Exclusief: kriebels van Meindert Talma

Twee hoofdstukken & tracks van Talma’s Kriebelvisje nu on-line

10 maart ligt Kriebelvisje, het nieuwe album van Meindert Talma, in de winkels. Gelijk met dit album zal, zoals dat ook bij Dammen met Ome Hajo het geval was, een gelijknamige roman verschijnen. Exclusief bij 3VOOR12 krijg je de kans alvast kennis te maken met twee tracks & verhalen van deze release. Vandaag De wet Van Behoud van Ellende, donderdag gevolgd door Rudy Koopmans.

Twee hoofdstukken & tracks van Talma’s Kriebelvisje nu on-line

Hieronder een fragment uit De Wet Van Behoud Van Ellende, uit de roman Kriebelvisje. “De term komt van de vader van een vriend van me en is een afgeleide van de een of andere natuurkundewet. Het nummer heeft betrekking op mijn studententijd en de tijd direct daarna, waarin nietsdoen leidde tot een staat van apathie. Dat is nu wel anders. Ik heb het smoordruk, met al die deadlines en cd’s die ik moet uitbrengen” zegt Talma terwijl hij op weg is naar de cd-presentatie van Kriebelvisje. DE WET VAN BEHOUD VAN ELLENDE Op een regenachtige donderdagmiddag lopen we op aanraden van Albert in plaats van naar de Sphinx naar de Coaster, een café in de hoerenbuurt, in de Muurstraat. 'Ben je wel eens bij zo'n vrouw naar binnen geweest?' vraagt Albert aan mij. 'Nee.' 'En jij Nyk?' vraagt Albert. 'Ik ook niet.' Ik heb gelogen, want ik ben wel één keer bij zo'n vrouw naar binnen geweest. Het was in mijn propadeusejaar van de studie rechten aan de Rijks Universiteit Groningen. Waarom ik rechten was gaan studeren, wist ik niet. Ik wist alleen dat het nog saaier was dan de busrit die ik elke dag twee keer moest maken omdat ik nog bij mijn ouders in Surhuisterveen woonde. Als ik na mijn colleges naar de bushalte aan het Gedempte Zuiderdiep liep, nam ik een enkele keer de route via de Nieuwstad, de hoerenbuurt in Groningen. Op een vrijdagmiddag liep ik zomaar bij een raamprostituee naar binnen. Toen ze bij mijn binnenkomst meteen de deur op slot deed en het gordijntje voor de deur sloot, kreeg ik al spijt van mijn daad. Waarom was ik naar binnen gegaan? Was het, omdat het lot had beslist dat ik vandaag mijn maagdelijkheid zou verliezen? Of was het omdat ik mij al enige maanden miserabel voelde en het mij allemaal niets meer kon verrekken? 'Jij grote jongen! Jij spelen basketball?' 'Nee.' Ik liep achter haar aan de trap op naar haar kamertje. Uit een cassetterecorder klonk muziek die mij enigszins Bulgaars aandeed. Ze wees naar een stoel. 'Daar jij kleren leggen.' Terwijl ze zich begon uit te kleden vroeg ze welke hobby's ik dan wel had. 'Muziek,' zei ik, terwijl ik mijn schoenen uitdeed. 'Muziek mooie hobby. Ik zelf altijd graag puzzelen. Als jij weer komen en jij heeft oude legpuzzel jij niet meer gebruiken, jij meenemen voor mij.' Ze was nu volledig uitgekleed en liet me naast haar zwembandje en grote hangtieten een legpuzzel zien van een grote vis. 'Ik niet veel verstand hebben van vis. Jij weten welke vis?' Ik wiste mij het zweet van mijn voorhoofd en zei dat ik zelf ook niet zo veel verstand van vissen had, maar dat dit volgens mij een snoek was. Ik moest alleen nog mijn onderbroek uit doen. Het angstzweet brak me nu helemaal uit. 'Ik heb thuis nog wel een oude legpuzzel van de provincie Drenthe...' zei ik. 'Jij volgende keer meenemen! Nu jij geven mij vijftig gulden.' Ze kwam dicht tegen me aan staan en legde haar handen op mijn heupen. 'O, jij groot!' kirde ze. Ze rook naar een zoet weeïg parfum. O, wat ben ik dom, dacht ik. Ik rukte me los en riep: 'Shit! Ik ben vergeten geld te pinnen...' Haar blik verstarde. Voor ik er erg in had, had ze mijn spijkerbroek te pakken. Ze viste mijn portemonnee uit de broekzak, ritste hem open en haalde na enig zoeken een briefje van 25 tevoorschijn, dat ze in een trommeltje deed. Hierna gaf ze me de portemonnee terug. 'Jij pinnen 25 gulden of 75 als jij wilt alles...' Ik wou protesteren, maar slikte mijn woorden in. Zo vlug als ik kon deed ik mijn kleren aan. Hierna ging ze me voor de trap af om de deur open te doen. 'See you big boy...' zei ze met zwoele stem. Ik gaf geen antwoord, maar holde zo snel weg als ik kon. Als ik geluk had kon ik nog net de bus van 15.13 uur halen. We zijn aangekomen bij de Coaster. Bij het uittrekken van onze natte jassen, valt mijn oog op een smerig bordje waarop staat: Het is verboden aan dit gebouw aan te plakken. Een langere blik leert dat de Coaster zijn naam eer aan doet. Scheepsschilderijen, een scheepsbel, kombuisdeur en een scheepswiel - dat er maar geen misverstand over bestond. Albert bestelt voor ons drieën een flesje Duvelbier en gaat bij ons aan een tafeltje zitten. De zichzelf als Derkje bestempelende, blijmoedig ogende, middelbare dame van de bediening neemt plaats bij een tandeloze vijftiger en een jongere woest gekrulde man met een paars gezicht, die aan een tafel zitten. Zoals zo vaak vervallen we in een stilzwijgen. Nyk, Albert en ik. We vormen een hecht maar ook enigszins eigenaardig trio. Nyk de Vries is de zoon van een timmerman uit het Friese Noordburgum, en de zanger van The Amp, de opkomende formatie uit de omstreken van Buitenpost die de Kleine Prijs van Sneek heeft gewonnen. Het liefst was ik net als Nyk muzikant. Ik heb echter nog nooit in een bandje gespeeld. Nyk heeft wel eens een paar van mijn nummers gehoord. Hij vindt ze mooi, maar hij heeft zijn eigen band. Ik zal mijn eigen muziekvrienden op moeten zoeken. Nyk is een beetje een aparte, en ook zwijgzame verschijning. Hij is broodmager en op zijn smalle witte hoofd bevindt zich een enorme grote bos zwarte krullen. In de begintijd, als wij in de pauze van een college wat stonden te praten, zat Nyk altijd op de grond gehurkt. Als we hem dan wat wilden vragen, moesten we eerst naar beneden kijken en dan was het nog maar de vraag of je antwoord kreeg. Het kon zijn dat Nyk bezig was met een baslijntje voor Geert, de bassist van The Amp en zo opging in zijn 'prm...prm...prm...prm prm...prm' dat hij de hele vraag niet hoorde. En als hij de vraag wel hoorde, raakte hij hier soms zo van in de war dat hij na veel 'ehm's' enkele onbegrijpelijke woorden zei of er gewoon het zwijgen toe deed. Albert Steenmeijer heeft altijd een zwart spijkerjasje aan met op de rug een groot embleem van Jack Daniels. Hij drinkt snel en veel en gaat ook het liefst uit met stevig drinkende meisjes. Albert Steenmeijer is de zoon van een postbode uit Almelo, die qua postuur, melancholische gelaatsuitdrukking en dranklust wel enige gelijkenis vertoont met Jack Kerouac, de hogepriester van la vida dolorosa, het besef dat alle leven droevig en nutteloos is. Dat besef heb ik mij zelf ook al vrij snel eigen gemaakt. 'Weet je wat het is Meindert?' zei ome Hajo ooit. 'Jij hebt enige aanleg om depressief te zijn. Je bent verder geen verkeerde jongen, maar je bent gewoon geen doctor in de vrolijke wetenschap.' Mem had me vaak verteld dat er ook maar weinig vreugde was bij mijn verschijning. De navelstreng zat drie keer om me heen gedraaid. Ik was helemaal paars geworden van het gedraai. Nadat de dokter mij met veel moeite van de navelstreng had verlost zei hij tegen mem: 'Wat een prachtige baby! Kijk, hij heeft uw mooie bos zwart haar!' Op de foto's zie je inderdaad een geweldige bos zwart haar, waar de kraamverzorgster direct een scheiding in kamde. Ik leefde in een voortdurende staat van kokhalzende razernij. Op ieder moment van de dag kreeg ik angstaanjagende aanvallen van braakbehoefte. In de box, in de kinderwagen en in de zandbak: het woedeschuim vlokte mij van de lippen. Na verloop van tijd begon ik als mij iets niet zinde niet meer te kotsen, maar ging ik dingen vernielen of andere kinderen in elkaar slaan. Als ik wat had uitgevreten, wist ik dat als heit zijn horloge afdeed, ik een pak billenkoek kon verwachten. Heit mepte er flink op los, maar na een uurtje kon ik alweer gewoon zitten. Ik heb Heit nog nooit zo teleurgesteld gezien als toen ik hem, na een jaar rechtenstudie, vertelde dat ik geschiedenis wilde gaan studeren.