Popinstituut wil intensief samenwerken met ondersteunende instellingen popmuziek

Plan voor gezamenlijk beleidsplan van ondersteunende popinstituten

De oproep van de Raad voor Cultuur tot meer samenwerking tussen ondersteunende popinstellingen en de tijdelijke subsidiebeschikking van het ministerie van OC&W zijn niet zonder gevolgen gebleven. Op Noorderslag deed het Nationaal Popinstituut een eerste aanzet tot verregaande samenwerking. Voor 1 april wil het instituut één front van popinstellingen vormen.

Plan voor gezamenlijk beleidsplan van ondersteunende popinstituten

Het Nationaal Popinstituut (NPI) wil de krachten van verschillende ondersteunende instellingen in de popsector bundelen. In samenwerking met Buma/Stemra, Vereniging Nederlandse Poppodia (VNP), Stichting Conamus en branchevereniging NVPI hoopt het instituut één consistent popmuziek-beleidsplan in te dienen voor de Cultuurnota 2006-2008. Het NPI wil als intermediair optreden voor alle vijf de partijen.“ Zodat we aan de overheid kunnen laten zien geen ongeorganiseerde sector te zijn”, stelt adjunct-directeur Arjen Davidse. Het voorstel is een directe reactie op het advies van de Raad voor Cultuur en de plannen die staatssecretaris Medy van der Laan in haar cultuurnota ontvouwde. De Raad voor Cultuur noemde de drie subsidie-aanvragers NPI, VNP en Conamus bij naam als elkaars natuurlijke partners die in de komende periode echt moeten samenwerken, willen ze in aanmerking blijven komen voor subsidie. Bij de presentatie van haar cultuurnota voor de periode 2005-2008 maakte de staatssecretaris vervolgens een uitzondering voor de ondersteunende instellingen. Die kregen slechts een subsidiebeschikking voor één jaar en moeten voor 1 april 2005 een nieuw beleidsplan indienen voor de resterende drie jaar. VNP-directeur Siebe Weide reageert positief op het initiatief van het NPI. Zijn instelling moet zich in de nabije toekomst helemaal zelf bedruipen: “Het is van groot belang dat we meer optrekken met andere brancheverenigingen om samen de belangen te behartigen.” Toch denkt Weide niet dat de deal voor de deadline rond is. “Voor vijf partijen is dat te kort dag. Maar de kans dat de VNP en het NPI een plan inleveren, acht ik groter dan vijftig procent.” Peter Smidt van Conamus zegt al eerder samenwerking te hebben gezocht. Dat is toen niet gelukt. Toch heeft hij er vertrouwen in dat het dit keer wel goed komt. Zijn stichting gooit meteen haar kaarten op tafel: uitbreiding van MusicXport (Nederlandse artiesten in Duitsland steunen) en uitbouw van festivals als Noorderslag en Amsterdam Dance Event. NVPI-directeur Paul Solleveld en Buma/Stemra staan niet afwijzend tegenover het plan van het NPI, maar geven wel meteen aan dat het heel kort dag is. Bovendien hebben ook zij ieder hun eigen wensenlijstje. Het NVPI, het overkoepelende orgaan van de platenmaatschappijen, heeft als doel dat er meer Nederlandse artiesten een platencontract krijgen. Buma/Stemra wil juist beginnende artiesten helpen om zich op eigen kracht te professionaliseren. Davidse acht de kans toch groot dat de partijen er voor 1 april uitkomen. “Het blijkt dat de creativiteit die je nodig hebt om de beperkingen het hoofd te bieden, ook kansen creëert. De tijd lijkt nu rijp om samen te gaan werken, iets wat ik twee maanden geleden ook niet had voorzien.” Op 1 april zal blijken of de organisaties de kansen die Davidse ziet ook benut hebben.