Raad voor Cultuur: Nederlands Popmuziekplan moet uitgebreid worden

FPPM heeft nog geen bestaansreecht, slechte samenwerking Conamus,VNP en NPI is zorgelijk

De Raad voor Cultuur haalt hard uit naar het Fonds voor Programmering en Marketing. Dat heeft zijn bestaansrecht nog niet bewezen. Maar ook het Nationaal Popinstituut, de Vereniging van Nederlandse Poppodia en Conamus krijgen een waarschuwend vingertje.

FPPM heeft nog geen bestaansreecht, slechte samenwerking Conamus,VNP en NPI is zorgelijk

Maandag 19 april presenteerde de Raad voor Cultuur na maanden onderzoek haar subsidie-advies voor de komende vier jaar aan staatssecretaris Medy van der Laan in de Haagse Nieuwspoort. In dat advies haalt de raad hard uit naar het Fonds voor Podiumprogrammering en Marketing (FPPM). Dat heeft tot op heden “zijn bestaansrecht nog niet bewezen." Het fonds moet van de raad een drastische koerswijziging doorvoeren om dat alsnog te doen. En wel binnen het bestaande budget van ruim 6 miljoen euro. De door het FPPM gevraagde extra subsidie acht de raad niet op zijn plaats. Een van de maatregelen om die koerswijziging in te zetten noemt het rapport met naam en toenaam. De “eenvoudig te hanteren subsidieregeling voor popmuziek" moet hoe dan ook blijven. Het FPPM moet daarvoor financiele ruimte maken in haar budget. Dat is goed nieuws voor het Nationaal Popinstituut (NPI), die de subsidieregeling opzette en jarenlang uitvoerde. Sinds 2003 draagt het FPPM echter officieel de verantwoordelijkheid voor het eraan verbonden geld. Volgens de huidige plannen van het fonds is het in 2005 afgelopen met het Nederlands Popmuziekplan. Maar de raad is daar pertinent tegen. In zijn advies stelt ze zelfs voor om de "succesvol gebleken regeling" ook in te voeren voor de jazz- en geïmproviseerde muziek en de niet westerse muziek. Daarmee lijkt ze te anticiperen op de aanvraag van de Vereniging van Nederlandse Poppodia (VNP). Die nam in haar subsidie-verzoek een vergelijkbaar plan mee. Het NPI en VNP lijken op dit vlak dus een eerste overwinning te boeken. Beide organisaties hebben altijd gezegd dat het vooral om het behoud van de regeling gaat en niet om de uitvoerder. Dat ook de raad zich helder uitspreekt voor het FPPM als beste loket, is in die zin dus geen probleem voor beide organisaties. Toch krijgen ook zij, samen met Conamus, een flinke veeg van de Raad voor Cultuur. De drie ondersteunende organisaties binnende popmuziek hebben geen overleg gevoerd over hun aanvraag om overlapping te voorkomen. Zo vroeg zowel het NPI als Conamus subsidie aan voor het samenwerkingsverband Musicxport.nl. De raad strafte dat gebrek aan coordinatie niet alleen af door de aanvraag van Conamus op dit gebied negatief te beoordelen, ook krijgen de drie een waarschuwing. Als de clubs de koppen nu niet bij elkaar steken en eindelijk eens fatsoenlijk met elkaar gaan samenwerken, kon het de volgende keer wel eens gevolgen hebben. Renee Jonker, voorzitter van de commissie Muziek en Muziektheater, zegt het nog helderder: "Het is jammer dat samenwerking soms uitblijft alleen op grond van persoonlijke problemen tussen een paar mensen. Dat moet echt anders, anders kan de raad daar in de volgende adviesronde wel eens consequenties aan verbinden." Zie ook het overzicht van belangrijkste aanvragers in de popsector.