Nanne Tepper: Mis geen hype

Komt hij ooit? Het Popblad Dat Er Altijd Al Had Moeten Zijn

Vaste 3VOOR12-columnist Nanne Tepper ziet bij muziekbladen liever verbetenheid dan het eindeloos omhoog prijzen van lucht: “Juist het feit dat er vrijwel niks meer te hypen valt, biedt deze bladen de mogelijkheid nog enigszins waardig het loodje te leggen.”

Komt hij ooit? Het Popblad Dat Er Altijd Al Had Moeten Zijn

Ben ik nou gek, of lijkt het er waarlijk op dat het ‘hypen’ de laatste tijd wat stil is gevallen? De amechtige pogingen van de NME om na ‘de ontdekking van de rock ’n’ roll’ een roedel Britse bands onder een generatienaam (die zich weigert in mijn kop te nestelen, en die bands zeggen me overigens ook nog altijd geen ruk) door het land te slepen in de hoop dat eerdaags redactioneel bevestigd kan worden dat de covers van het kappersblaadje tot diep in 2005 zijn ingevuld met Britse Trots, stinken naar wanhoop die niets meer met oplagecijfers te maken heeft, maar met journalistieke nitwitterij. Ze zijn er nu al een jaar mee bezig. Het mag niet baten. Geen hond wil eraan. Dat ondertussen die goeie ouwe Britpop, of wat men daaronder verstaat, heel geniepig een terugkeer heeft bewerkstelligd, zal de dronken dropjes op de NME-burelen dan ook bepaald niet bevallen. Zo lukt het hypen in geen honderd jaar meer. Dat een band als Franz Ferdinand boven komt drijven blijkt tot ontzetting van de NME gewoon met de kwaliteit van de muziek te maken te hebben. Men zou Josh Homme nog enige tijd over de covers kunnen smeren, als men klaar is met knippen en plakken uit Het Grote Kurt Corbain Boek. Maar die twee ‘metalplaatjes’ van Josh zijn in de regel natuurlijk al heel erg fout, en aangezien ze kwalitatief ook nog eens zuigen als de neten, kan zelfs de NME er geen chocola meer van maken. Het blad sluit dan ook maar weer posters bij. Van helden van weleer. En daar horen de White Stripes ook al bij. Posters! 'Heeft u ook stickers, meneer?' Nog even en je kunt bij de NME plakplaatjes van popsterren sparen. Keerzijde van de medaille is natuurlijk wel dat bladen die afhankelijk zijn van beginnende hypes door de complete verwatering binnen popland steeds vaker ietwat ‘snuitloos’ overkomen. Ultieme kritiek op het populaire popblaadje: ‘Dit blad gaat nergens meer over.’ Geil gepotel richting blaadjes als The Wire: ‘En dat gaat dus wél ergens over!’ Ja, dat haalt je de koekoek. Ik zou ze graag de kost geven, al die patsers die blijkbaar The Wire van voor naar achteren spellen en ook nog een idee hebben waar het over gaat. Ben met vier kouwe kroketten wel klaar denk ik. Als commerciële popbladen al gedoemd zijn ter ziele te gaan, dan zal het echt geen hol meer uitmaken of ze nu wel of niet de helft van hun ruimte vullen met Wire-achtige verhalen over minimalistische kluizenaars in Japan die al tachtig jaar op hun teentjes tokkelen. Juist het feit dat er vrijwel niks meer te hypen valt, biedt deze bladen de mogelijkheid nog enigszins waardig het loodje te leggen. Of om nog net op tijd het roer om te gooien. Het roer omgooien? Waarheen, waarvoor, waartoe? Ja, geen zichtbare doelgroep meer, een fatalistische markt, eindeloos gepiel aan de geluidsdrager zelf – elke journalist zou er een buslul van krijgen. Lucht hypen, zoals de NME doet, zit er wegens gewetensnood en ethiek niet in. Maar om als de beroemde dronkenlap tegen een muur te gaan staan hangen, en op de vraag ‘Wat doet u?’ te antwoorden: ‘Ik heb gehoord dat de wereld om zijn as draait en nu wacht ik tot mijn huis voorbij komt’, is van een nihilisme dat helemaal nergens tot toe leidt. Je kunt stijlvol ter ziele gaan en weer uit de as herrijzen. Maar dat lukt een blad in druk niet meer in deze tijden. Je kunt een andere koers kiezen, maar de redacteur in het kraaiennest heeft al maanden geen land meer gezien. Je kunt ook gewoon doorbijten. Het mag dan zelfs de idealist niet meer gegeven zijn met een onbekommerde grijns door de derrie van het medialandschap te waden, maar misschien is dat helemaal niet zo’n ramp. Misschien is verbetenheid, zoals beginnende bandjes bijvoorbeeld hebben, wel een betere drijfveer. Een mengeling van ‘moeten spelen’, ‘ironisch fatalisme’ (we gaan het nooit maken, hi hi) en de romantiek van ‘je moet de humor inzien van dit armzalige leventje’ (iemand nog sokken die maar aan één kant gedragen zijn?). Dat klinkt ‘underground’, maar dat is het niet. Ook klinkt het idealistisch, maar dat is het nog minder. Realistisch? Zelfs dat niet. Het is meer de eenvoud van de stelling ‘Hij die aandrang voelt, dient zich te kunnen ontlasten’. Toevallig weet ik dat er duizenden criticasters van de bladen zijn die hun aandrang enkel nog weten te stoppen met de leuter van een bentgenoot. Gut, wat zouden ze graag op ‘de grote hoop’ schijten. Diep in onze sentimentele hartjes vinden we toch eigenlijk allemaal hetzelfde? De Hitkrant moet blijven! Beginnen we later als we groot zijn en de waan van de wereld eindelijk weet dat wij slechts onder de ballen gekitteld willen worden wel ‘O Zo! Het Popblad Dat Er Altijd Al Had Moeten Zijn’. Tot dan: doorbijten. Met de romantiek van de oefenruimte, de grijnslach van de bierkaai-toreador en de verbetenheid van de calvinist. Maar u mag me ook een paar miljoen geven. Hebben we ook zo een heel leuk blaadje.