Martin Mills al een kwart eeuw onafhankelijk met Beggars Banquet

"Ha ha! Een film over mijn leven zou vrij saai zijn"

In 1976 werkte Martin Mills in een platenzaak en had hij een drive-in discotheek. Hij boekte ook nog bandjes. Toen hij ook het singletje van The Lurkers uitbracht had hij ineens ook een platenmaatschappij: Beggars Banquet

"Ha ha! Een film over mijn leven zou vrij saai zijn"

In 1976 was Martin Mills jong en gek van muziek. Hij had een drive-in discotheek ging wat bandjes boeken en werkte in een platenwinkeltje. Overdag had hij gewoon een nette baan bij een ‘écht bedrijf’. Toen zijn vrienden van The Lurkers een singletje wilden uitbrengen deed Mills dat er ook nog maar bij. Zijn labeltje ging uiteindelijk Beggars Banquet heten en 25 jaar later is het uitgegroeid tot een omvangrijke club van labels: The Beggars Group. Wat begon als een klein onafhankelijk maatschappijtje is inmiddels het moederbedrijf van onder anderen 4AD, Matador, MoWax en XL. Eigenlijk vindt Martin Mills het jammer dat Beggars Banquet niet zo’n wild label was: “Dan was er misschien ook wel een leuke film over ons gemaakt, zoals 24 Hour Party People. Maar wij zijn nooit zo extreem geweest. Wij waren meer een label als Rough Trade. Wij hebben geen party-achtergrond. Creation en Factory waren een stuk wilder. Zo waren wij niet. Alle labels die inmiddels deel uitmaken van de Beggars Group hebben een eigen identiteit en sommigen feesten meer dan anderen. Ooit begon Mills het label als een ware muziekfreak: een fan. Mills: “Maar het is een cliché om te zeggen dat je in de business zit vanwege de muziek. Ik zeg liever dat ik ‘niet in de business zit vanwege de winst’. Het meest belangrijke vind ik eigenlijk nog om mensen deel te laten uitmaken van iets dat we in 25 jaar tijd hebben gecreëerd: dat goeie artiesten hun muziek kunnen uitbrengen en dat mijn werknemers met plezier naar hun werk gaan.” Ondanks dat Beggars inmiddels flink gegroeid is, vindt Mills de independent mentaliteit belangrijk. “Muziek en ‘zaken doen’ botsen eigenlijk met elkaar. Majors stellen eisen aan hun artiesten die niet gezond zouden zijn voor onze artiesten. Wij bieden de muzikanten in onze stal artistieke vrijheid, maar ook de mogelijkheid om af en toe ‘nee’ te kunnen zeggen. The White Stripes of The Tindersticks kunnen ook alleen maar op die voorwaarden werken, maar zo krijg je wel cd’s die over een halve eeuw nog de moeite waard zijn. Dat Mills ‘onafhankelijkheid’ hoog in het vaandel heeft staan blijkt uit het feit dat hij de labels die opgaan in de Beggars Group autonoom blijven. “Ook al hebben we een belang van 50% in Matador gekocht, het zijn Chris Lombardi en Gerard Cosloy die alles beslissen. De Beggars Group verstrekt faciliteiten, maar vertelt ze niet wat ze moeten doen.” Als Mills opnieuw zou moeten starten zou dat vandaag de dag een zwaardere klus zijn: “Vroeger was de hele business nog onontgonnen gebied; hetgeen moeilijk was, maar er was geen enkele concurrentie. Tegenwoordig weet je precies hoe de markt in elkaar zit, maar is de concurrentie moordend.” Maar een gat in de markt is altijd nog wel te vinden: “Overal waar nieuwe muziek ontstaat of een nieuwe scene ontstaat een nieuw gat in de markt.” De kracht van het internet is volgens Mills beperkt voor een startend label: “Mensen moeten natuurlijk wel weten naar welke band ze moeten zoeken in een zoekmachine of in een webwinkel. Je moet de naamsbekendheid van een band buiten het internet kweken.” Hoewel Beggars ontstond in een tijd dat de populariteit van vinylsingletjes enorm groot was, vindt Mills het niet jammer dat de jeugd geld uitgeeft aan ringtones in plaats van cd-singles. “De jeugd ervaart zo’n ringtone als muziek. Daar is niets mis mee. En zolang het niet botst met de wensen van de artiest is daar niets mis mee.” De sleutel van het succes van Beggars ligt volgens Mills in het feit dat het label nooit iets gedaan heeft om het geld: “Je moet altijd iets doen om de juiste redenen. Daarnaast moet je doen waar je goed in bent.” Dat verklaart misschien ook waarom majors de laatste tijd zoveel klagen over de verkoopcijfers: “Majors zijn afhankelijk van een goeie economie. Daar vertrouwen ze namelijk teveel op. Kleine labels zijn meer flexibel. Majors willen alles zelfdoen, terwijl independents juist meer uitbesteden en licenseren. Maar er wordt altijd al geklaagd. Vroeger zei men ook al dat het slecht ging. Dat is dus niets nieuws.” De grootste verdienste van Beggars is volgens Mills muziek uitbrengen die ertoe doet: “Net als voor mij Astral Weeks of Forever Changes: de platen waar ik mee opgroeide. Welke platen uit de Beggarscatalogus dat zullen zijn is moeilijk te zeggen. Dat kun je pas over vijftig jaar vaststellen. Nu zitten we daar nog veel te dicht op.”