Ook de Tweede Kamer is wakker geschrokken door de aankondiging dat het Amsterdamse poppodium Winston stopt met de programmering van bands. Dit als gevolg van de nieuwe artiestenregeling, die o.a. inhoudt dat de podia artiesten individueel moeten uitbetalen en ook verplicht zijn belasting in te houden op onkostenvergoedingen. Het CDA en de PvdA hebben inmiddels al kamervragen gesteld. D66 geeft staatssecretaris nog even het voordeel van de twijfel. PvdA Tweede Kamerlid Dijselbloem is van mening dat de administratieve gevolgen van de nieuwe regeling een te grote belasting is voor artiesten en podia. Hij dringt er namens zijn fractie aan op een ontheffing van de regeling voor bands die zeer lage vergoedingen ontvangen. Het CDA wil weten of staatssecretaris Bos nog steeds van mening is dat de artiestenregeling in de praktijk "een werkbaar uitgangspunt" biedt en de regeling "geen achteruitgang is voor artiesten". Ook Francine Giskes van D66 is waakzaam, maar wil niet te overhaast reageren: "Een nieuwe regeling heeft altijd aanpassingsproblemen. We moeten oppassen met een al te snel oordeel. Ook wij zitten er bovenop, maar we geven de regeling wel even de tijd om zichzelf te bewijzen. De fracties van CDA en PvdA vragen de staatssecretaris zo snel mogelijk overleg te voeren met de belangenorganisaties van de popwereld. Jaap van Beusekom, directeur van het Nederlands Popinstituut (NPI) bevestigt inmiddels een afspraak met de staatssecretaris op 20 februariari. Bij dat gesprek schuiven ook Paradiso, de Melkweg en MOJO aan. De Tweede Kamer keurde twee maanden geleden de artiestenregeling nog goed. Ook toen was er al veel protest van o.a. het NPI en de Vereniging van Nederlands Poppodia (VNP). Belastingadviseur Dik Molenaar, die namens de twee organisaties optrad als contactpersoon, voorspelde in november al dat de regeling voor zowel podia als artiesten vergaande financiële en administratieve consequenties zou hebben. Hij bracht alle fracties en de staatsecretaris hiervan op de hoogte.