Riplets-zangeres Janneke: "Door mijn muziek heb ik bestaansrecht"

Naar Eer En Geweten TV: Janneke Riplet

Leonieke Daalder houdt weer het kwartet van het leven in handen. De gast trekt zijn eigen lot: Naar Eer En Geweten. Dit keer met Janneke Riplet van … The Riplets, de best gekleede Rotterdamse punkrockmeidenband.

Naar Eer En Geweten TV: Janneke Riplet

“Ik zou nooit een cosmetische ingreep willen. Mijn neus vind ik wel een beetje gek, maar het maakt ook wie ik ben. Een beetje scheel kijken, flaporen, als je uitstraling hebt, kun je er nog steeds ‘goed’ uitzien.” “Mijn leven begon in Tilburg, maar ik ben echt opgegroeid met moeder en stiefvader in Rotterdam. Ze waren heel open, ruimdenkend, verboden bijna nooit iets. Op mijn veertiende mocht ik naar Pinkpop, op mijn vijftiende liften, het kon allemaal. Ik heb ze ook nooit echt op de kast gekregen. Het was een linkse open gezin, waar alles besproken werd. Ik puberde vooral buiten huis. Veel feesten, echt heel laat maken en dan drie keer per week, veel drinken, enorm sexy dansjes op schoolfeesten. Eigenlijk ook heel onschuldig, maar in de perceptie van toen wel gedurfd.” “Muziek was voor mij de brenger van de boodschap dat je anders kan zijn en ook hoe je dat kunt doen. Als puber wil je je afzetten, muziek hoorde daar heel erg bij. Het zat altijd al in mijn achterhoofd; ‘Ik wil anders zijn.’ Frontmannen van bands als Faith No More en Pearl Jam waren de voorbeelden: ‘Zo doe je dat. Je pakt een gitaar en gaat raggen.’ Nou, dat ben ik gaan doen.” “Ik zou een sterker lichaam willen hebben, zodat ik minder snel moe ben en mezelf goed kan beschermen als ik aangevallen word. Ik ben een keer enorm in elkaar geslagen op school. Iemand had gezegd dat ik een racist was. Werd ik met een paraplu in elkaar geslagen, een kwartier lang, terwijl de hele school toekeek. En ik heb niet teruggeslagen, want ik was natuurlijk pacifist…en durfde ook niet terug te slaan. Nou, nu niet meer. Dat ik me daar zo heb laten vernederen, dat is mijn grootste vergissing ooit. Na die afranseling ben ik weggelopen en nooit meer naar de school teruggegaan.” “Nu weet ik wie ik ben, wat mijn plek is. Je hoeft je niet per se nuttig te maken voor de samenleving om nuttig te zijn voor de samenleving, Ik heb daar lang over gedacht, echt een crisis doorgemaakt. Wat geef ik aan de wereld? Ik ben slechts een kunstenaar of muzikant. Maar zonder mij is het ook weer saai. Dat is mijn recht van bestaan, dat ik de wereld opvrolijk met mijn muziek, mijn aanwezigheid.”