De popprofessor; wetenschappelijk verantwoord?

Van november 1998 tot november 2001 was René Boomkens (de eerste) hoogleraar popmuziek aan de Universiteit van Amsterdam. Een nieuwe popprofessor is inmiddels benoemd, maar niet iedereen ziet het nut ervan in. ‘Het zal wel weer zo’n gozer van de Oor zijn.’

Sinds René Boomkens eind vorig jaar aftrad als bijzonder hoogleraar in de popmuziek aan de Universiteit van Amsterdam, moesten de studenten het een tijdje zonder popprofessor stellen. De vraag rees dan ook wat nu eigenlijk het belang is van een hoogleraar in de popmuziek. Een opvolger is met Tom ter Bogt inmiddels benoemd, maar de vraag bleef. Een belrondje. Gijsbert Kamer, winnaar van de pop pers prijs: “Een popprofessor is niet onbelangrijker dan welke andere professor dan ook in de hoek van media en cultuur. Ik ken hem niet en heb ook geen idee wat hij allemaal doet. Waarom zou ik dat ook moeten weten? Ik studeer niet bij hem. Een beeldend kunstenaar zal ook niet weten wie er kunstgeschiedenis doceert. Het is typisch popjournalistiek om dat allemaal te willen weten.” Willem Venema van Mojo: "Nou ja, wat is het belang van popmuziek?! Het is goed dat er eens reflectie plaatsvindt anders dan er bij TMF gebeurt. Het is alleen jammer dat het een ondergeschoven kindje is van communicatiewetenschappen. Terwijl popmuziek toch een stuk relevanter is dan bepaalde geologische opgravingen die ze tegenwoordig doen. Alleen al uit historisch oogpunt zou het een serieuze faculteit moeten worden. Er is in Nederland niet eens een goede popencyclopedie!" Frans Steensma van de Oor Popencyclopedie: “Een popprofessor geeft de popmuziek de status die het verdient. René Boomkens had veel plannen maar van de realisatie heb ik niet veel gemerkt. Met twee standplaatsen (Boomkens doceerde ook in Groningen, red.) leek het me ook een vrij onwerkbare situatie. Of de Oor Popencyclopedie tot de leerstof zou moeten behoren? Meer feitelijke muziekkennis bij de studenten zou zeker nuttig zijn.” Martin Bril, journalist bij o.a. de Volkskrant: “Voor mij hoeft zo iemand niet, maar als het dan toch moet, laat hij zich dan duidelijk uitdrukken. Dat schortte er bij Boomkens namelijk nogal eens aan. Bovendien hoorde je alleen van zijn werk als hij zèlf iets van zich liet horen. Het zou ook meer een studie over popcultuur in het algemeen moeten zijn.” Hans Dulfer, muzikant: “Zeker weer zo’n gozer van de Oor. Dit zijn typisch functies voor mensen die gestopt zijn met het volgen van nieuwe ontwikkelingen. Wat heb je aan zo iemand? Misschien dat je hem bij maatschappelijke conflicten rond bijvoorbeeld drugsgebruik en popmuziek kunt laten zeggen dat het allemaal zo erg niet is. Popmuziek is levend genoeg. Daar heb je geen professor voor nodig." Paul Rutten, popprofessor avant la lettre: “Het is eigenlijk hilarisch dat we maar één popprofessor hebben. Als je ziet wat popmuziek in de samenleving teweeg brengt verdient het veel meer aandacht. En die reacties van muzikanten van ‘je moet er niet over lullen maar het gewoon maken’; dat zeg je bij een studie als kunstgeschiedenis toch ook niet?”