Album van de Week (11): Nilüfer Yanya
Indierocksongs met een slotje
Zet de tweede plaat van Nilüfer Yanya op, en je hoort dat ze vroeger in haar slaapkamer heel wat nineties en zeroes rockmuziek oefende op haar elektrische gitaar. Je hoort Radiohead terug (in ‘the dealer’ ‘midnight sun’), Bloc Party (in het vinnige riedeltje van ‘stabilise’), Nirvana (‘chase me’). En toch, en dat maakt PAINLESS zo’n bijzondere plaat, klinkt het NERGENS zoals die acts. Sterker nog: het doet niet eens denken aan die tijd.
Dat heeft vast alles te maken met de manier van produceren. Die is juist niet in your face en rafelig, maar dromerig, zelfs een beetje afstandelijk. Dit is geen muziek waar je een moshpit op kunt beginnen, dit is muziek voor ’s nachts op de fiets. En natuurlijk ligt het ook aan haar stem: die is al even gedistantieerd en vaak driemaal gedubbeld. Ze gromt niet als Kurt Cobain, ze fluistertzingt eerder zoals Arthur Russell (en dan helemaal in het door Bullion geproduceerde ‘L/R’). Soms waagt ze zich aan een jazzy uithaal, maar op laag volume, alsof ze in haar slaapkamer haar dagboek opleest.
En zelfs dat dagboek is in codetaal. De liedjes gaan over onzekerheden en angst, over de vervreemding die de muziek ook al zo goed vangt. En de teksten flikken het enerzijds om te verklappen hoeveel emotie erachter zit, en anderzijds helemaal niets weg te geven over de aard van het beestje. Zoals ze het in het interview met 3voor12 al zei: ‘Zelfs wanneer ik denk dat het er dubbeldik bovenop ligt, hebben andere mensen géén idee waar het over gaat. Liedjes schrijven is een safe space. Openheid schrikt me af. Ik wil dingen bij mezelf houden. Zelfs toen ik als kind dagboeken bijhield, schreef ik alsof iemand over mijn schouder meekeek. In codetaal.’