Album van Week (17): Lael Neale
De minimalistische indierocker zingt zich een weg naar buiten
Lael Neale en haar signature Suzuki Omnichord: een match made in heaven. We kunnen dankbaar zijn voor de vriend die de retro-zangeres ooit aan het instrument heeft geïntroduceerd. Ze was op zoek naar iets nieuws. Verlangde ernaar meer te zijn dan ‘slechts’ een folkzangeres. ‘Ik denk dat dit is wat je zoekt’, zei hij, en hij gaf haar het druppelvormige stuk plastic dat functioneert als een synth, drumcomputer, elektronische harp en orgel. Neale leende het ding voor haar vorige album Acquainted With Night, en denk maar niet dat ze het ooit nog heeft teruggegeven. Ook nieuwe plaat Star Eaters Delight staat weer vol met de Omnichord.
Op haar vorige album trad ze nog heel erg naar binnen. Voor Star Eaters Delight, dat op Sub Pop verschijnt, zoekt ze de weg terug naar buiten. Aan het begin van de pandemie verhuisde de zangeres van Los Angeles terug naar de boerderij van haar ouders in Virginia, waar ze plotseling omringd was door stilte. Om zich verbonden te voelen met de wereld om haar heen, ging ze meer geluid maken. Dat blijkt al meteen bij albumopener ‘I Am The River’: met die simpele drumcomputer, dat charmante gitaartje en voorál dat ‘ge-ba dum bum’ is het heel wat catchier dan de zweverige poëzie die ze hiervoor uitbracht. ‘We are together’, zingt ze. Als ze geen vleugels heeft om te vliegen, dan zingt ze zich gewoon een weg terug, vertelt ze in ‘If I Had No Wings’ in een zee van galmende orgels.
Haar lo-fi liefde was al meer dan duidelijk op Acquainted With Night. Die was volledig op cassette opgenomen. Soms klonk het wat vlak, maar ook wel charmant. Nu experimenteert ze, samen met producer Guy Blakeslee, op een interessante manier met het contrast tussen lo-fi en hifi. Ja, het klinkt soms nog steeds alsof die krakende gitaarriffjes en blikkerige beats uit een oude Nokia komen. Maar alles lijkt veel beter doordacht. Neem het nummer ‘In Verona’, dat ze gedurende acht minuten sonisch uitdiept aan werkelijk alle kanten. ‘In Verona, where we laid our perfect death’, begint Neale, slechts ondersteund door een galmende piano. Daarna klinken er heel lichtjes wat violen, hier en daar wat zacht gerinkel van chimes. En het is de drumcomputer die plotseling zorgt voor diepte. Zo blinkt ‘In Verona’ uit, en vat het Neal’s nieuwgevonden verlangen naar diepte prachtig samen.
Ze sluit het album af met de schitterende pianoballad ‘Lead Me Blind’, een track die heel wat nostalgische achtergrondruis bevat. Zo laat Lael Neale zien dat minimalisme ook voor heel wat beweging en vrijheid kan zorgen.