Een vrijwel onontkoombare beroepsdeformatie van de recensent is de argwaan die hij – waarlijk tegen wil en dank – voelt bij de aankondiging van de ‘tweede plaat’ van een sensationele nieuwe band. Een verpletterend debuut, waarop een nieuwe band zich presenteert met het aura van Olympische voorbereiding en afronding, wordt maar zelden gevolgd door een nog verpletterender tweede plaat.
Een ‘waardige opvolger’, een ‘concessieloze stap voorwaarts’ en meer van die excuses zijn voor de recensent dan ook verdomd handige uitwegen. Bovendien is het erg in de mode om ‘de altijd moeilijke tweede plaat’ enigszins te ontzien.
Bullshit.
Of je maakt een goeie tweede, of je verkloot de zooi. Daartussen zit niks. Nou ja niks… Dat wonder van de nog betere tweede natuurlijk – maar kom er eens om.
Lang geleden liet iemand mij eens het debuutalbum van The Birthday Party horen. Ik vond er geen zak aan. Maar daar ik in die tijd half in club Vera te Groningen woonde, liep ik toch op een avond tegen een nu heel erg legendarisch concert van The Birthday Party aan.
Je zult er maar bij geweest zijn!
Wat ik die avond zag was een stelletje onwaarschijnlijk stuitende idioten op het podium, volkomen rotzooierige anachronistisch baggerpunk, en een a-muzikaliteit die op ongekende wijze verwees naar alle gesjeesde genen die Engeland in de loop der eeuwen naar Australië had gesluisd.
Tja. (Late Bril.)
Niet lang daarna liet iemand mij het tweede Birthday Party album horen, Prayers on Fire. Een maand later was deze band mijn favoriete rock n roll band aller tijden.
En dat is nog altijd zo.
Ik heb ze nooit weer live zien spelen.
Een rommeltje zonder een spatje romantiek, de ontdekking van mijn helden. Maar ik weet zeker dat al die tienduizenden die bij het legendarische Nirvanaconcert in Paradiso zijn geweest, weten waar ik het over heb. Want dat was tenslotte ook een kutconcert van jewelste.
Mazzel! Jawel. Er bestaat nog mazzel! Soms ben je onder de indruk van een rock n roll band vanaf hun allereerste single. Als hun eerste album uitkomt word je ook nog eens gek van genot, en als je ze ziet optreden weet je ineens zeker dat het geen fuck meer uitmaakt dat je Jim Morisson of Jezus Christus nooit live hebt zien spelen, want de frontman die je nu voor de kiezen krijgt laat zien van dezelfde heilige geest te zijn geschraapt toen die weer ’s lag te pitten onder de pruimenboom.
De volkomen onbekende, niet te hypen band The Hunches, waar ik het hier over heb, speelde in Vera in ieder geval zo’n onvergetelijke show dat die enkele keer dat ik eens plaatjes draai in de grote zaal er altijd weer mensen uit werkelijk alle hoeken van de Samenleving me komen vragen wanneer die Hunches weer komen spelen.
Met angstwekkend veel voorbehoud wachtte ik dus op de eerste versie van De Tweede Plaat, de ongemixte versie, die me zou worden toegestuurd zodra de banden waren afgekoeld.
Het cdr-tje arriveerde. Ik ging van: ‘Huh?!’ via ‘What the fuck?’ naar ‘Zeggu nou?’
Een week na ontvangst had ik nog geen grip op het monster dat The Hunches hadden gebaard. Wel had ik opvliegers, exceem, spuitpoep en vliegende brokhoest. Tien dozen ritalin kregen me niet van mijn skippybal af. En ondertussen hing mijn kat schuimbekkend in de gordijnen en mijn buurman aan het plafond.
Dat moest wel rock n roll zijn.
Ik heb ‘m nu al weer weken in huis in de gemixte versie, en vorige week kwam eindelijk de plak vinyl. En hoewel ik nog een paar jaar doende zijn zal dit vreselijk onbehouwen meesterwerk geheel te doorgronden, weet ik al wel dat dit de beste trashplaat is sinds Prayers On Fire. (Ja, het ding IS beter dan Junkyard.)
Wat wil je met zo’n plaat? Dat iedereen ‘m hoort? Ja! Dat iedereen ‘m goed vindt? Ja! Dat de NME ermee aan de haal gaat? Tja, als het voor een goeie zaak is…
Helaas zit er niets anders op dan te proberen deze plaat in een of ander hoekje van de nationale pers besproken te krijgen, in een paar woorden, onder een genreaanduiding die op voorhand al 95% van de lezers wegjaagt.
Fuck it. Ik ga een exemplaar naar de NME sturen. Als zij zo gek zijn om dit ding te hypen kun je er nog verzekerd van zijn dat-ie zelfs via deze vuige weg enkel bij de juiste mensen terechtkomt. Sommige lekkernijen zijn nu eenmaal enkel voor de ware liefhebbers. Zo leggen de visboeren die u een verse nieuwe haring verkopen de exemplaren die ze zelf nuttigen eerst een middag op de hoek van de toonbank in de zon, tot ze groen uitslaan van verrotting, want dan zijn ze het lekkerst.
Dus gaat straks in augustus, als deze plaat officieel verschijnt, gewoon de vlag uit met de kreet: ‘Nieuwe Hunches! Nieuwe Hunches!’
En als u dan Per Ongeluk van die groene haring vreet, ontdekt u misschien ook de finesses van verse, verrukkelijke verrotting die zich uiteindelijk aan elke schoonheid vergrijpt.
(The Hunches, Hobo Sunrise; In The Red/Konkurrent, verwacht: augustus)
Nanne Tepper: Huh?! Nieuwe Hunches! Nieuwe Hunches!
Tepper heeft eindelijk een betere trash-plaat gevonden dan Prayers On Fire
Nanne Tepper viel om van verbazing na het zien van The Hunches in Groningen. Na lang wachten verschijnt volgende maand 'het altijd moeilijke tweede album' van de band. Tepper heeft 'het onbehouwen meesterwerk' al in zijn kast staan. Nu moet de rest van de wereld er ook aan. Ofwel: column Tepper wordt recensie Tepper.