3VOOR12 recenseert Disque Pop (week 22): The White Stripes

Get Behind Me, Satan is de wederopstanding van Jack White

Er is nogal wat gebeurd in het leven van Jack White sinds Ta-tatatatatah-Ha, het riffje uit Seven Nation Army, dat The White Stripes definitief op de kaart zette. Achtervolgd door het succes, was het reilen en zeilen van de heer White in geuren en kleuren te volgen. Gelukkig is al die levenservaring nu ook terug horen op het nieuwe album Get Behind Me, Satan. Deze week de Disque Pop.

Get Behind Me, Satan is de wederopstanding van Jack White

Een flinke pets ontvangen van Jack White was voor de Von Bondies-zanger Jason Strollsteimer al een mijlpaal in diens carrière. Zo eind 2003 zouden er meer acts voor getekend hebben vrijwillig gevierendeeld te worden door de White Stripes-frontman. Na het bedenken van het briljante riffje Ta-tatatatatah-Ha uit Seven Nation Army, dat zelfs in pure technosets niet misstaat, was 2003 namelijk het jaar voor het tweetal uit Detroit. Tel daarbij op het bizarre auto-ongeluk waarbij de heer White met de schrik vrijkwam, op het breken van zijn linker wijsvinger na. Achteraf zou hij beweren, dat Het Ongeluk een keerpunt in zijn carrière zou betekenen. Hij had wel dood kunnen zijn, bij zo’n auto-ongeluk op de zelfde leeftijd dat Jezus werd gekruisigd. Maar nee, De Hand van God redde hem. Op zijn vinger na dan. Toch niet het onbelangrijkste onderdeel van een meestergitarist. Nu is er dan Get Behind Me, Satan. De eerste tekenen dat Jezus het er niet levend af zou brengen. Mattheüs 16, vers 23 voor de Bijbelvasten onder u. Op de hoes staat het tweetal symbolisch met de rug naar elkaar toegekeerd. Stripes-Eva Meg houdt pontificaal een appel in de hand. Een witte. De hoesontwerper heeft zich weer flink mogen uitleven nu songteksten ontbreken. Mits hij zich maar aan de gepatenteerde kleurcombinaties houdt. Voor de liefhebber op de achterflap daarom nog een fijne verwijzing naar het handjegrijpen in de Sixtijnse kapel. Eric Clapton was ooit god, Jack White is God? De hoeskleuren en de Led Zeppelin-riff in de matige eerste single en openingstrack Blue Orchid zouden je nog doen vermoeden dat de Stripes op hetzelfde schemaatje voortborduren. Mooi tijd voor de kruisiging, zou de gehaaide recensent roepen. Maar een blik in het opmerkelijk toerschema leert dat de Stripes eerst in Guaetemala, Mexico en Panama hun kunsten gaan vertonen. Wacht even, het wordt anders. The Nurse, track twee, haalt je uit de droom. De marimba’s worden uit de kast getrokken. Is dat soms, omdat Jack White tijdens het herstelproces van zijn vinger zelf ook wel inzag, dat hij wat minder op zijn gitaar alleen moet vertrouwen? Meer minimalistisch dan voorganger Elephant kon het ook niet. Die werd primitief opgenomen in de analoge Londense Toe Rag studio. Ditmaal zijn de opnames uit Jack's eigen Detroitse tuinstudio heen en weer gesleept naar Memphis om te mixen en New York om te masteren. Nog zo’n earopener is het kampvuur folknummer Little Ghost. Waar komt dat nu weer vandaan? Soms een resultaat van zijn als therapie bedoelde productieklus met de bejaarde countrylegende Loretta Lynn? En dan die prachtige akoestische blues in As Ugly As I Seem, die Mick Jagger in zijn hoogtijdagen nog niet zou kunnen schrijven. Hartezeer voor zijn ex-liefje en Bridget Jones-trut Renée Zellweger, die hij heeft moeten laten gaan voor de gelikte countryster Kenny Chesney? Zelfs degenen, die de roddelbladen nooit inkijken, gaan nu puntjes aan elkaar verbinden. Zoals alle sterke kunstwerken roept dit album de nodige vragen op. Daarom is het ondanks het ontbreken van een super-riffje misschien nog wel sterker dan Elephant. Laten we die openbare kruisiging nog maar even uistellen. De hamvraag blijft: is die Jack White nu nog steeds van god los of juist In Den Heere? Misschien is dit album wel gewoon het beste weerwoord tegen het plagerige Flaming Lips b-kantje Thank You Jack White For The Fiber-Optic Jesus That You Gave Me…