Salon Fantasio 5: popmuziek kun je niet leren

‘Rock rock rock ’n’ roll high school.’ Wel, als rocken op school valt te leren volgens The Ramones, wie zijn wij dan om dat te betwisten? Het wordt niettemin gedaan tijdens het tweewekelijkse rondetafelgesprek Salon Fantasio.

Inzet van de discussie is het boek Pop, Een Halve Eeuw Beweging van de Belgische auteur Gert Keunen, tevens docent aan de Rockacademie. Het eerste exemplaar is voor zijn ex-studente, Krezip-zangeres Jacqueline Govaert. Verwacht van Keunen geen Guggenheimer-trilogiën die stof doen opwaaien, doch gortdroge popmaterie met ondoorgrondelijke tekeningen van stambomen daarbij. Het is jammer dat er bij de uitzending van ‘de Salon’ geen webcam hangt, want verbaasde gezichten alom als de tekening met dwars over dwarsverbanden van de genres in de popmuziek wordt doorgegeven. De toch al hilarische sfeer wordt nog verder opgepookt met een pesterig clipje van de Amerikaanse band Yo La Tengo waarin rockacademies gehekeld worden. De toon van de discussie is gezet. Ex-Urban Dance Squad orakel Rudeboy zijn de ogen opengegaan toen hij op uitnodiging van een bandlid van zijn huidige League Of Extra Ordinary Gentlemen de Rockacademie betrad. De vibe is goed daar. Duimen omhoog voor de Rockacademie. Niet dat er ook maar een van de gesprekspartners echt tegen is overigens. Alleen GPD-journalist Peter Bruyn stribbelt een beetje tegen op het van hem bekende spotterige toontje. “De Rock Academie levert misschien wel Lex Bolderdijks af, maar geen Terrie Exen.” Zo die zit. Popinstituut directeur Jaap van Beusekom zegt het een tikkeltje genuanceerder: “Het ambachtelijke van popmuziek is te leren, het talent om emotie over te brengen niet. Hooguit valt dat te verbeteren.” Later citeert hij nog wijlen Telegraafjournalist Jip Golsteijn: “Er bestaat een groot verschil tussen een vocaliste en een zangeres.” Opvallend mat verdedigt Bertus Borgers van de Rockacademie de gedachte dat je pop wel degelijk kunt leren in de schoolbanken. Het is er om dat het er is, meer niet, daar komt het zo ongeveer wel op neer. Als je daar wat langer bij stilstaat, kun je niet anders dan beamen hoeveel waarheid er schuilt in zo’n dooddoener. Voor een discussie heb je er echter weinig aan vindt een van de interpellanten uit het publiek. Bruyns poging de Rockacademie te vergelijken met kunstacademies, waar “95% van de afgestudeerden tekenleraar wordt en slechts 5% kunstenaar,” valt in slechte aarde bij Borgers. Ineens staat Joost op, een van de studenten van de Rockacademie. Hij plugt zijn gitaar in voor een niet gepland optreden dat nog meer verwarring moet zaaien omtrent de moeilijk houdbare stelling van de dag. Hij is spontaan en getalenteerd, maar heeft ook de nodige vakkennis opgedaan. Wie heeft er nu gelijk? Dan roert Bauers Berend Dubbe zich. Het succes van zijn vroegere band Bettie Serveert was zeker niet gebaseerd op boekjes, stelt hij lichtjes geïrriteerd vast. “Geen idee,” herhaalt hij steeds maar weer schouderophalend. “Je kunt op de Rockacademie niet leren wat nog nooit is gedaan,” doet Bruyn een laatste poging de discussie weer op de rails te krijgen. Dan ineens gaat er een lichte huivering door de aanwezigen die Tjakko Fennema zien opstaan. Gaat de alomgevreesde columnist ‘De Sigaar’ van Muziek & Beeld een van zijn vileine commentaren afvuren? Neen! Hij is hier als hoofdredacteur van het special interest magazine Gitarist en is gekomen om zalvende woorden spreken. Hij prijst vooral het klimaat dat de academie schept voor jonge muzikanten. Allengs dooft het vuurtje van de discussie. Het boek van Keunen blijkt onbrandbaar. Wat nog nasmeult wordt geblust met bier.