Middelburg ontmoet Fading Trails

Nieuw mini-festival doet Zeeuwse hoofdstad aan

Tekst: Janna Schoonakker & Gijs Kamphuis Foto’s: Andre Joosse & Gijs Kamphuis ,

Fading Trails is een nieuw rondreizend festival. Een initiatief van Belmont Bookings, EKKO Utrecht, het Burgerweeshuis Deventer en de Spot Middelburg. Het festival reist langs de drie genoemde steden. Zaterdag 1 februari stopt de karavaan in Middelburg. Per stad kan het publiek op verschillende kleine locaties optredens van zeer uiteenlopende artiesten bijwonen. Het enige wat deze artiesten met elkaar gemeen hebben is dat ze geheel hun eigen weg bewandelen zonder achterom te kijken naar de hypes waar de massa zich mee bezighoudt. De Engelse kerk, Kaffee ’t Hof en de Spot zijn de aangewezen locaties in de Zeeuwse hoofdstad.

De Engelse Kerk is een prachtlocatie voor een intiem concert. Door de mooie akoestiek komen de nummers van Alasdair Roberts en Hiss Golden Messenger frontman Michael Taylor goed tot hun recht. De twee singer-songwriters staan hier niet voor niets. Beide heren gaan al wat langer mee in het muziekvak en speelden in verschillende bands. Roberts speelde in de cult-indieband Appendix Out en Taylor in de hard core punkband Ex-Ignota. Twee echte vakmannen die nummers schrijven van hoog niveau. Voor deze gelegenheid spelen ze een akoestische set, zichzelf begeleidend op gitaar. Hun stijl kent vele overeenkomsten. Beiden zingen ze lieflijke en beheerst, en er komen veel folk-invloeden uit het verleden terug in hun spel. De kracht ligt in hun stem. Dat is goed te horen in de a capella stukken, al is Roberts wat verkouden. Een groot verschil tussen de twee heren zijn hun roots. Roberts is Schots en laat in zijn muziek invloeden terugkomen van de Britse folk en songs van de troubadours. Denk bijvoorbeeld aan de melodie van het bekende nummer 'Scarborough Fair'. Taylor heeft zijn ‘wortels’ in North Carolina en verweeft invloeden van de “Southern” Amerikaanse folk in zijn nummers. Het is mooi om te horen dat tokkelen en melodielijnen ‘in het Brits’ gelijk zo anders klinken dan ‘in het Amerikaans’, maar ook dat beide heren hun afkomst koesteren in hun muziek. (JS)
 
Ondertussen staan in Kaffee 't Hof Dave Doughman (gitaar, zang) en Martin Boeters (drums) van de rock-‘n-roll band Swearing at Motorists te popelen om af te trappen. Dave heeft het oprecht naar zijn zin in dit “three Jesuses cafe” en bekijkt alle curiosa om zich heen, waaronder drie beeldjes van Jezus, eens goed. Hij heeft maar weinig inspiratie nodig om er een lied over te schrijven. De songteksten zijn dan wel niet van bijzonder hoogstaand niveau, maar wel spontaan en vol humor, in de trant van bijvoorbeeld Tenacious-D. Dit past ook wel bij de garagerockmentaliteit van de band; niet te diepzinnig, gewoon lekker losgaan. Het klinkt prima, met heerlijk rammelende gitaar riffs en strakke drumpartijen. Rock-‘n-roll zoals het bedoeld is. Begin jaren negentig was deze band nog enigszins bekend, maar na acht jaar weinig werk uitgebracht te hebben beginnen ze nu met een nieuwe start aan een nieuw album. Daar moeten ze opnieuw fans voor vinden en Doughman is dan ook druk aan het promoten. Maar, met zijn charisma moet dat vast lukken, want het is een echte frontman die het publiek moeiteloos meekrijgt door zijn eerlijke humor en beweeglijkheid (ineens staat hij bovenop mijn tafeltje tussen de bierglazen te zingen). Swearing at Motorists is puur, en dat werkt. Hopelijk volgen er nog vele optredens en albums.(JS)
 
Fading Trails heeft zijn begin- en eindpunt in De Spot. Om 14:00 uur opent het festival met de muziekfilm ‘The Road Becomes What You Leave Behind’. Een korte maar erg mooie documentaire over de band Magnolia Electric Co. en hun reis dwars door Canada. Na het zien van deze film vliegt iedereen uit richting de Engelse Kerk en Kaffee ‘t Hof. Tijdens het avondprogramma dient het festivalpubliek weer terug te zijn, want om iets over achten begint The Boy Who Spoke Clouds. De Australische eenmansband, bestaande uit Adam Casey, wordt tijdens Fading Trails speciaal bijgestaan door ons aller Broeder Dieleman. Samen brengen ze een kakofonie aan loopgeluiden, klankschaalhummen, stembrommen, draailierfiedels en andere ondefinieerbare oorschelpteisteringen. Maar áls het dan tot een echt liedje komt, is het alleraardigst en best mooi. Jammer dat het vaagheidgehalte zo hoog is en de show langzaam verwordt tot een demonstratie mediteren voor popmuzikanten. Want eigenzinnig is één ding, maar als je in je wolkentaal eigenlijk niet echt iets te zeggen hebt, doe het dan gewoon in het Engels. (GK)
 
Dat je als artiest een eigen weg bewandeld is natuurlijk prijzenswaardig, maar hoort daar dan bij dat je niet met het publiek mag praten? Blijkbaar, want de interactie van de muzikanten is nihil. Adam Casey was stil en ook het Vlaamse Soldier’s Heart komt eerst niet verder dan “merci, merci”. Tot bassist Ferre Marnef besluit tot het vertellen dat “Wat u hoort ook echt Soldier’s Heart is”. Leuk is het zeker, de electro pop met vrouwenzang. Zangeres Sylvie Kreusch is een soort fijne kruising tussen Björk (vaag), Kate Bush (armbewegingen) en Amélie (gezichtsuitdrukking), met een zeer eigen stem die het geheel echt bijzonder maakt en de voetjes van de vloer krijgt bij de toehoorders.
 
Iets wat niet lukt bij Steve Gunn en zijn band. Hij verontschuldigt zich er voor dat zijn muziek nu eenmaal niet zo dansbaar is. Het is reismuziek wat de Amerikaan brengt. Een lege highway voor je, terwijl het donker valt. De lampen van je Ford Mustang beschijnen de leegte. Je bent op weg naar nergens. Dat soort dromerige klanken. Zijn steeds terugkerende ritmes brengen je in trance, maar duren op het eind te lang, waardoor het langdradig dreigt te worden. Dat is oprecht jammer want Gunn en zijn band maken zeker indruk met hun countryfolk / amerikana / blues. (GK)
 
Afsluiten doen de tweelingbroers Fletcher and Wyatt Shears die onder de naam The Garden opereren. Het Amerikaanse duo is een soort avantgarde White Strips. De twee maken ultra korte nummers terwijl ze zichzelf begeleiden op drums en bas. Het is punk, het is garage, maar bovenal lekker pittig en puntig. Liedjes die ontdaan zijn van alle opsmuk, gebracht door twee neo-punkers, met hun eigen taal, die soms in vrouwen kleding lopen. Het heeft volgens de act allemaal een betekenis en is bijzonder vermakelijk. Daarnaast past het duo goed in het concept van Fading Trails. De organisatie wilde eens iets onalledaags neerzetten, en dat is gelukt! (GK)