Twee middenmoters in The Lane

Een enthousiaste Kabuki en een afstandelijke Evelyn’s Cradle bekoren niet

tekst en foto's: Gijs Kamphuis ,

Muzikanten zijn vaak net jonge voetballers; ze dromen ervan om de top te halen met toekomstvisies van volle stations, groupies en headliner zijn op de grootste festivals, maar de top is voor velen onbereikbaar. Gewoon lol hebben in het maken van muziek en daar af en toe een applaus voor in ontvangst nemen, is het hoogst haalbare. En dat geldt ook voor Kabuki en Evelyn’s Cradle, die vanavond optreden in The Lane in Oostburg.

In de grote grijze middenmoot, daar zijn beide bands van vanavond in te vinden. Ze zijn namelijk niet heel bekend, niet heel goed, maar ook niet lachwekkend slecht. Ze zijn onderdeel van het maaiveld waar ze nooit bovenuit zullen steken. De Zeeuws-Vlaamse hardrockband Kabuki lijkt die positie prima te vinden. Gewoon lekker muziek maken is wat dit viertal het liefste doet. En die muziek ligt diep verankerd in de jaren tachtig, met één groot voorbeeld: Kiss. Ooit begonnen als een soort Kiss-tribute heeft de band zich geëvalueerd tot groep met eigen werk, waar de glam rock-koningen van weleer natuurlijk hoorbaar in terug komen. Kabuki is alleen een glamrock-band zonder glam. Rocken kunnen de muzikanten best. De set is samen te vatten als vermakelijk. Plezier op het podium, leuke nummers, goede samenzang! Maar, waar de zwart/wit-geschminkte eightieshelden hun muziek als pure porno de zaal in slingerden, heeft Kabuki net zoveel sexappeal als een koppel nordic walkers in ANWB-windjacks op zondagmiddag. Het enthousiasme maakt echter veel goed en zorgt dat het publiek trouw blijft staan.

Bij Evelyn’s Cradle loopt het publiek juist weg. De zaal wordt tijdens het optreden van deze Walcherse rockband leger en leger. Het is ook niet zo gek dat het café verkozen wordt boven de zaal met livemuziek. De drie muzikanten uit Oost-Souburg missen namelijk het enthousiasme wat hun voorgangers wél hadden. Musiceren is het punt niet. Dat lukt prima. De nummers kennen leuke tempowisselingen en gitaarriedeltjes, maar de overdracht is afstandelijk en saai. Daarnaast is zanger Ron Waaleman niet te verstaan. Hij zingt en praat zo binnensmonds, dat  het publiek zich hardop afvraagt of deze oude rocker zijn tanden wel in heeft. Als het de bedoeling is om de muziek te laten spreken, dan is dat een nobel streven. Maar als de band niet hierop anticipeert, speelt deze op het eind alleen voor de eigen geluidsman en een verveelde barman die zijn toog al schoon heeft.