Pieter Kuijpers, regisseur van een van de betere Nederlandse films dit jaar: Van God los, leek het een goed idee de release van zijn eerste lange speelfilm te laten samenvallen met een hitsingle. Hoewel de film gebaseerd is op de Bende van Venlo wilde hij iets van de Drentse feestrockers van Skik. Die hadden er wel oren naar, schreven ook een ‘hit’, maar in de film kwam het nummer niet.Om de simpele reden dat het nooit geproduceerd werd.
Volgens Kuijpers omdat de platenmaatschappij oordeelde dat het nummer geen hitpotentie zou hebben, volgens Wilbert Mutsaers van Universal, de bewuste maatschappij, omdat hij het verzoek de hit te produceren pas anderhalve week voordat de film ‘op slot’ ging kreeg toegespeeld. Om zoiets professioneel te begeleiden was volgens Mutsaers eerder anderhalf jáár nodig.
Bovenstaand geval is symptomatisch voor de gebrekkige communicatie tussen de Nederlandse film- en muziekindustrie. De filmwereld verwijt de muziekindustrie logheid, de muziekindustrie verwijt de filmwereld muziek als sluitpost te gebruiken en voor een dubbeltje op de eerste rang te willen zitten.
Om beide partijen dichter tot elkaar te brengen organiseert het Nederlands Filmfestival in samenwerking met het Nederlands Popinstituut op woensdagmiddag 1 oktober een seminar. Samensteller en mede-presentator is filmjournalist Robbert Blokland. ‘Als in Amerika een grote film wordt gelanceerd, dan gaat dat altijd gepaard met een speciaal voor de film geschreven hit. Die wordt dan vlak voor de release uitgebracht, in de hoop dat ze elkaar naar grote hoogte zullen opstuwen. De situatie in Nederland? Los zand.’
Blokland komt met het voorbeeld van Van God los, en heeft er nog meer: ‘Di-Rect deed de titelsong voor Roel Reiné’s Adrenaline en scoort er een grote hit mee. Maar liefst een half jaar later komt de film uit. Het nummer van Di-Rect is allang leeggebloed en er komt iets van 500 man naar de film. Zo moet het dus niet.
Een enkele keer gaat het wel goed. Neem Liever verliefd. Voor die film werden allemaal Nederlandse hits gebruikt en de soundtrack verkocht heel behoorlijk. Iets van 10.000 exemplaren, dacht ik.
Het grote bezwaar van de muziekindustrie is dat de Nederlandse film te weinig publiek trekt en dat de single daar nauwelijks mee geholpen wordt. De laatste tien jaar zit de Nederlandse film echter in de lift, dus misschien zouden ze dat standpunt wat kunnen bijstellen. Wat betreft de geringe aandacht bij filmproducenten en -regisseurs voor een populaire titelsong hebben de muziekjongens zonder meer een punt. In Nederland is men al blij als er genoeg geld is om de film überhaupt te maken, hitsingles zijn dan al snel een luxe die slechts een enkeling zich kan permitteren.’
Idols-juryvoorzitter Henkjan Smits is een van de weinigen die ook wel wat ziet in de onderlinge kruisbestuiving. In het dagelijkse leven Artist & Repertoire-manager, wist hij de producent van NFF-openingsfilm Phileine zegt sorry zo gek te krijgen dat zijn Zosja, de nummer 10 (!) van Idols, de titelsong mocht doen. Vooralsnog is hij een uitzondering op de regel. Maar de situatie is niet hopeloos.
Blokland: ‘Uit alle voorgesprekken blijkt dat men van beide kanten wel iets ziet in een coördinator, iemand die contacten legt. Want daar gaat het nu meestal mis. Laten we hopen dat we op 1 oktober een eerste stap in die richting kunnen zetten.’
Het seminar Pop@film.nl wordt op 1 oktober vanaf 15.00 uur gehouden in het Festivalpaviljoen op de Neude in Utrecht en is open voor publiek.
(Dit artikel van Gerhard Busch staat in de VPRO gids van deze week)
Pop@film.nl brengt muziek en film dichter bij elkaar
Moeizame samenwerking tussen pop en film krijgt aandacht op Nederlands Filmfestival
Diep begraven in het programma van het Nederlands Filmfestival zit het onderdeel Pop@film;lm.nl. Een seminar met mensen uit de vaderlandse pop- en & filmindustrie. Het was hoog tijd dat beide partijen bij elkaar werden gezet, want de onderlinge communicatie laat te wensen over. Dit artikel van Gerhard Busch staat in de VPRO gids van deze week.