Staatssecretaris Uslu trekt 36 miljoen uit voor Fair Pay
Eerlijker vergoeding voor makers
Makers in de cultuursector moeten beter betaald worden voor hun prestaties. Dat wil het ministerie van OCW, en het is ook een wens vanuit de sector zelf. Alleen, was de vraag: wie moet dat betalen. Minister Ingrid van Engelshoven wilde in eerste instantie dat instellingen dat binnen hun bestaande begrotingen doet, maar de sector waarschuwt dat dat leidt tot kaalslag en minder producties. Haar opvolger, staatssecretaris Gunay Uslu, heeft naar de sector geluisterd en trekt 36 miljoen euro uit voor de Fair Pay ambities.
Daags voor de verkiezingen maakte de staatssecretaris bekend die extra investering te doen voor instellingen die via de Rijkscultuurfondsen en de Basisinfrastructuur gesubsidieerd worden. Ook musea die binnen de Erfgoedwet vallen zien hun subsidieplafonds omhoog gaan. De staatssecretaris wil de verantwoordelijkheid voor Fair Pay daarmee bij de instellingen leggen. Ze vertrouwt erop dat die het extra geld daadwerkelijk bij de makers terecht laten komen.
Vergoedingen voor makers zijn al langer een zorg in de cultuursector, ook in de popmuziek. De Nederlandse overheid subsidieert voornamelijk de infrastructuur - popzalen, een aantal festivals, een talentprogramma als de Popronde. Binnen die instellingen krijgen medewerkers normaal betaald voor hun diensten, maar de makers op het podium - om wie het uiteindelijk draait - komen er soms bekaaid vanaf. De discussie laaide sterk op tijdens de coronalockdowns, toen verschillende instellingen met overheidssteun overeind gehouden werden, maar muzikanten het vaak zwaar hadden.
Staatssecretaris Uslu: ‘Mensen die in de culturele en creatieve sector werken doen dat met passie en inzet, maar hun positie staat al langere tijd onder druk. Te vaak gaat de intrinsieke motivatie van kunstenaars ten koste van het vragen van een eerlijke prijs. Eerlijke beloning is de sleutel om daar verbetering in aan te brengen. Mede dankzij het rapport in opdracht van Kunsten ’92 kunnen we het extra geld nu zo goed mogelijk dáár terecht laten komen waar dat het meest nodig is.’