Zoals iedereen is ook Niels aan huis gebonden tijdens de coronacrisis. Zijn ouderlijk huis in Zeeland wel te verstaan. “Ik ben vrijwel direct terug naar hier gekomen toen het virus uitbrak”, zo vertelt hij. “Ik werk hier gewoon door aan m’n muziek, aan mijn teksten en aan het zakelijke deel wat bij een band komt kijken.” Dat zakelijke deel leert hij, naast het muzikale, op de Metal Factory, een school voor muzikanten met een missie in metal. Niels heeft ook een missie, al blijft deze bescheiden als het op zware duistere klanken aankomt. “Black metal is niet voor iedereen en dat realiseer ik me natuurlijk wel. Je moet het maken omdat je het mooi vindt, niet omdat je er veel geld mee wil verdienen.”
Black metal
Niels is heel zijn leven al geboeid door metal en dan zeker de extreme varianten. “Het begon met Pantera en zo richting de death metal.” In de black metal hoek vindt de drummer echt zijn passie. “Er zit zoveel in deze muziekstijl. Ja, het is extreem, maar juist dat maakt het boeiend. Het is een extreme vorm van kunst. Abstract bijna. Gemaakt met passie en charisma en vol van emotie.” Het idee voor Gashkelah ontstaat op de Metal Factory, waar hij gitarist Cézary van der Veen ontmoet. Naast dat ze dezelfde studie volgen worden ze ook huisgenoten en hebben ze dezelfde kijk op hoe black metal moet klinken. “We zaten echt heel erg op een lijn wat dat betreft. Omdat we huisgenoten waren hadden we ook alle tijd om vaak over onze muzikale ideeën te praten en ze verder uit te werken. Cézary liet me tekstueel mijn gang gaan. Hij schreef de riffs en nam de zang voor zijn rekening. We waren echt een hecht team op dat punt.”