Popprofessor Tom ter Bogt: muziek niet de oorzaak van problemen

Onderzoek wijst uit dat muziek gevoelsmatig wordt opgezocht

Tijdens heftig puberen klinkt vaak heftige muziek. En dus krijgen popmuzikanten de schuld van druggebruik, ongehoorzaamheid en zelfs zelfmoord. Maar hoogleraar Popmuziek Tom ter Bogt, cultuurpsycholoog en ex-deejay, ziet aan de cijfers dat dat opgeheven vingertje onzin is.

Onderzoek wijst uit dat muziek gevoelsmatig wordt opgezocht

De kleine Nemo danst en kraait nu nog mee met ‘Dikke dikke olifant’, vertelt Tom ter Bogt, hoogleraar Popmuziek en vader van de anderhalf jaar oude Nemo. “Eerst konden we hem nog Duitse avantgarde voorschotelen, maar hij begint nu zijn eigen voorkeuren te ontwikkelen.” Vooralsnog betreft het kinderliedjes. Maar wat als hij over een jaar of twaalf de godganse dag naar deprimerende shit luistert? Grijpt Ter Bogt, die onder meer het effect van popmuziek op jongeren onderzoekt, dan in? “Als ouder kun je daar niet zoveel aan doen. Zeker niet verbieden, dat werkt juist als aanbeveling.” Maar uit onderzoek onder 5400 Nederlandse jongeren weet hij dat sommige muziekvoorkeuren sterker samenhangen met de vrees van iedere ouder: zelfmoordgedachten, drugs, problemen met de politie. In zijn inaugurele rede aan de Universiteit van Amsterdam vertelt Ter Bogt vandaag over dat onderzoek. “Het opvallendst vind ik dat jongeren met een heel brede smaak, die zowel naar rap, rock als hitlijsten en zelfs klassiek luisteren, angstiger en depressiever zijn dan leeftijdgenoten. Het verbaast me, want mensen draaien toch juist muziek om zich vrolijker te voelen.” Niets luisteren is ook geen oplossing: de jongeren die weinig muziek kennen hebben weer meer zelfmoordneigingen. Als ouder mag je je in de handen wrijven als je kind niets liever dan TMF kijkt. Hoe meer doorsnee de muziek, des te meer doorsnee is ook het gedrag. De mainstream-liefhebbers hebben niet alleen minder emotionele problemen, ze bezorgen ook de minste overlast. Heavy metal-fans zijn minder doorsnee, maar er is een duidelijk verschil tussen fans en fanaten. Mocht zijn zoontje metal-fan worden, dan is er volgens Ter Bogt nog niets aan de hand zolang hij óók naar rap luistert. “Drie op de honderd jongeren zijn echter eenzijdige metal-aanhangers. Weerbarstige jongeren die al het andere verafschuwen. Ze voelen zich vaak slechter, komen eerder in aanraking met de politie en drinken en blowen meer.” Niet zelden klinkt bij jongeren die zelfmoord plegen, de harde, zwartgallige muziek nog uit de cd-speler. In de Verenigde Staten zijn popmuzikanten zelfs aangeklaagd in verband met bloedbaden op scholen. Kortzichtig, vindt Ter Bogt. “Wanneer je de getallen corrigeert voor andere factoren zoals de relatie met de ouders, dan wordt het effect van muziek vrij klein. Bovendien lijkt de muziekvoorkeur eerder gevolg dan oorzaak van problemen. Mensen met wie het slecht gaat, vluchten in muziek die hun gevoelens verwoordt en troost biedt. Mensen die afwijken, zoeken ook naar afwijkende muziek.” Voor die jongeren kan de herrie zelfs helend werken, als het als uitlaatklep dient of als ze zich door de muziek en het contact met mede-fans minder alleen voelen. Rauwe herrie in de puberkamer is dus geen oorzaak, maar wel een signaal dat er iets mis is? “Soms. De getallen gelden natuurlijk voor grote groepen, niet voor ieder individu. Draait een jongere de hele dag teringherrie, dan zegt dat op zich niet zoveel. Maar het kan inderdaad een aanwijzing zijn dat er iets aan de hand is. Ik zou in zo’n geval naar de thuissituatie en de sociale omgeving kijken. Hoe is de communicatie met de ouders, weten zij wat er in hun kind omgaat en wat hij doet? Is hij of zij niet vervreemd van de omgeving en van school?” Als dat allemaal in orde is, dan is die muziek ook geen probleem. Toch ontbreekt het nog aan harde bewijzen die popmuziek vrijpleiten. Er zijn nog geen studies die kinderen lange tijd volgen om te kijken wat er nu eerst het puberhoofd vult: zelfmoordgedachten of Marilyn Manson. Tom ter Bogt en collega’s van het Centrum voor populaire cultuur zullen hen daarom voor langere tijd volgen. Maar niet alleen om zich over kommer en kwel te buigen: ze willen ook weten op welke manier popmuziek bijdraagt aan de persoonlijke ontwikkeling. “Popmuziek is immers het meest uitgesproken jeugdige medium, veel sterker dan bijvoorbeeld film of televisie. Het speelt een rol in de vorming van een eigen identiteit, los van de ouders,” zegt Ter Bogt. “Jonge pubers zien in hun idool vaak een voorbeeld. En vooral voor meisjes is het soms oefenmateriaal voor de eerste verliefdheid.” Als ex-deejay ziet hij in muziek boven alles een verrijking. “Mensen luisteren muziek om geraakt te worden, om jezelf deel te voelen van een groter geheel, om je energieker te voelen, om je verdriet te vergeten. Vooral popmuziek heeft altijd recht op het hart gemikt.” Het bovenstaand verslag is geschreven door Simone de Schipper van Noorderlicht voor www.vpro.nl/wetenschap