NPI moet ook toursupport met budget inleveren

Staatssecretaris Van der Laan houdt vast aan snoeien van instituten

Het is slechts één regeltje in de brief die staatssecretaris Medy van der Laan woensdag naar de Tweede Kamer stuurde, maar het heeft grote impact: “De susbidietaken van het Nationaal Popinstituut (NPI) … worden met budget overgedragen aan het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten.” Die zin kan alleen maar doelen op de Toursupportregeling van het NPI, die daarmee opnieuw een van haar belangrijke bestaansredenen dreigt te verliezen.

Staatssecretaris Van der Laan houdt vast aan snoeien van instituten

Na het overhevelen van de subsidieregeling Nederlands Popmuziekplan naar het FPPM vorig jaar, gaat het Nationaal Popinstituut (NPI) opnieuw één van haar bestaansredenen aan een ander instituut te verliezen. De regeling Toursupport, die Nederlandse bands op tournee in het buitenland financieel steunt, moet in de toekomst door het Fonds voor Amateurkunst en Podiumkunsten (FAPK) worden uitgevoerd. Het bijbehorend budget, dat jaarlijks 60.000 euro aan de bands ter beschikking stelt, gaat ook naar het FAPK. Dat staat in de brief die staatssecretaris Medy van der Laan woensdag aan de Tweede Kamer stuurde. Als het aan het ministerie van OC&W ligt, is de overheveling per 2007 juridisch en in 2009 ook in de praktijk een feit. Volgens een woordvoerder van het NPI directeur Jaap van Beusekom is verbolgen over het nieuws: “Op deze manier worden we tot op het bot uitgekleed. Ik vrees bovendien dat wanneer ons budget voor de toursupport naar het FAPK gaat, het onbereikbaar wordt voor de popmuziek.” Dat laatste is niet waar volgens Bob van het Klooster, woordvoerder van het ministerie. "Het geld is geoormerkt, dus ook na overheveling moet het geld besteed worden aan popmuziek." Of dat ook betekent dat het FAPK de regeling helemaal moet overnemen, wist Van het Klooster niet te zeggen: "In essentie moet de besteding hetzelfde blijven." Op het moment dat de brief werd vrijgegeven, zat Van Beusekom juist met de andere muziekinstituten aan tafel om fusiemogelijkheden van de instituten te bespreken. Hoewel hij het woord fusie nog niet in de mond wil nemen, is hij zich ervan bewust dat Van der Laan ook wat betreft het samengaan van instituten geen grapjes maakt: “Daarom zitten we op dit moment ook in bespreking met de instituten voor de jazz- en klassieke muziek. Maar als de staatssecretaris ons op deze manier blijft slaan met stokken, werkt dat natuurlijk niet heel erg motiverend.” De brief van Van der Laan spreekt het voornemen uit in de toekomst nog maar twee instituten binnen de muzieksector te willen subsidiëren. Eentje voor de besteltaken – waarover de instituten dus in gesprek zijn - en een ander voor de erfgoedtaken. Voor die laatste taak heeft het ministerie al een instituut op het oog: het Nederlands Muziek Instituut. Of dat betekent dat ook het popinformatiecentrum van het NPI in de toekomst gaat verdwijnen naar het NMI, is niet duidelijk. Jaap van Beusekom spreekt tegen dat het popinformatiecentrum een erfgoedtaak vervult en gaat er vooralsnog van uit, dat ze deze functie nog even mag uitvoeren. Ook Van het Klooster ontkent dat deze brief een vooraankondiging is voor het weghalen van het popinformatiecentrum bij het NPI. Al drukt hij zich iets anders uit: "Het is denkbaar dat bij de fusie van de instituten dit onderwerp van gesprek is en het popinformatiecentrum uiteindelijk inderdaad bij het NMI belandt. Maar die beslissing is dus aan de onderhandelende partijen, niet aan ons."