Een keer per jaar programmeert Poppodium ’t Beest een avond met acts/bands uit België. Tijdens vorige edities zagen we Whispering Sons en SHHT, beide acts die op dit moment door heel Europa touren. Ditmaal is het de beurt aan PEUK en The Hourglass Instinct.

Voordat PEUK van start gaat, mag de band The Hourglass Instinct het publiek in de zaal opwarmen. De Belgische bluesrockband is niet vies van een vuig gitaarriffje, een uithaal en ga zo maar door. Veel interactie met het publiek is er niet, want er valt na elk nummer een doodse stilte. Men bijt niet, toch?

Opvallend is de bassist, die met zijn wilde haardos over het podium dendert en helse avonturen uithaalt met zijn instrument. Maar echt heel bijzonder is het geheel niet.

The Hourglass Instinct

The Hourglass Instinct

The Hourglass Instinct

PEUK heeft nog niet heel lang geleden (anderhalf jaar) het levenslicht gezien. Desondanks heeft het Belgisch-Limburgse trio al heel wat podia gezien. Van Trix te Antwerpen tot festivals als Pukkelpop, Welcome to the Village en ‘t Zeeuwse Kreekrock. Hoe dat kan? Alle drie de bandleden hebben eerder gespeeld met Heisa, Evil Superstars of Millionaire, dus daar zit hun ervaring in. 

Met al die ervaring in de vingers zaterdagavond dus de bühne op in ’t Beest. Volle bak is het verre van, maar dat mag de pret niet drukken. PEUK gaat er vol in. Geen half werk of een beetje. Het is alles of niets met puik gitaarwerk en strakke drums. 

Begin dit jaar bracht de band een naamloze debuutplaat uit met als openingstrack ‘Gargamel’, waarmee ook zaterdag wordt begonnen. Strak, onvoorspelbaar en meteen de fik erin. Het geluid van PEUK is te vergelijken met Cocaïne Piss, Sonic Youth en het oudere Cat Power (aldus de band zelf). 

Waar de band klein opent, breekt verderop in de track de hel los. Dat is in een notendop de opbouw van vrijwel elk nummer van PEUK. Rammen en raggen tot je niet meer kunt. Ondanks hetzelfde idee van opzet, blijft het geheel boeiend om naar te kijken. Rustige nummers komen eigenlijk niet voor, al weet de zangeres van dienst met ‘Faceless Doll in Voodoo’ even te kalmeren voordat de gekte losbarst. 

Nog wat grappen tussendoor over het verschil tussen Belgen en Nederlanders en het ijs is helemaal gebroken. PEUK sluit af met ‘Koppijn’, een al wat ouder nummer wat ze al lang niet hadden gespeeld. Concluderend: PEUK is meuk voor je gehoor op een zondagochtend met een kater, maar een genot voor als je nog even door moet en zin hebt in een stevig potje gitaarwerk en pittig zanggeluid.

Peuk

Peuk

Peuk