Plensbuien en veel wind, de zaterdag van Crammerock 2019 gaat de boeken in als een koude festivaldag. Gelukkig kunnen we ons warmen in de tent. Ons verslag van een dag vol hoogtepunten.

Sports Team

De verrassing komt al vroeg

Omdat Circa Waves verstek liet gaan mocht Sports Team het achtergelaten gat opvullen. De avond ervoor ging de band als een komeet door Rotown en nu mogen ze net na Gestapo Knallmuzik op het podium staan. Voor minder publiek helaas maar wel een aandachtige groep bezoekers. Ze worden aangekondigd als “de ontdekking van 2019, en oh ja hun zanger is een beetje gek”. Dat laatste is op zich een perfecte omschrijving van de band.

De ontdekking: wat is Sports Team een verfrissende blik op indierock. Fijne poprock nummers, met genoeg detail in de nummers om je scherp te houden. Puntige riffjes, lome baslijnen die je een rechtse klap op de kaak kunnen geven en dan die zanger. Alsof Mick Jagger weer op het podium flaneert en met de gekste bewegingen (het lijkt alsof hij een doventolk is terwijl hij in zichzelf praat met rijke gebaren) raast hij over het podium. De toetsenist is al helemaal een vreemde. Met een dode blik in zijn ogen speelt hij zonder een beweging te maken de toetsen en de tamboerijn. Hij veroert geen vin, toont geen emotie. Eerst lijkt hij zijn dag niet te hebben, maar later blijkt het toch een act te zijn. 

Als je naast alle kolderieke bedoeningen kijkt van Sports Team zie je dat de band enorm goede indie-anthems heeft die klaar is voor de grotere spots op festivals en grotere zalen. Sports Team is op de zaterdag een fijne verrassing voor de vroege vogels, over een jaar zeg je dat je erbij was. We hebben Circa Waves, die hier eigenlijk eerst had moeten staan geen moment gemist.

Whispering Sons

De wolkbreuk van het festival

Op Crammerock staan altijd de grootste bands uit België en de grootste hypes van het land. Waar we de afgelopen jaren Sons, Equal Idiots en blackwave. zagen, is dit jaar Whispering Sons de eerste van de rij die onder beide past. Het gaat zo snel met de doom-denkers uit België. Sinds het winnen van Humo’s Rock Ralley en het vorig jaar verschenen debuutalbum (dat wereldwijd onder de alternatieve pers werd bejubeld) gaat het zo snel met de band dat ze intussen op de mainstage van Werchter hebben mogen staan. Maar omdat het vuurtje ook nog maar net is aangewakkerd vallen ze ook nog een beetje onder de hype.

Dat de band nu al wel onder de groten van het land vallen is te zien aan de drukte voor het podium. Het gebeurt niet vaak dat een ‘moeilijke’ band die geen feest maakt van hun show op Crammerock zo’n groot publiek aanspreekt. En laat Whispering Sons nou net een band zijn die de donkerst mogelijke muziek maakt. De postpunk van de Belgen gaat door merg en been, Fenne Kuppens schreeuwt het uit, niemand blijft onverroerd achter. Bijzonder aan Whispering Sons is dat werkelijk alles klopt. De muziek niet alleen, maar ook het visueel aspect: de band is volledig in het zwart, zangeres Fenne Kuppens in het wit. Het yin-yang is volledig verstoord, meer zwart haalt de balans weg en meer zwart toont vaak depressie en donkere gedachten aan. Precies de thema’s die terugkomen in Kuppens teksten. Ook haar bewegingen zijn opmerkelijk. Menig postpunk-zanger omarmt de pathos met opengespreide armen (hallo Editors en White Lies), Kuppens keert juist meer in zichzelf. Met haren en handen voor de ogen sluit ze zich af van het festival en het podium, waarna ze het uitbrult van de emoties. 

Hoogtepunt in de set is ‘No Time’, de riff van gitarist Kobe Lijnen is uiterst angstaanjagend in combinatie met Kuppens dodende blik. Terwijl de drums klinken industrieel, en de bas en synths blijven dreigend op de achtergrond. Whispering Sons is niet van de hits, niet van de handen in de lucht en niet van contact met het publiek, godzijdank, het publiek kan in samenwerking met Whispering Sons de wolkbreuk van buiten de tent zich eigen maken. Een absoluut hoogtepunt van Crammerock.

Enter Shikari

Ongelooflijke pokkeherrie met een hart

Stel, je hebt nog nooit van Enter Shikari gehoord. Een van je vriend(inn)en is enorm fan en sleurt je mee. Daar sta je dan, naar een band te kijken waar je dus geen zak van snapt. Dat is de magie van Enter Shikari. Het is ongelooflijke pokkeherrie, maar ook poppy. Er wordt in de moshpit bloed en zweet maar ook tranen geofferd. Enter Shikari is een manusje van alles in de genres en dat is zowel een vloek als een zegen.

Tig jaar geleden kwam het eerste album uit. De jonge gasten van Enter Shikari, barstten van de energie en mixten hardcorepunk, metalcore, drum and bass met electro. Het album had best goede nummers, maar het klonk werkelijk nergens naar. Er was geen geld, en dus geen mogelijkheid om een fatsoenlijke studio te regelen of om het goed te laten mixen, masteren of zelfs producen. Maar die diy-mentaliteit gaf het een alles-of-niets gevoel en dat hoorde dan weer wel in de nummers. Nu in 2019 opent Enter Shikari met de nieuwe single ‘Stop the Clocks’, een draak van een nummer. Zielloos, overgeproduceerd en pretentieus tot en met. Even zijn we bang dat Enter Shikari echt een vreselijke band is geworden. Gelukkig valt het allemaal mee, het is gewoon even wennen aan het feit dat de jongens groot zijn geworden. 

Al snel volgen klassiekers als ‘Sorry You’re not a Winner’, ‘...Meltdown’ en het fantastische ‘Juggernauts’. Die laatste is een anthem onder de jeugd en die bouwen er een soort knuffelmoshpit van. Het is allemaal best goed te doen in de pit en de beveiligers weten met een brede lach op het gezicht de crowdsurfende jongens en meiden uit het publiek te vissen. Daar is exact waar de kracht van Enter Shikari zit. Het is een millenial-band met een post-apocalyptische vibe eraan. Spacerock die een vreselijke situatie schetst in de nummers en het aan het publiek voorschotelt als een soort waarschuwing. Harde herrie met futuristische beats, dubstep golven en een hart. Snoeiharde drums gepaard met emotionele teksten. Het is niet slecht, maar best prima te doen als je voorbij de pretentieusheid kijkt.

Skunk Anansie

Niet kapot te krijgen

Vijfentwintig jaar bestaan ze. Om dat te vieren zijn de nineties-rockers present op Crammerock om de avond eens een goede schop op de achterste te geven. Zou het na zoveel jaar nog steeds goed zijn of krijgen we een stel rock dinosaurussen voorgeschoteld?

Nou, Skunk Anansie blaast gemakkelijk de tent omver. Met een kraakhelder geluid en een fikse bak energie bestormt Skin als een maniak het podium, dat al snel te klein lijkt voor de furieuze zangeres. De band staat er eigenlijk maar wat bij in de schaduw in vergelijking met haar energie. Maar goed, energie te over dus maar zingen kan ze nog steeds erg goed, zo niet beter dan dat ze ooit gedaan heeft. Alsof Skin in een bad van de eeuwige jeugd is gevallen. Het duurt dan ook niet lang voordat ze het publiek maant tot een sitdown en er zelf voor de fun ook maar eens induikt. 

Natuurlijk liggen de hoogtepunten van de band redelijk wat jaren achter ons en is het voornamelijk een tripje terug in de tijd voor een hoop van de bezoekers (de jongeren zijn amper te vinden), oude nummers als ‘Weak’, ‘Hedonism’ en ‘Secretly’ doen het nog steeds ongelooflijk goed. Nieuwer werk is prima te pruimen, maar gaat nooit meer de impact hebben van de oude successen, maar dat Skunk Anansie nog makkelijk jaren meekan hebben ze dubbel en dwars bewezen.

Balthazar

Gevaarlijk straffe Belpop

Drie jaar geleden nam Balthazar tijdelijk afscheid van het publiek. De ‘Thin Walls’-tour liep ten einde op Crammerock en alle leden hadden na het non-stop touren tijd nodig om tot zichzelf te komen. Uit de korte break kwamen drie zijprojecten: Zimmerman, J. Bernardt en Warhaus. Voornamelijk die laatste twee wisten het in korte tijd ver te schoppen met shows op onder andere Werchter, Lowlands, Down the Rabbit Hole. Maar na diverse albums, ep’s en tours begon het bloed toch weer te kruipen in de Balthazar stal. Uit het niets kwam daar eind vorig jaar prijsnummer ‘Fever’ van de gelijknamige comebackplaat. Wisten wij veel dat ze vervolgens hun eigen tamelijk briljante oeuvre zouden overtreffen en daarnaast ook nog eens hun livereputatie.

Want alles klopt nu bij Balthazar. De sound, het visuele aspect, het live-aspect. Balthazar was eerst een briljante band die het live vooral hield op het stoïcijns bekijken van de eigen schoenen. Nu ‘Fever’ - Balthazars’ meest poppy album die ook gericht is op de heupen - uit is hebben frontmannen Maarten Devoldere en Jinte Deprez zichzelf ontpopt tot échte showmannen vol vertrouwen. Dat vertrouwen in zichzelf komt meteen naar voren aan het begin van de set als ze beginnen met het livefavoriet ‘Blood Like Wine’. Steevast was het de afsluiter van de set, nu gooien de mannen alle verwachtingen meteen overboord door lachend met hun grootste favoriet te openen. Het publiek is hierdoor meteen mee in de show. Bekers bier worden de lucht in gehesen want ‘Raise your glass to the nighttime and the ways to choose a mood and have it replaced’ is één van Belpops meest geliefde teksten. 

Zo gaat Balthazar de set lachend door, hit na hit wordt afgevuurd. Van recentere hits als ‘Wrong Vibration’ tot oudere als ‘Do Not Claim Them Anymore’ en ‘Boatman’, waar de dEUS-achtige gitaarexplosie in het eind van de song zit. Het is ongelooflijk hoe geen enkel nummer aanvoeld als opvulling voor de set, maar alles precies op de seconde na klopt, zonder dat het nep of geforceerd aanvoelt. We zien in de nummers genoeg ruimte voor speelsheid als de band tijdens afsluiter ‘Entertainment’ de hele band gaat spelen met diverse percussie-instrumenten en elkaar lachend aankijken als ze wat nieuws verzinnen wat past in het nummer. Of wanneer Maarten Devoldere vraagt wat er gespeeld moet worden. “Ik wacht net zo lang totdat iemand ‘Changes’ roept!’. Het publiek roept en masse om ‘Fifteen Floors’ maar zelfs in deze perfecte set kan één van de betere nummers ontbreken en het wordt ze vergeven. Hoogtepunt van de set is toch de titeltrack van het laatste album ‘Fever’, de lome baslijn, de heupen die langzaam losgaan, het jagende tempowisseling in het midden van de track, het barst live bijna uit zijn voegen zo goed zit het in elkaar. Devoldere en Deprez weten het vakkundig te laten ontploffen en het publiek gaat zelfs spontaan de achtergrondzang zingen die her en der in het nummer zitten. Publiek en band zijn hier samen bezig om het nummer te laten exploderen en het lukt ze nog ook.

Balthazar is uit de as herrezen. Met het vertrek van violiste Patricia Vanneste heeft de band alleskunner Tijs Delbeke in huis gehaald die meer instrumenten speelt dan de band bij elkaar en hij brengt samen met de frontmannen ook de swagger die de band nodig had op het podium. De setlist was nagenoeg perfect, de show was van begin tot eind boeiend en het publiek was niet alleen uitzinnig en nummer na nummer haar stem aan het verliezen van het meezingen, ze was ook nog eens getuige van de beste show van het weekend. Misschien wel de beste show die Balthazar ooit heeft gegeven.