Nanne Tepper: Redden wat er te redden valt

Over elpees, cd's en vraag en aanbod

Sinds wanneer, dat weet hij niet meer precies. Maar dat de vervanging van het vinyl door de cd columnist Nanne Tepper nog steeds dwars zit, staat vast. Gelukkig buigt hij zijn frustratie om tot iets positiefs: een reddingsplan voor de popkunst. Of bestaat dat niet?

Over elpees, cd's en vraag en aanbod

Normaal beschik ik over een belachelijk goed geheugen, maar de dag waarop mijn favoriete platenzaak alle vinyl uit de bakken haalde om ze te vervangen voor cd’s kan ik maar moeilijk meer plaatsen. Ergens in de jaren negentig of zo? Een ander leven wellicht? Hoe dan ook: ik zag de modernisering in volle gang, begon een tirade tegen de baas van de zaak waar ik al sinds mijn dertiende platen kocht en verliet uiteindelijk na de overmijdelijke dooddoener van de baas in deze discussie – ‘als ik nu niet omruil ga ik failliet’ – schuimbekkend de winkel. Natuurlijk, ik ben sentimenteel tot op het bot, heb mijn puberteit enkel overleefd omdat ik op mijn vijftiende in een platenzaak begon te werken, ken het heilige parfum van vinyl als geen ander, blah blah blah, et fucking cetera. Maar het was toch vooral de geur van doem die van de plastic doosjes sloeg, de wrokkige wijze waarop die kleine lelijke klotendingen in de bakken stonden, klem, schots en scheef, gebarsten, onmogelijk in ieder geval, om er op routine doorheen te duimen zoals je dat met een bak vinyl doen kon. Om over hoezen lezen maar te zwijgen. Die cultuurschok wees me onverbiddelijk op mijn naïviteit. Mijn enige argument – ‘Maar t’is kunst!’ – sneuvelde, al wist ik lang niet hoe. Bleven boeken tenslotte geen boeken, foto’s geen foto’s, schilderijen geen schilderijen? Fucking with the format? Ondenkbaar bij kunst. Toch? Al sinds de allereerste 78 toeren singletjes geperst werden wordt echter door de popmuziekindustrie het onderscheid gemaakt tussen ‘de muziek’ en de ‘geluidsdrager’. Daaruit spreekt een onuitroeibaar dedain voor de muziek. Alsof het, in tegenstelling tot bij andere kunstvormen, de gewoonste zaak van de wereld is om Het Medium dat de kunst in kwestie draagt, louter wetenschappelijk te benaderen. Is muziek geen kunst? Daarover mag getwist worden. Is de geluidsdrager onderdeel van het kunstwerk? De echte industriëlen vinden van niet. De cd was een handig ding. Huppekee, op de markt ermee. Ondertussen is het feit dat de complete strijkkwartetten van Beethoven, uitgevoerd door een uiterst gerenommeerd gezelschapje, voor een paar piek bij Kruidvat liggen bovenal een gevolg van de eenvoudige stapelbaarheid van diezelfde cd. Ik zie Mijnheer Kruidvat geen rits elpees tussen de ijzerpillen zetten. Natuurlijk zal ik niet ontkennen dat de meeste klassieke muziek om verschillende redenen juist wel gebaat is bij de technische mogelijkheden van de cd. En ik weet ook wel dat een echte Radiohead fan geen kraakje of tikje wil horen dat niet hoogstpersoonlijk door Tom Yorke met filosofische finesse in de compositie is geplaatst. En laten we ook vooral de onmetelijke cd berg niet vergeten. Koopjes te over. Meer dan in de cut-out tijd van de elpee. Wat zeiken we nog! Iedereen met weinig zakgeld kan Let There Be Rock! kopen. Wel, als iemand mij ooit iemand van onder de twintig kan aanwijzen die bij Free Record Shop ‘popklassiekers op cd in de uitverkoop koopt’ eet ik mijn toupetje op. Dat marktaandeel bestaat niet meer. De cd berg is al jaren groter dan de boterberg. Natuurlijk kent iedereen dit oudelullenverhaal nu wel, en vrijwel negentig procent van alle jonge muziekliefhebbers zal het allemaal waarlijk aan de reet roesten. Die downloaden er lustig op los en hebben de muziek losgeweekt van de handelsaanvoer en geluidsdrager. Op zich een volkomen terechte ontwikkeling. Romantiek die je niet gekend hebt, mis je ook niet en de mafiose muziekindustrie kan bovendien niet genoeg teruggepakt worden. Artiesten die zeiken over verlies aan inkomsten zijn negen van de tien keer juist de eikels die twintig foute wagens voor de deur hebben staan. Als Warner Brothers dan artiesten gaat dumpen vanwege ‘teruglopende inkomsten’ is het wel heel moeilijk om niet toe te geven aan de slappe lach vanwege zoveel leugenachtige lulkoek. Een minuutje stilte voor de gesneuvelde vaderlandse bandjes kan er dan – sorry hoor – ook even niet af. Ondertussen heb ik menig Amerikaans indie bandje of garagerock hypje zien verkassen naar een imprint van een major. Bandjes die tot op dat moment vooral albums (vinyl en cd) verkochten aan fans en genreliefhebbers via een label met een reputatie en een eigen snuit. Eenmaal bij een imprint van een groot bedrijf zijn ze overgeleverd aan de nukken van de pr machine. Het gebeurt regelmatig dat platen van deze nieuwe rocksensaties maanden op de plank blijven liggen, gereleased worden na een clubtournee, of alleen gepresenteerd worden aan enkele perslieden in het bovenzaaltje van Paradiso zodat het volk er nooit lucht van krijgt en de band binnen een jaar meer dan de helft van zijn vaste volgers heeft verspeeld. Soms zelfs wordt gewoon ‘vergeten’ de plaat uit te brengen. Een paar cd’s persen van een bij nader inzien misschien wel kansloos bandje blijkt toch meer te kosten dan vrolijk stemt. Eerst maar eens wachten op De Vraag, kijken we dan wel weer naar Het Aanbod. Nu zou ik natuurlijk graag besluiten met een pleidooi voor de afschaffing van de cd en de definitieve terugkeer van de elpee, maar dat zou zelfs voor mijn doen nogal wereldvreemd zijn. Bovendien: ik koop cdr-tjes van bands die geen platencontract hebben of wensen, en op deze wijze is ‘zelf uitbrengen’ een heerlijk koud kunstje geworden. Hoesje maken met fotoshop en huppekee, naar de fans ermee. Maar goed, da’s leuk voor de underground. Ik vrees dat ik de conclusie moet trekken dat popmuziek eenvoudig nooit als kunstvorm zal worden gezien. Het is te liberaal in zijn vervoering. Popmuziek snijdt dwars door alle lagen van de bevolking. Een kakwijf in een Haagse buurt die net haar ochtendsherry binnen heeft danst vrolijk op Killer Queen door de huiskamer. Een man op een steiger zingt de hele tekst uit zijn bolle kop mee. En een saggerijnige garagerockscholast schrijft in een dikdoenerig stuk dat hij, hoezeer het hem ook dwars zit, moet erkennen dat dit liedje van de weerzinwekkende band Queen toch een ongekend hoogtepunt was in de seventies glamrock. Tja, maak daar maar eens een kunstvorm met stalen wetten en religieuze rites van. Leggen we ons hierbij neer, dan kunnen we misschien weer een beroep doen op de romantiek van het fenomeen. Popmuziek heeft dieper ingehakt op het collectieve onderbewustzijn dan alle kunst en vertier ervoor. Het is meer van ons allemaal dan welke artistieke uiting dan ook. In dit warme, maar verwaaide licht bezien is het misschien dan nog niet zo gek om weer eens een beroep te doen op beginnende popmuzikanten met oprechte artistieke ambities. Negeer die majors. Teken bij een labeltje met een hart. En probeer die dwazen te bereiken die nog gewoon een plaatje kopen. Ze zijn er genoeg. Ze zijn alleen niet te duiden. Maar ze zijn met zoveel meer dan de downloadende jeugd. Sommige herken je aan die kwijnende kop als ze de hamvraag stellen aan de eigentijdse platenboer: ‘Is de vinylversie er al?’ Redden wat er te redden valt kan namelijk ook vreselijk leuk zijn in de popmuziek. Op de meest grote crashes – artistiek of economisch – volgt altijd weer nieuw leven. En dat hebben de echte kunsten weer niet. Dat zijn net vrouwen. Om de haverklap met veel drama bloeden als een rund, maar het loodje leggen: ho maar. Altijd hetzelfde liedje, zogezegd.