Speelplekken. De coronacrisis maakt eens te meer duidelijk dat ze voor menig muzikant van levensbelang zijn, maar ook voordat dit nare virus toesloeg was het voor menig uitvoerend artiest nog geen sinecure een plaats op het affiche van een concertzaal te bemachtigen. Dat dit zeker niet altijd ligt aan de kwaliteiten van de kunstenmaker, maar minstens zo vaak aan het programmeerbeleid van de podia, bewijst het geval van Twan van Gerven. Deze geroemde en gelauwerde gitarist kon zijn nieuwe project ‘Dutch X-Ing’, waarin zappaëske gekte de boventoon voert, eigenlijk nergens kwijt. Gelukkig was daar Bartho van Straaten, programmeur van Paradox, die hem het vertrouwen gaf om als ‘artist in residence’ rustig aan zijn materiaal te werken. De resulterende avonden waren misschien niet altijd even druk bezocht, maar de mond-op-mond-reclame deed gestaag zijn werk, zodat Twan en zijn mannen deze zaterdagavond toch nog voor een (toegegeven, door coronamaatregelen niet op volle capaciteit draaiende) uitverkochte Paradox de vrucht van al hun inspanningen, het gloednieuwe album ‘How U Gonna Stroke Yer Solo’, mogen presenteren.

De meeste aanwezigen, veelal doorgewinterde liefhebbers van het betere gitaarensemblewerk zonder angst voor afwijkende maatsoorten en ludieke intermezzo’s of knipogen, hebben al één van de eerdere ‘try-out’-avonden van de afgelopen jaren bezocht, dus het spelniveau is voor hen geen werkelijke verrassing meer, maar niettemin is het toch wel een bijzondere ervaring om zo’n album in zijn eind-, of, zoals Twan het zelf uitdrukt, ‘Total’-vorm voorgeschoteld te krijgen. De bandleider toont zich enigszins bevreesd dat de uitgesponnen, doorwrochte nummers wellicht te veel vragen van de aandachtsspanne van de toehoorders, maar die vrees is op niets gebaseerd, want hij weet zijn composities wel degelijk interessant te houden, waarbij hij niet alleen hoeft te leunen op zijn eigen vernuftige gitaarspel, maar ook veel hulp krijgt van zijn uitstekende ‘backing-band’, waarbij het heftig scheurende saxwerk van Remko Smid, het virtuoze spel van keyboardist Roel Hazendonk en natuurlijk de ontregelende toets- en knoperupties van vrolijke stoorzender ‘Stormvogel’ een speciale vermelding verdienen.

De bij tijd en wijle nogal ranzige, en in de beste Zappatraditie buiten de strenge afpaling van de politieke correctheid tredende humoristische praatjes van Twan ten spijt (de uitleg van een term voor een ietwat gewelddadige vorm van anale penetratie wordt de senior van het gezelschap wat te gortig, en deze wordt dan ook bruut afgekapt), is de algemene sfeer te omschrijven als warm-nostalgisch, bijna op het sentimentele af. Wanneer in de toegift, nadat we al eerder zijn vergast op een wel heel bijzondere interpretatie van de evergreen-melodie ‘Daar Bij Die Molen’, zelfs de wijs van het Wilhelmus even voorbij komt (een ‘tongue-in-cheek’-verwijzing naar Jimi Hendrix’ ‘Star-Spangled Banner’?), klinkt dat nog niet eens zo ongepast, en bezorgt het uw doorgaans weinig nationaal-gezinde verslaggever voor één keer geen koude rillingen, in elk geval niet van de onaangename soort.

Alles goed en wel, maar wat is nu de moraal van dit nogal omstandige verhaal, zo vraagt u zich als bezorgde en betrokken burger natuurlijk af. De moraal is, beste lezertjes, dat je je voorkeuren, of die nu uitgaan naar ruwe anale seks of naar het volkslied, niet onder stoelen of banken hoeft te steken. “Van iets maken word je blij”, zo zegt Van Gerven het de onlangs overleden vaderlandse held Geert Timmers aka Bob Fosko na, en dat klopt ook wel, mits datgene wat je maakt ook werkelijk uit je hart komt. Je kunt je uiteraard afvragen, en de ster van deze avond vraagt het zich ook hardop af, of iemand daarop zit te wachten, maar in wezen doet het antwoord op die vraag nauwelijks ter zake. “Why spend your life making someone else’s dreams?”, zo voegt Orson Welles de door een merkwaardig gebrek aan talent geplaagde regisseur Ed Wood in de gelijknamige film toe, en zo is het maar net. Als je gaat wachten tot het gros der mensen je subtiele smaakoordelen begrijpt, kun je wachten tot je het spreekwoordelijke ons weegt, wat zeer schadelijk is voor de fysieke en mentale gezondheid. Doe lekker waar je zin in hebt, en kijk maar waar het schip strandt. Voor Twan en zijn maten is dat voorlopig bij een mooi album, een fysiek artefact, wat al meer is dan menig ander aspirant-kunstenmaker kan zeggen. Een reden voor gepaste trots, en sowieso een mooie herinnering voor de altijd moeilijke jaren die nog komen gaan. Wat kan de mens, deze nietige aardworm, zich uiteindelijk nog meer wensen?