een ‘all American guy’ was. Zijn kelder lijkt op een typische jongenskamer van iemand die van muziek en cartoons houdt. En natuurlijk van The Beatles en leuke meisjes. Tegenwoordig woont Johnston in een bijna identieke kopie van die kamer. Hij lijkt niet te zijn opgegroeid. Wat ging er mis? Was het de manisch depressieve aard van Johnston, of was het zijn gebroken hart dankzij dat meisje dat er met die begrafenisondernemer vandoor ging? Of kwam het doordat hij te lang op het toilet bleef zitten toen hij bij een rondtrekkende kermis werkte? Of was het gewoon de LSD die iemand tijdens een Butthole Surfers show in zijn mond duwde? Fuerzeig laat de lange strijd zien die Johnston voert op weg naar wereldfaam. De camera is erbij als Johnston voor het eerst op bezoek is bij Sonic Youth, als hij op het podium in huilen uitbarst en als hij in een buitenwijk in New Jersey wordt gevonden nadat hij weer eens spoorloos is. Johnston slaat agenten en vrienden in elkaar, gaat de ene na de andere kliniek in en wordt door zijn familie op kerstavond verbannen als hij een zwart nummer 9 –het nummer van de duivel volgens het Beatles liedje Revolution - in de kerstboom hangt. Na lang zwoegen en het uitbrengen van vele cassettes raken grote labels geïnteresseerd in de muziek van artiest Johnson. Hij kiest voor Elektra want ‘zij hebben ook Metallica en dat is de duivel’. Visser is vooral fan van de eerste periode. “Ik vind die cassettes prachtig. Na 1992 ging het fout. Hij werd toen getekend door Atlantic, een major platenmaatschappij. In die tijd ontmoette ik iemand van het label die de meest verschrikkelijke plannen met Johnston had. Zo wilde hij gelikte muzikanten inhuren voor de nieuwe cd.” Thuis draait hij de muziek niet echt vaak meer: “De muziek is zo ontzettend dwingend. Als je die opzet wordt het meteen muisstil. Dat komt omdat hij zo oprecht is. Je hoort dat de naïeve, botte eerlijkheid absoluut geen fake is.” Visser ontdekte Daniel Johnston via Joost Visser –geen familie van Peter- met wie hij toentertijd in De Artsen speelde: “Wij coverden Hey Joe, van Daniel. Toen hij jarig was hebben we hem ons album opgestuurd. Hij stuurde een mooie brief terug met allemaal tekeningen. Joost heeft de brief nu, maar wij hebben allemaal een kopietje gekregen.” Van een ontmoeting is het nooit gekomen: “Ooit zou hij ons voorprogramma doen in Austin, maar hij had zijn medicijnen niet ingenomen en was spoorloos. Een andere keer ben ik nog met een filmploeg van de VPRO naar zijn huis geweest. Maar hij bleek toen in een inrichting te zitten. En toen kwam hij eindelijk naar Nederland voor het Crossing Border festival. Maar we speelden gelijktijdig in verschillende zalen.” Johnston wordt vaak vergeleken met Beach Boy Brian Wilson die ook lijdt aan de gevolgen van een slechte LSD-trip en die eveneens manisch depressief is. Maar voor Visser is het duidelijk: Johnston is een groter genie dan Wilson. “Brian Wilson is heel gestileerd, maar bij Johnston is er minder weggehakt. Het is een pure kristal.”