Een aantal jaren geleden ontmoetten de twee muzikanten Jan D’Hooghe en Lars Senders elkaar tijdens Groede Festival. Beide heren zijn geïnteresseerd in het bewandelen van nieuwe muzikale paden. Ze besluiten Muziekvereniging De Clingse Bossen op te richten. Hun stijl: grenzeloze, eclectische krautrock. In tegenstelling tot wat de naam van de act doet vermoeden is het geen 30-koppige fanfare, maar een koppig duo met een eigen kijk op muziek en kunst. Zes jaar na het uitbrengen van de debuutplaat keren de twee heren terug naar Groede. Deze keer om tekst en uitleg te geven bij de nieuwe plaat, simpelweg ‘MCB II’ geheten.

Ondanks dat de maand september al aardig op weg is, lijkt het qua weer wel hoog zomer. De terrassen van Groede worden vooral bevolkt door pensionado’s en jonge stelletjes die blijkbaar de boel de boel hebben gelaten. Dat de beste krautrockers van Zeeland naast hen neergestreken zijn, heeft schijnbaar niemand in de gaten. Met een frisse pint voor de neus vertellen Lars en Jan hoe het gaat met hun Muziekvereniging De Clingse Bossen (MCB). Want dat nieuwe album… Dat klinkt toch wel iets elektronischer, toch? Lars: “De invloed van elektronica is misschien wel iets gegroeid. Bij de eerste nummers hebben we die elektronica nog niet zo mee laten doen, maar naarmate we meer gingen maken is dat er vast ingeslopen.” Jan vult zijn bandmakker aan: “Het nummer ‘Stroom’ heeft de meest uitgesproken electronics. Daar blijven de geluiden ook het meest zichzelf. Het is een huzarenstukje geworden, vind ik zelf.”

Het verhaal achter ‘Stroom’ is exemplarisch voor hoe de twee muziek maken en nummers schrijven. “De kunstenares Tarama Dees heeft ooit een film gemaakt van een boot die voer van Gent naar Terneuzen”, vertelt Lars. “Wij wilden daar graag eens iets mee doen en we zijn op die beelden gaan jammen en  improviseren. De beelden zijn uiteindelijk versneld, omdat het anders niet meer paste bij de muziek.” Jan: “Het was magisch die avond en het stuk is gewoon organisch gegroeid. MCB is wat dat betreft ook gewoon nog een speeltuin. Ter plekke merk je dat er ook een stukje psychedelica in sluipt, maar ook stevig werk. Het ontstaat gewoon. Dat moet er voor mij echt in blijven. Zodra we erover gaan vergaderen, zijn we denk ik niet goed bezig.” Lars knikt instemmend: “Wanneer we vanaf morgen de opdracht krijgen om alleen een krautrockplaat op te nemen, dan denk ik dat het niet eens zou lukken. We kunnen ons niet tot een genre beperken. Dat is ook de kracht van onze band.”

'Je kan niet ontkennen dat de invloed van de polder er is.'

Bos-Grens
Voor wie het verhaal van MCB niet kent; Lars woont in het Nederlandse Clinge en Jan huist aan de andere kant van de landsgrens in De Klinge. De twee worden gescheiden door het Clingse Bos en ze vinden in dat gegeven inspiratie voor de bandnaam. Het bos is echter meer dan een plek voor de inspiratie van een bandnaam, want beide heren komen er graag en koesteren de plek. Toen de vraag kwam van het Hrins-collectief om muziek te maken voor het bos, liet het antwoord niet lang op zich wachten. Het Bos-Grens project ontstond. Het is een artistieke ontdekkingstocht met verhalen, geluidskunst en land-art. Met een koptelefoon op je hoofd ga je op ontdekkingstocht door de Clingse bossen en je hoort onder andere de soundtrack van Jan en Lars. Ze namen de muziek op samen met studiotechnicus Youri van Uffelen. Die ook 'MCB II'  produceerde. Tijdens het maken van deze soundtrack worden ze bewust van hun fascinatie voor geluid. Vooral Lars ontdekt de pure audiofiel in zichzelf: “Bij mij is het pur sang geluid waarin de fascinatie ligt. Het blijft de kunst om geluid op te zoeken en te beseffen wat er allemaal mee kan of juist niet. Je kan het abstract houden, maar ook polijsten tot het nog meer diepgang krijgt. Ik denk ook dat dit van grote invloed is op onze band.” Voor het Bos-Grens project maakt de muzikant gebruik van momentopnamen opgenomen in het bos en hij geeft aan: “Dat je dan de koptelefoon afzet en denkt: ‘Ja, maar die vogel… Was dat nou een opname of hoorde ik die echt?’, maar datzelfde kan ook met de kerkklok of een waterkoker. In alles zit muziek en dat vind ik mooi en interessant. Zouden we in een stad wonen, dan had onze muziek misschien wel echt anders geklonken. We zouden dan alleen niet MCB kunnen heten”, zegt hij lachend. “Maar je kan niet ontkennen dat de invloed van de polder er is.” 

Jan: “Die fascinatie heb ik dan meer met elektronica. Je hebt een synthesizer voor je neus en honderd knoppen. Een kleine draai aan een van die knoppen zorgt direct voor een andere klank en een andere sfeer. De klankkleur verandert. Die onbeperkte mogelijkheden fascineren mij mateloos. Het is eigenlijk een wetenschappelijke ontleding van bestaand geluid. Wanneer ik twee uur met een koptelefoon op mijn hoofd aan de synthesizer heb zitten prutsen en dan naar buiten ga, besef ik ineens wat die geluiden met me doen. Dan staan je oren echt open voor de geluiden om je heen, zoals een auto die passeert. Ik zie de geluidsgolven bij wijze van spreken aan me voorbij komen en dan is muziek eigenlijk gewoon pure wetenschap.”

Oude Statie
Niet alleen de fascinatie voor de geluiden om ons heen is van invloed geweest voor de sound van het nieuwe album, ook de streek waarin ze leven is terug te horen op ‘II’. “Tijdens het maken van het album viel me op hoeveel invloed mijn leefomgeving op me heeft met betrekking tot de muziek”, geeft Lars aan. “Het nummer ‘De Oude Statie’ is een voorbeeld daarvan, maar ook het ‘Het Huisje dat Slaapt’. Dat nummer gaat over een huisje bij mij in de straat waar de rolluiken altijd dicht zijn en het lijkt alsof de ogen gesloten zijn. Af en toe is er een luikje open en knipoogt ze. De single ‘Klub Goesting’ gaat over een parenclub en als je hier uit de streek komt, weet je waarover het gaat. Onbewust zijn die plekken toch van invloed geweest en in onze muziek geslopen.” Jan: “Het huisje dat slaapt spreekt tot de verbeelding en ik zie het vaak ook voor me als we het nummer spelen. Dan wordt het toch net nog iets levendiger. Bij ‘Hamburgerhut Ann’ heb ik dat ook. Bij het horen van de baslijn, zie je het vet van de hamburgers druppen.” Een bijzonder nummer is ‘De Oude Statie’ die het duo opdraagt aan hun dit jaar overleden vriend en kunstenaar Dimitri Sponselee. “Dimitri was vanaf het begin van de oprichting van MCB bij ons betrokken. Hij heeft acht jaar moeten vechten tegen zijn ziekte en ik had hem graag nog de plaat gegeven, maar dat is nooit gelukt. Uiteindelijk hebben we een exemplaar aan zijn zus mogen overhandigen.” De Oude Statie is een grenscafé en het was een belangrijke plek voor hem, want daar vierden ze het leven. “Een week voordat hij stierf was de Ronde van Vlaanderen en hij nodigde al zijn vrienden uit om daar de koers te bekijken. Het werd een prachtige middag. We missen hem.”

Aanklacht
Dat de tweede full-length er überhaupt gekomen is, is voor sommigen misschien een verrassing. In 2019 bereikte bij de redactie van 3voor12/Zeeland het bericht dat de band uit elkaar zou gaan. Of tenminste… Er werd een split aangekondigd. Toch? De twee schieten in de lach over dit voorval. “De split was een beetje uit de hand gelopen grap”, zo begint Lars de uitleg. “We hadden een persbericht verstuurd met ‘MCB kondigt split aan’. Het ging om een split-ep, natuurlijk. Jan zou de A-kant doen en ik de B-kant, als een soort dubbele solo-plaat. Maar het ‘MCB split-release’ bericht stuurden we een week later. De meeste mensen hebben toen alleen dat eerste bericht gezien. Ik krijg nu ook nog reacties als ik zeg dat we een nieuwe plaat hebben.” Een ander bijzonder aspect van het nieuwe album dat besproken moet worden is de zang van Lars. Een onderdeel dat eigenlijk gewoon prima past binnen de experimenten van het grensduo. Lars: “Vroeger speelde ik samen met o.a Hannes d’Hoine van D.A.A.U (Die Anarchistische Abendunterhaltung) in Lo-An. Een singer-songwriterproject dat aanschuurde tegen de postrock. Maar ja, de lul met de microfoon is dan vanzelfsprekend de frontman en daar heb ik altijd een beetje hekel aan. Het stemgeluid is wederom bij MCB er gewoon ingeslopen. Maar het opent iets, een geheime deur ofzo. ‘Vossenstreken’ was het eerste nummer met tekst en dat wat ik kwijt wou, moest er ook echt uit. Het is een schreeuw tegen het cultureel beleid in onze streek en het grappige is dat met de tijd eigenlijk een grote aanklacht is geworden. Het was ook niet bedacht, maar ineens was er een schreeuw die passend was en daarom hebben we het zo gelaten.” Het is de band ten voeten uit, want niets ligt echt vast en de nummers ontstaan organisch. Het betekent dat de muziek voor iedereen anders is, omdat het voor de luisteraar andere beelden oproept of op een andere manier kan interpreteren. En dat mag.” De twee willen graag verwondering oproepen. “Het is ook de definitie van goede kunst in het algemeen”, vindt Jan. “Iedereen kan er iets anders uithalen, of het nou abstract of heel erg gekaderd is. Het maakt allemaal niet uit. Het betekent dat het persoonlijk is en dat het je raakt. Dat is het aller mooiste.”