Ooit stond de band gebroederlijk naast Pink Floyd en Yes in de Britse hitlijsten. Ooit. Maar dat is inmiddels bijna veertig jaar geleden. En waar de Britse bands nog altijd de vruchten van de eeuwige roem plukken, is het Nederlandse progrockcollectief Focus, althans in Nederland, het nog niet gelukt het Gelredome plat te spelen. Zonde; want wat de mannen in het Bergse Gebouw-T lieten horen, blijft van een zeldzame, tijdloze klasse. Niet voor niets brengen zij in het najaar een nieuw album uit. “Everything old is bound to return.”
Thijs van Leer blijft een fenomeen. De bebakkebaarde oprichter en multi-instrumentalist straalt inmiddels, in zijn opzichtig gebatikte blouse, een opmerkelijk soort eminentie uit. Vanachter zijn houten, versleten Hammondorgel – al in gebruik tijdens het klassieke liveconcert op NBC in ’73 – stuurt hij als muzikale Nestor de band aan. “Maar eigenlijk sturen wij hem aan,” vertelt gitarist Menno Gootjes. “Thijs wordt natuurlijk ook al een beetje ouder. Inmiddels zijn z’n oren ook zo goed niet meer. Als hij dus de fout ingaat, moeten wij het proberen op te vangen.”
Zo komt het niet over. Als Nederlandse rattenvanger van Hamelen leidt hij de band van rustige luistermuziek over de soundscapes van de instrumentale prog. Onderweg haakt het publiek aan. Ze worden meegevoerd door muzikale landschappen van Knopfler-achtig gitaarwerk, rustig en klassiek als een tapijt van tonen. Dan neemt Pierre van der Linden het over, het publiek met geraffineerd, jazzgeïnspireerd drumwerk langs rotsachtige valleien lokkend terwijl bassist Bobby Jacobs subtiele spanning opbouwt; en Van Leer maakt van de gelegenheid gebruik om met kippenvelveroorzakende dwarsfluitsolo’s het publiek in de Hamelense grot te lokken.
Zodra je de ogen sluit, lijkt er geen mens aanwezig te zijn. Vocalen worden, behalve in het van het laatste album Focus 9 / New Skin afkomstige Aya Yuppie Hippie Yee, vrijwel niet gebruikt voor het te berde brengen van normale teksten. Eigenlijk hoor je een jointje te roken voor aanvang van een concert van Focus; want niet alleen de muziek is een lange, kleurrijke tocht, Van Leer gebruikt zijn stem voornamelijk voor allerhande glossolalie – onzinteksten die bij een nummer als Harem Scarem, over de gevolgen van alcoholgebruik, fijn empatisch overkomen. Overigens behoort ook jodelen en mondfluiten tot het repertoire. Bij It Takes 2 2 Tango komt er trouwens nog een melodica uit de hoge hoed om te helpen een fantastische muzikale reis te ondersteunen.
Het publiek, toch overwegend de midlifecrisis gepasseerd, beperkt zich hoofdzakelijk tot ritmisch handgeklap. Zelfs het onbetwiste muzikaal hoogtepunt, Sylvia, wervelend en, voor de vooral verstilde speelstijl bijna spectaculair, brengt amper beweging in de belegen zaal. Met zijn karakteristiek meelevende gelaatsuitdrukkingen krijgt Van Leer wel de lachers op zijn hand. Knipogend speelt hij op zijn dwarsfluit een riedeltje luchtgitaar, terwijl de overige bandleden om hem heen een stuwend-kakofonische vloedgolf over de zaal uitstorten.
Zoals het een degelijk concert betaamt, zit het venijn in de staart. Alsof Van Leer wil zeggen dat Focus toch geen one man band is, ontaardt het mindfucking Eruption in elkaar opvolgende solo’s – het ultieme bewijs dat ook de individuele artiesten sporen van briljantie vertonen. Voor de drumsolo is ‘episch’ eigenlijk de enige juiste term; vooral als de rest van de band weer aansluit en vol vuur de hit Hocus Pocus op de planken brengt. Nu begint de zaal te bewegen, te joelen. De toegift eindigt in een feestje van progrock: snelle riffs, vette bas, vervormde stem en een watervlugge fluitsolo. In de donkere zaal werd het langzaam lente.
Focus brengt progse lente naar Bergen op Zoom
Tijdloze compromis tussen klassiek en rock blijft actueel
Weinigen vonden afgelopen zondagmiddag de weg naar Gebouw-T. Degenen die het vonden, werden getrakteerd op een overzicht van veertig jaar aan instantklassiekers en wervelende soundscapes. “En het nieuwe album komt na de zomer uit; we zijn net klaar met de opnames.”