Middagje Buma bashen tijdens Salon Fantasio

Discussie verheldert, maar zorgt voor toenadering noch verwijdering partijen

De kampen waren mooi verdeeld tijdens de laatste Salon Fantasio discussiemiddag van 2003, dinsdag in het gebouw van het Nationaal Popinstituut. Onderwerp: de macht van de Buma. Directeur Cees Vervoord voelde zich machtig genoeg om in zijn eentje verantwoording af te leggen voor een klein tribunaal van critici en neutralen. Met bescheiden succes. Er werden geen nieuwe deuken geslagen in het imago van de organisatie. Maar weggepoetst werden de oude zeker ook niet.

Discussie verheldert, maar zorgt voor toenadering noch verwijdering partijen

De eerste aanblik bij binnenkomst van de Amsterdamse zaal Fantasio was een verrassende voor een discussiemiddag voor en over de popwereld. Zoveel pakken ziet het gebouw van het Nationaal Popinstituut alleen als het ministerie op bezoek is. Daar was vandaag geen sprake van. Wel aanwezig: Buma directeur Cees Vervoord, professor auteursrecht Bernt Hugenholtz, Edith Mastenbroek van internetprovider XS4ALL, Berry Klein Nagelvoort van danceorganisatie ID&T, dj/vj Eboman en componist/producer Eric van Tijn. Een mooie mix van voor- en tegenstanders en ‘neutralen’. Detail: verondersteld tegenstanders Eboman, ID&T-man Klein Nagelvoort en XS4ALL-woordvoerder Mastenbroek verklaarden helemaal geen tegenstander te zijn van een organisatie die opkomt voor het auteursrecht van individuen. Het probleem ligt volgens hen vooral bij de Buma zelf: een logge beweging die achter de feiten aanloopt, onduidelijke tarieven hanteert, onverklaarbare tariefverhogingen doorvoert, arrogant correspondeert en zelfs niet terugschrikt van kinderachtig plagen. Daarmee kwam het eerste onderwerp aan bod: het geschil dat Buma heeft met internetprovider XS4ALL. Die organiseerde onlangs een rechtenvrij festival. Ook maakte ze afspraken met maatschappijen en artiesten, die voor deze ene keer afzagen van hun rechten. Vervolgens stapte de provider naar de beheerder van die rechten in de veronderstelling dat het slechts een formaliteit zou zijn. Maar de Buma wilde niet meewerken. Erg flauw, aldus Mastenbroek: “Als artiest kun je in individuele gevallen kennelijk niet over je eigen recht beschikken.” Vervoord denkt er anders over: “Wij kunnen niet afzien van die claim. Al zouden we het willen. Wel mag de rechthebbende het geld dat wij voor hem innen, uitgeven waaraan hij maar wil. Dus ook aan XS4ALL. Probleem opgelost toch?” Voor Mastenbroek met verheffende stem kon zeggen dat het om het principe gaat, kwam professor Hugenholtz tussenbeide. “Dat is niet helemaal waar. In incidentele gevallen kan de Buma wel afzien van die claim. Dat heeft ze ook gedaan met de rechten van muziek die bij crematies en begrafenissen wordt gedraaid. Het kan dus wel. Waarom dan toch niet doen? Opnieuw Hugenholtz: “Ik begrijp wel dat de Buma er niet mee instemt. Je haalt het fundament onder het systeem van collectief beheer als je dit soort uitzonderingen gaat maken.” Het was duidelijk, beide partijen zouden er ook vandaag niet uitkomen, ondanks een suggestie van Hugenholtz aan de Buma om uit pr-overwegingen in dit geval het toch anders aan te pakken. Volgende case: wie heeft nu waar recht op? Eboman leidt het onderwerp in met twee door hem zwaar bewerkte videoclips. Michael Jackson en Kiss zijn zeker nog herkenbaar, evenals de muziek. Eric van Tijn reageert als eerste: “Kansloos! Als het van mij was, zou ik je sue-en. Je kunt hier niks mee!” De meerderheid het daarmee eens. Toch geeft Eboman zich nog niet gewonnen: “Ik lever een dienst waar mensen naar willen kijken. En daar wil ik betaald voor worden.” De hilariteit is groot, maar Eboman maakt geen grapje en opnieuw is het de professor die voor verheldering zorgt: “Op zijn uitvoering heeft Eboman zelf natuurlijk weer auteursrecht.” Maar Eboman voelt nattigheid en trekt de discussie snel breder: “Waar het om gaat is dat dankzij technologische ontwikkelingen dingen mogelijk zijn die voorheen niet konden. Daar moeten regelingen voor getroffen worden. Experimenten als deze zijn nodig om de discussie over zulke regelgeving te voeden.” Is het bij Eboman heel duidelijk van wie de claim zou kunnen komen, bij dancemagnaat ID&T liggen de zaken juist andersom: “Het bedrag dat wij afstaan aan de Buma staat in geen verhouding tot de bedragen die de dj’s terugkrijgen van de Buma.” Voor het eerst bekent Vervoord volmondig schuld: “Bij dj’s ligt het heel lastig. Het is moeilijk te achterhalen wie nu waar rechthebbende van is. Wij hebben daar inderdaad moeite mee. Daarom zijn we ook in gesprek met o.a. ID&T.” Dan mengt het publiek zich in de discussie. Een Mojo-medewerker: “Het is voor ons een kleine moeite om de playlisten van optredende artiesten op te sturen. Maar die wil Buma niet. Hoe kan ze dan bepalen of er auteursechtelijk beschermde werken ten gehore zijn gebracht?” Vervoords antwoord dat ook bij de Buma mensen werken die wel eens een festival bezoeken, overtuigt niemand. Weer is het de auteursprofessor die als een echte polderman de middenweg wijst: “Als organisatoren playlisten aanbieden, zou je dat met gejuich moeten aannemen. Het is een aanbod dat je niet kunt afslaan.” Vervoord heeft voor een keer geen behoefte aan het laatste woord.