Staatssecretaris Bos van financiën zette vooruitlopend op de gesprekken met o.a. het Nederlands Popinstituut (NPI) over de problemen rond de artiestenregeling alvast de hakken in het zand. Tijdens een interview voor het NOS journaal (11-2) liet hij doorschemeren dat een belastingvrije voet voor amateurartiesten wat hem betreft geen optie is. "Belasting betalen doen we allemaal. Ik denk niet dat we dat snel veranderen." Door de nieuwe artiestenregeling komen vooral amateurmuzikanten en de podia waar zij optreden in grote problemen. Tot 1 januari 2001 kon een podium een legale onkostenvergoeding geven van een paar honderd gulden. Nu moet ze iedere muzikant apart in dienst nemen voor de duur van het optreden en persoonlijk uit te betalen, na inhouding van 20 procent belasting. Ook als de vergoeding alleen een onkostenvergoeding betreft. Dit alles heeft volgens de Vereniging van Nederlandse Podia (VNP) grote kostbare administratieve gevolgen die veel podia niet aankunnen. Een belastingvrije voet zou het probleem grotendeels oplossen. Dat denkt naast het VNP ook Tweede Kamerlid Dijselbloem van het PvdA. Hij stelde al kamervragen naar aanleiding van de onrust die is ontstaan. Maar staatssecretaris liet gisteren dus doorschemeren niet veel voor te voelen voor zo'n ondergrens. Inmiddels heeft de VNP haar leden (waaronder de bekendste Nederlandse poppodia) opgeroepen de nieuwe artiestenregeling niet uit te voeren. "De bedoeling van de nieuwe belastingwet was te komen tot grotere eenvoud, lagere lasten en meer gelijke behandeling. De artiestenregeling pakt op al deze punten omgekeerd uit," zo schreef het VNP in een brief aan de podia. "De regeling veroorzaakt nieuwe rechtsongelijkheid, omdat voor artiesten andere regels gelden dan voor overige freelancers." Door het uitvoeren van de artiestenregeling wordt er volgens het VNP het gelijkheidsbeginsel geschonden. En dus is de belangenorganisatie ervan overtuigd dat ze sterk staat in haar oproep tot 'burgerlijke ongehoorzaamheid'.