Bingo Trappers bieden licht gedateerd spel tussen spanning en verveling

' No Smoking' van Amsterdams/Utrechts trio probeert New Yorks sfeertje op te roepen

Benjamin van Vliet, ,

Hoewel drummer Leen den Braber en daarmee eenderde van de band uit Utrecht komt en de band met enige regelmaat in dB’s of EKKO te vinden is, afficheren de Bingo Trappers zich in hun bio als Amsterdamse band. Die hoofdstedelingen ook altijd. Maar in hun muziek is het vooral het New York van Lou Reed dat doorklinkt. Niet erg vernieuwend, niet erg bij de tijd, maar wel lekker.

' No Smoking' van Amsterdams/Utrechts trio probeert New Yorks sfeertje op te roepen

De Bingo Trappers mogen zich dan profileren als Amsterdammers, eigenlijk is ook die stad hen te klein: de band wordt internationaal geprezen -vaker dan in eigen land- en geniet enige faam in New York. Iets waar ze gezien de vele verwijzingen naar die stad in songtitels en het cd-boekje nogal fier op zijn. De nieuwe cd, getooid met de nogal lullige titel ‘No Smoking’, klinkt ook opvallend New Yorks. Het New York van Lou Reed’s Velvet Underground, wel te verstaan, en van diens talloze navolgers. Spil van de band is Waldemar Noë, die gruizig en rommelig gitaar speelt met af en toe eens een nootje ernaast. Daarnaast zingt hij nonchalant, met een bak galm over zijn stem. Een stem die veel weg heeft van Lou Reed, maar ook wat aan Dean Wareham (ex-Luna, ex-Galaxie 500) doet denken. De sfeer is rommelig en lichtelijk verveeld: ‘cool’ is het sleutelwoord. Rammelende bas, een gejaagde drum en af en toe een lekker lullig keyboardje. Bijvoorbeeld in ‘Colorblind’, dat tevens een ‘whoe!’-uitroep kent waar Iggy Pop jaloers op mag zijn. En zo nu en dan zorgt een heerlijk loom klinkende ballad voor de afwisseling. De vraag bij dit soort nonchalance is altijd of de band er toch in slaagt om het spannend te houden. Iets waar zelfs een band als Pavement lang niet altijd even sterk in was. Gelukkig gaat dat de Bingo Trappers meestal goed af. Met prachtige gitaarmelodieën en spannende refreinen als in ‘Queen of Georgia’ of ‘From the Applehouse to the Jesustree’, of door onverwacht een accordeon uit de kast te trekken (‘Wayfare All’). Bassiste Esther Ey vrolijkt de boel af en toe op als een nog valser zingend stiefzusje van Kim Deal. Maar als in ‘Jeff and Marc’ een verlopen bluesschema en zelfs een vermaledijde mondharmonica opduikt, slaat de vermoeidheid genadeloos toe. Erg origineel is het allemaal niet en misschien zelfs een beetje uit de tijd. Het geflirt met New York, de Lou Reed-achteloosheid en het lo-fi geluid dat klinkt alsof het niets met geldgebrek te maken heeft maar volledig opzettelijk is: in hoeveel garages is dit soort muziek niet al gemaakt? Feit is echter wel dat de Bingo Trappers deze stijlmiddelen erg goed beheersen. En op een luie zondagavond in een duister kraakpand, of inderdaad dB’s, kan ‘No Smoking’ als ideale soundtrack dienen. Voor eenieder die de deur niet uitgaat zonder minstens een scheur in de broek. En de verplichte sigaret in de mondhoek. 'No Smoking' van de Bingo Trappers is verschenen op Muze Records