Smutfish’s wonderschone eerlijkheid

Het kunstwerk rafelt, maar maakt dat iemand wat uit?

Tekst: Dennis de Waard Foto's: Maroussia Anthonise ,

De country noir-formatie rond Melle de Boer genaamd Smutfish speelt in de Kloveniersdoelen. Het is zondagmiddag, de zomer glimlacht stiekem in een hoekje, en zo’n veertig toeschouwers staan op het punt om een van de beste optredens van het jaar mee te maken.

EXCEL96392. Een vlinder met een doodshoofd. Smutfish, ‘Trouble’. Begin februari dit jaar was dat album er opeens. Drie kwartier aan country noir deed recenserend Nederland hun loftrompet blazen, maar hoe klinkt dat nou live? Live heeft de band al flink wat kilometers mogen maken: Noorderslag, South by Southwest en het Crossing Borders festival zijn al gedaan. Promoter Bart Gabrielse van de Kloveniersdoelen was enthousiast genoeg om ze uit te nodigen tot zijn  opluchting kwam er veertig man (genoeg om de zaal te vullen) opdagen.

Na de gebruikelijke welkomstgroet van de Kloveniersdoelen en een introductie van de band komen de vier leden naar voren. Onder begeleiding van zelfgemaakte tekeningen worden de teksten gepresenteerd tijdens het spelen. De tekeningen zijn stuk voor stuk kleine kunstwerkjes die de tekst vaak meer ‘feeling’ geven en soms, tja, soms bevatten ze gewoon gortdroge humor. Makkelijke teksten zijn het niet, soms moet je nog eens goed de begeleidende teksten lezen om te begrijpen wat De Boer bedoelt: “There’s a shark in my swimming pool, and I don’t have a swimming pool”, klinkt het op Trouble. Klinkt komisch, maar gaat het eigenlijk niet over problemen hebben die er niet zijn?

Smutfish bestaat natuurlijk niet alleen uit De Boer, hij heeft nog drie fantastische muzikanten naast hem, die allen echt hun eigen geluid weten toe te voegen. Als geheel straalt de band rust uit. De breekbare liedjes worden vol overgave ten gehore gebracht, maar soms duurt het even voordat iedereen weet hoe het nummer ook al weer gaat, hoe de tekst precies was, of welk akkoord er moet worden gespeeld. Normaliter zou elke band al lang door de mand zijn gevallen en zou je denken dat als ze ooit wat willen worden, ze meer moeten oefenen. Maar dat is niet het geval bij Smutfish. Smutfish hapert hier en daar, klapt dicht, maar het vormt de band, het geeft ze karakter, iets menselijks, ook omdat ze er zelf al lachend mee om gaan. Smutfish is niet perfect, maar de kunst die ze brengen is menselijk, geen identiteitsloos product van de platenmaatschappij die wil dat ze zo snel mogelijk doorbreken. Nee, terwijl het publiek geduld toont, haalt Smutfish zijn nummers op orde om ze vervolgens te brengen zoals ze het doen: op hun best. Het komt maar zelden voor dat rust zo’n kernpunt wordt in een optreden van welke band dan ook, en dat maakt het optreden zo magisch. Het imperfecte wordt perfect, de donkere muzikale randen worden bijgeschenen door de zon die binnenglipt. Het kunstwerk rafelt, maar maakt iemand dat wat uit? Nee. Kunst heeft zo zijn tijd nodig, gun ze die tijd en je krijgt het mooiste optreden wat je van het jaar nog kunt krijgen.