De West-Zeeuws-Vlaamse troubadour Ries de Vuyst heeft in zijn leven welgeteld één solo-cd ('Killing The Blues) gemaakt, één 45-toeren single en één demo vol gespeeld met eigen werk. Tussen die eerste vinyl single en solo-cd zaten 31 jaar. In die jaren musiceerde De Vuyst vooral met en voor anderen. Nu is er, vier jaar na die eerste plaat, werkstuk nummer twee: ‘Oondert’.

Een wat oudere man, met droeve, vermoeide ogen, zit aan de oude houten keukentafel. Een mok hete koffie binnen handbereik. Hij zucht eens diep en kijkt naar buiten. De akker waar hij zicht op heeft, ligt klaar voor de winter. Strak geploegd, een perceel in ruste. De zeedijk aan de horizon. Twee kraaien vliegen lawaaierig langs. Als ze weg zijn is het stil. De klok tikt hoorbaar de seconden weg. Tot de man er eens goed voor gaat zitten en begint te praten.
 
In het nummer ‘Eben Haezer’ vertelt hij een verhaal dat hij al eerder verteld heeft, maar het is een mooi verhaal dus het geeft niet. Het gaat over zijn opa en oma. Over vroeger, over nu. De stem van de man klinkt melancholisch, rustig en vol weemoed. Toch heeft hij ook humor. De anekdote ‘Wolfje’ is prachtig. Hij glimlacht voorzichtig, zonder zijn ernst te verliezen. Eenmaal aan het praten is hij niet meer te stoppen. Zijn koffie wordt koud, maar de man raakt vol vuur. Zijn blues ‘Bakker Knip M’n Aar’ klinkt weer vertrouwd. Haast zoals de laatste keer dat hij echt aan het woord was.
 

Hij diept verhalen op uit zijn breed oeuvre. De metafoor ‘Deuhroeistjin’ heeft hij ook al eerder uit de doeken gedaan, zij het niet op deze manier. Het klinkt als nieuw. De man moet zijn verhalen vaker gaan vertellen, want ze zijn mooi en hebben veel melodie. Hij moet weg van de oude keukentafel. De wereld in. Zeeland uit, als hij dat wil en als iemand er op zit te wachten. Net als de verteller zijn ook de verhalen namelijk zeer aan de regio gebonden. Natuurlijk is blues een taal die velen verstaan. Maar het draait in dit geval toch vooral om de teksten en het is op deze plaat ook meer dan blues alleen. Folk, fado en poeziepop maken de verhalen boeiend. De verteller is op zijn best als de melancholie het hoogst is. Zoals in ‘In Het Bloeien Van Mijn Jaren’, ook een lied over vroeger. Niet dat het toen beter was, integendeel. Maar al ouder wordend kijken we allemaal graag terug naar hoe we het leven hebben vormgegeven. Zo ook Ries de Vuyst

Het is hem gelukt om samen met harmonicaspeler Gait Klein Kromhof, medetroubadour (en fan van het eerste uur) Broeder Dieleman en muzikanten Remco Houtman-Janssen, James Hinkle, Fernant Zeste en Thijs de Melker een prachtige plaat in elkaar te zetten. ‘Oondert’ (honderd), omdat De Vuyst zelf dit jaar zestig wordt en hij zijn gitaar al veertig jaar in bezit heeft. Het is een rode Höfner 496. Het instrument  krijgt de volle ruimte in ‘Spanish Fandango’. Een nummer waar de titel de lading volledig dekt en dat laat horen dat De Vuyst een prima gitarist is en veel meer kan dan een ‘simpele’ blues. Afsluiter is ‘Leger van de Heer’ een cover van Broeder Dieleman, die nu de achtergrondzang verzorgt. In deze versie een zeer intens en indringend werkstuk.

Als het verhaal uit is zucht de man zachtjes. Vermoeid van het vele praten. De stilte daalt weer neer. De klok tikt hoorbaar. Een vroege duisternis valt langzaam in. De man zucht nog eens diep. Staat op, schuift z’n stoel krassend over de plavuizen en sjokt naar buiten. Met zijn handen in de zakken en zijn hoofd gebogen loopt hij naar de oude schuur. Het is tijd