Om met de cliché's te beginnen: beide liedjesschrijfsters zien er uit zoals een zangeres in dit genre er uit moet zien. Opvallend en alternatief. Katía in standaard bloemetjesjurk met maillot en kleine laarsjes. Eefje in een soort Pipo de Clown broekpak. Nu gaat het natuurlijk niet direct om de uitstraling van een artiest, maar waarom zien meisjes met gitaar er altijd zo uit?
Cliché nummer twee komt bij Katía in haar muziek boven drijven. Want haar stemmige liedjes zijn ook echt singer-songwriter tracks. Niets ten nadele van de muziek overigens, want deze dame uit Amsterdam heeft haar stem goed onder controle. Ze doet qua stemgeluid denken aan Simone White. Nummers als Easy Does It, Bending Bricks, of In My Head zijn ontwapenend, mooi gespeeld en worden met gevoel gebracht. Natuurlijk ben je beperkt met slechts een gitaar rond de nek. Maar Katía weet toch nog redelijk wat variatie in haar liedjes te leggen. In september komt haar debuut album uit. Of dit de grijze middelmaat ontstijgt is de grote vraag want daar is de factor eigenheid te laag voor. Waarschijnlijk moet ze het toch meer hebben van hard werken, veel optreden en haar vriendelijke voorkomen.
Eigenheid is iets wat Eefje de Visser juist wel heeft. Al zijn hier ook makkelijk referenties te vinden. Ook de Visser heeft iets ontwapenends. Ze zet met haar band een sfeer neer die vergelijkbaar is met het Nederlandstalige solowerk van The Nits-frontman Henk Hofstede. Dit komt door het gebruik van veel percussie, bijzondere slaginstrumenten en het donkere geluid van de bugel en trompet. Zeker in een nummer als Trein en Huis. Ook Spinvis mag niet ontbreken als herkenningspunt, al is dat vooral tekstueel.
De Visser en band doen alles live. Nergens wordt gebruik gemaakt van samples of elektronische geluiden. Zelf de klapjes in het discoachtige Afdwaalt en de semi-single Hartslag zijn echt. Het moet gezegd dat uit die nummers veel eigenheid spreekt. Want hoe mooi nummers als Naast me en Schotland ook zijn, heel afwijkend van de standaard in dit genre is het niet.
De echte Eefje-handtekening ligt in haar teksten en invalshoek. Zo bezingt de Amsterdamse een tijd van passiviteit in Ik dacht na. Een nieuwe lover wordt bezongen in De Koek. “De koek was op. Maar jij bakte meer. Je pakte ze in en gaf ze me mee. Eenmaal thuis nam ik een hap. Ik hapte toe.”
Muzikaal is er weinig op aan te merken. De show is fris en onderhoudend en kent diepgang door het gebruik van een buslading instrumenten en een band die in dienst staat van de liedjes. De leuke uitstraling en loep zuivere noten van De Visser maken dat de bezoekers van De Spot een mooie muzikale avond hebben.