Murf/Murw is een interdisciplinair festival met veel aandacht voor performance, beeldende kunst en dergelijke, maar ons gaat het uiteraard vooral om de muziek. Voorafgaand aan het optreden van Khanjar krijgen we toch nog een stukje ‘spoken word’ mee van Alireza Abbasy, die ons een inkijkje geeft in de belevingswereld van de slak, een dier dat zich, aldus Abbasy, moedwillig traag voortbeweegt bij wijze van protest tegen deze al te snelle wereld. De bezwerende, meditatieve klanken waarmee Khanjar haar set begint, sluiten goed aan bij deze oproep tot vetraging. “In het programmaboekje staat Khanjar Trio, maar het zijn er veel meer,” zo klinkt het naast ons, en hoewel er in dat boekje wel degelijk een ‘+1’ aan is toegevoegd, tellen wij er inderdaad wel vijf: vier instrumentalisten (op drums, gitaar, tenorsax en bas) plus een vocaliste, die ons in het Frans toespreekt. De set volgt een lijn die je wel vaker in de geïmproviseerde muziek ziet: de spanning wordt langzaam opgebouwd, ontlaadt zich in een stevige climax om vervolgens weer in kalmer, meditatiever vaarwater te geraken. Khanjar doet dit alles uitstekend, niet in de laatste plaats door het gedreven, opzwepende trommelwerk van Tjalling de Leeuw.
Het blijft altijd spannend om in deze post-lockdownperiode een festival of evenement te organiseren. Weet het publiek de weg naar je happening, waar je zoveel tijd in hebt gestoken, weer te vinden? Dat geldt al helemaal voor een relatief nieuw festival als Murf/Murw, dat door de coronamaatregelen nog geen echt ‘volwaardige’ editie heeft gekend. Gelukkig blijkt bij onze binnenkomst op deze zaterdagnamiddag dat het kijkvolk wel degelijk in groten getale is komen opdraven; de mensen die zich even na vijven naar de (toegegeven, ook niet al te grote) Rode Zaal van de Vorst begeven voor het optreden van improvisatiegezelschap Khanjar, moeten zich al weldra naar binnen wurmen.
Khanjar Trio + 1 (+ 1)
Buurtbeheer
We hebben nog net tijd om even een frisse neus te halen in de fraaie binnentuin van de Vorst, voor we ons weer naar de reeds eerder genoemde Rode Zaal kunnen begeven voor de set van het Rotterdamse Buurtbeheer. Die naam zegt u misschien niet zoveel, maar frontman Jacco Weener is geen onbekende voor iedereen die enigszins thuis is in de Rotterdamse underground. Voor deze gelegenheid heeft de ruimschoots met lichaamshaar bedeelde Jacco zich uitgedost in een lederachtig werkpak, wat in combinatie met de panty over het hoofd van de drumster een zekere fetisj-indruk achterlaat. Eerder zagen we hem al eens een aanschouwelijk mini-college over de calvinistische levensopvatting geven, maar deze keer gooit hij het tekstueel over een andere boeg, en wordt het weinig florissante leven van het huurwoningproletariaat in schrille, maar tegelijkertijd bevreemdend humoristische kleuren geschetst (een type humor dat we gerust een handelsmerk van Jacco mogen noemen). Op de achtergrond zien we beelden van rellen en politie-invallen, terwijl drumster en bassist een meedogenloze geluidsmuur optrekken waarover Jacco zijn pakkende teksten (“slecht, maar terecht”) uitspuwt. Niet ieders ‘cup of tea’, deze linkse directe uit Rotterdam: we hebben een stuk meer bewegingsruimte dan bij het voorafgaande optreden, en van de aanwezigen houdt een aantal het na enige tijd voor gezien. Wie echter het geduld en uithoudingsvermogen heeft om zich onder te dompelen in de kille, maar ook wonderlijke wereld van Weener, is een bijzondere ervaring rijker.
SOFTCORE
Na een toepasselijk intermezzo met een zwerver die ons wil wijzen op de mooie blauwe lucht en de bijzondere esthetische kwaliteiten van het in ongenade gevallen stadhuis, dat in zijn parallelle werkelijkheid duidelijk een vooraanstaande plek inneemt, bezoeken we toch even een performance, maar dan wel één, waarin de muziek een centrale rol opeist. In haar Engelstalige stuk ‘SOFTCORE’ neemt Lisa Vereertbrugghen ons mee naar de scene rond de gabberhouse die aan het eind van de vorige eeuw in zwang was. Met spokenwordpassages, afgewisseld met dansstukken die je gerust mede als illustraties bij haar verhaal mag opvatten, probeert ze ons een andere kijk te geven op dit subgenre, dat op de buitenwacht niet zelden een nogal agressieve en nihilistische indruk heeft achtergelaten. Lisa benadrukt daarentegen juist de kwetsbaarheid en zachtheid van het dansende lichaam, alsmede de manier waarop de danser zich gaandeweg kan verliezen in een euforische toestand, waarin het ‘denkende hoofd’ als exclusief bewustzijnscentrum plaatsmaakt voor een breder, meer lichamelijk en collectief gedeeld bewustzijn. Een originele insteek, al zou je ook kunnen betogen dat de snelle, hoekige moves, met de stram schoppende benen en de bij tijd en wijle mechanisch aandoende armbewegingen, die zo kenmerkend zijn voor deze dansstijl, wel degelijk een zekere hardheid uitstralen. Dat er achter dat krachtsvertoon een kwetsbaar lichaam en dito persoontje schuilgaan, nemen we echter graag van haar aan.
Geo
Op de wat latere avond verplaatst het epicentrum van het festival zich naar Little Devil, waar ook de afterparty zal plaatsvinden. Voor het zover is hebben we eerst nog enkele optredens te goed, waarbij Geo het spits mag afbijten met zijn nummers vol stuwende ritmiek. Als we het wel hebben, noemen de Groningers het gebodene zelf ‘danspunk’, en dat vinden we prima, zeker wanneer de lezer daarbij associaties met een band als Talking Heads in het hoofd komen. Het ruimschoots aanwezige publiek lijkt nog een beetje op te moeten warmen, maar het applaus tussen de nummers door getuigt wel degelijk van een stemming van tevredenheid met tinten van ‘late-night’-joligheid.
Youff
Echt los gaat het echter bij Youff. Op de festivalsite staan referenties naar Arab On Radar en zelfs Glenn Branca, maar hun overstuurde, theatraal gebrachte noiserock laat ons zelf eigenlijk niet weinig denken aan de landgenoten van wijlen Raketkanon. Hoe u ze sonisch ook wil plaatsen, feit is dat de heftige geluidserupties van de Belgen een niet minder heftige reactie bij het publiek uitlokken, waarbij menig crowdsurfer nog moet uitkijken om geen lamp van het plafond te trappen. Voorwaar een heus feestje, dat nog maar weer eens benadrukt dat dit festival zeker een verrijking is voor het Tilburgse culturele landschap.