Entertainment advocaat Bousie geeft nieuw exploitatiemodel weg

"De artiest wordt vaak voor veel te lange tijd vastgelegd."

De onrust in de muziekwereld wordt niet alleen veroorzaakt door het downloaden. Ook de relatie tussen artiest en platenmaatschappij staat onder druk. Nu de verkoop van geluidsdragers steeds minder winst oplevert, eisen de platenmaatschappij ook een deel van de opbrengst van optredens en merchandise. Entertainment advocaat Hans Bousie lanceert op Noorderslag zijn opzet voor een nieuwe exploitatie overeenkomst.

"De artiest wordt vaak voor veel te lange tijd vastgelegd."

Toen vorig jaar de bepalingen in het nieuwe megacontract van Robbie Williams bekend werden gemaakt, werd duidelijk dat de platenmaatschappij tegenwoordig ook een deel van de opbrengst van live concerten en merchandise opeist. De door downloads en branden geplaagde industrie zoekt naarstig naar nieuwe inkomstenbronnen. Aan de andere kant willen artiesten meer vrijheid en staat de taak van de artiestenmanager ter discussie. Het wordt duidelijk dat er gezocht moet worden naar een nieuw business model. De eerste aanzet daartoe wordt nu gezet door een jurisch contract van 42 pagina’s met de naam Bousie’s Exploitatie Overeenkomst (BEO). Komend Noorderslag Seminar zal het officieel gepresenteerd worden. Het initiatief kwam van entertainment advocaat Hans Bousie, die ondermeer bekend is van contractonderhandelingen voor Idols artiesten en van zijn scherpe columns in platenindustrie vakblad Muziek en Beeld. “We moeten opnieuw gaan nadenken over hoe muziek geëxploiteerd moet worden”, stelt Bousie. “In de middeleeuwen gingen artiesten bij kastelen langs waar zij hun kostje bij elkaar zongen. Toen is de geluidsdrager uitgevonden, en vervolgens is er een wildgroei ontstaan. De huidige platencontracten gaan nog te veel uit van dragers, maar muziek is populair en niet zozeer de drager. We moeten terug naar de basis.” In de BEO verdelen de artiest (de creatieve inbrenger) en de exploitant (de zakelijke uitbater) na aftrek van kosten de opbrengst op fifty-fifty basis. Nadrukkelijk wordt gesproken over de term ‘exploitant’, en niet ‘platenmaatschappij’, zodat er van een flexibeler opzet sprake is: ook de manager kan met die term worden omschreven. Verder is er sprake van een relatief korte opzegtermijn van drie maanden, mits de investeringen van de exploitant reeds zijn terugverdiend, anders wordt het negen maanden. Bousie: “Een artiest wordt vaak voor veel te lange tijd vastgelegd. Een artiest wil domweg tekenen. Hij heeft zijn oma al gebeld dat hij een platencontract gaat krijgen. Als hij al advies bij een advocaat komt halen, vraagt hij ons vooral niet moeilijk te gaan doen. Hij wil dolgraag tekenen, want ‘dan heeft hij maar vast wat’.” Opmerkelijke bepalingen in de BEO zijn ondermeer dat de artiest via bepaling 8.3 het recht heeft om de boeken te laten controleren bij de exploitant, die bij meer dan 5% verschil daarin in overtreding is. Op zijn beurt belooft de artiest volgens bepaling 3.2 op tijd te komen zonder onder invloed te zijn van drugs. Bousie: “Ik zie beide kanten van het verhaal. Platenmaatschappijen, zo hoor je vaak, zijn uitzuigers en hun afrekeningen kloppen niet. Artiesten zouden een grote bek hebben, alles altijd beter weten of ze zitten onder de drugs.” Blijft nog de vraag waarom Bousie zich de moeite heeft getroost om met zijn team bijna honderd uur te besteden aan het opstellen van de BEO, om het vervolgens gratis weg te geven via de website van zijn advocatenkantoor, zij het met de bepaling dat eventuele wijzigingen geaccodeerd moeten worden door hen. “Men denkt vaak dat BEO een marketingstunt is die geen kwaliteit kan hebben, omdat het gratis te verkrijgen is. Door mijn afbrandcolumns ben ik het aan mijn stand verplicht met iets op de proppen te komen. Maar als het effect is dat iedereen naar ons toekomt, zal ik dat niet erg vinden.”