Meis S. aka Bagdaddy, labeleigenaresse, stralend visueel middelpunt van Cairo Liberation Front, maar vooral geduchte spin in het web van de Eindhovense underground, heeft deze eerste donderdagavond van de nog zeer prille lentemaand uitgekozen voor een try-out met een nieuwe formatie in de Tilburgse Hall of Fame. Met twee andere labelacts in haar kielzog belooft ze ons een avond vol ‘releases, surprises and crisis’, en met name dat laatste doet ons besluiten de stromende regen toch maar te trotseren. Een wijs besluit, zo mogen we achteraf concluderen.

BAGDADDY VS. EVERYBODY

Gezien de hierboven al aangestipte meteorologische omstandigheden betwijfelen we of het publiek deze avond in groten getale aanwezig zal zijn, maar zie, nadat we de regendruppels van ons af hebben geschud zien we reeds enkele tientallen mensen verwachtingsvol in de foyer ronddrentelen. Lang wordt hun geduld niet op de proef gesteld, want al spoedig zal mevrouw Bagdaddy in de achterliggende zaal verschijnen; daar deze ruim bemeten concertlocatie nog steeds voldoende plek laat voor mensen die een ‘personal space’ van enkele vierkante meters behoeven, is het een gelukkige keuze om de microfoon in het midden van de zaal neer te zetten en op gelijke hoogte met het publiek te opereren – een voorbeeld dat deze avond veel navolging zal vinden. Ze begint de avond moedig met een solonummer in de taal van haar voorouders, slechts ondersteund door rauwe, dreigende elektronische klanken. De manier waarop ze enkele aanwezigen op monotoon-bezwerende wijze Arabische teksten in het gezicht smijt zou je als licht intimiderend kunnen beschouwen (wat presentatie en uitstraling betreft doet ze ons in dat opzicht vaak denken aan een performer als Hanin Elias), maar laten we niet vergeten dat de oude Mesopotamische godin Isjtar (haar zinnebeeldig equivalent en oude streekgenoot) niet alleen krijg en strijd maar ook liefde symboliseert – achter de ostentatief opgestoken middelvinger gaat, zoals zo vaak, een behoefte aan en poging tot omhelzing schuil.

Na deze introductie verschijnt de band op het podium, waar we naast enkele rotten uit de Eindhovense scene ook haar Afghaans-Amerikaanse liefde ontwaren. Veel mensen willen diep in hun hart gewoon rocken, uitzinnig rocken, daarvan zijn we heilig overtuigd, en de psychedelische klanken met oosterse invloeden die nu over ons heen spoelen bevestigen ons maar weer eens in dat vermoeden. Het gebodene doet hier en daar behoorlijk geïmproviseerd aan; in elk geval weet men moeiteloos een sfeer van vrijheid en ontremming op te roepen, die door de uitheemse tinten een heel eigen kleur krijgt en een frisse en verrassende indruk achterlaat. Deze nieuw ingeslagen weg belooft veel moois voor de toekomst.

OMNINAUT

Na deze vliegende start is het tijd voor een moment van reflectie, een gelegenheid om het eigen leven eens goed te overdenken – een behoefte waar het Frans-Nederlandse duo Omninaut precies in voorziet. In een door poëtische beelden ondersteund drieluik geven de als buitenaardse robots uitgedoste dame en heer ons eerst een inkijkje in het benijdenswaardige leven der gefabriceerde androïden, dat niet geteisterd wordt door onzekerheden en angsten. In het tweede deel worden kille, bevreemdende beelden van een imaginaire stad vol hoogbouw op eigenaardige wijze gecontrasteerd met het gekreun en gehijg van de Franse vocaliste, die ons op deze manier wellicht wil tonen dat ook in een robothart niet nader te benoemen verlangens sluimeren (de worsteling die ze met haar mannelijke tegenpool aangaat, lijkt in eenzelfde richting te wijzen).

In de finale komt de aap echter uit de mouw: zoals de titel van hun video-EP ‘So You Don’t Have The Time?’ eigenlijk al aankondigt, wil dit duo ons juist waarschuwen voor een al te machinaal leven, waarin de tijd onbarmhartig verstrijkt zonder dat we de mogelijkheden aangrijpen om werkelijk zinvol bezig te zijn. De Franse vrouwe, die ons schrijdend door de zaal eerder vaak moeilijk ontcijferbare teksten in haar moedertaal voorlegde (uw recensent kreeg iets toegevoegd waarin ‘une robe pourpre’ een zekere doorslaggevende rol leek te spelen), richt zich nu in verstaanbaar Engels tot verschillende leden van het publiek, om hen op te wekken tot een nuttiger besteding van hun tijd (een boek lezen, een vreemde taal leren, vrienden bezoeken en wat niet al), waarbij ze er min of meer vanuit gaat dat daar op dit moment wel het nodige aan zal schorten. Ze blijkt dus helemaal geen robot, maar eerder een soort ‘motivational speaker’, of misschien meer nog (haar sobere zwart-witte outfit met hoofdkapje had ons al op dit spoor kunnen zetten) een non, die ons tot inkeer wil bewegen. Ze kent echter ook wel enige zelfrelativering, want aan het einde van de set wijst ze ons erop dat we nu toch alweer meer dan twintig minuten van onze kostbare tijd verknoeid hebben. Sportief.

STAKATTAK

Alles goed en wel, maar als een aapje rondspringen door een zaal en in metalen constructies klauteren, is dat nu eigenlijk niet de hoogste en meest heilzame tijdspassering die ons als mensen gegeven is, in de korte tijd dat we hier onder de zon mogen ronddazen? De frontman van Brussels punktrio Stakattak vindt duidelijk van wel, en geef hem eens ongelijk. Opgezweept door de dwarse, energieke klanken van zijn bandmaats (die uw recensent in zijn inmiddels behoorlijk troebele geest voorkomen als een soort punkvariant op de eigenzinnige composities van Primus) legt hij heel wat meters af, zowel horizontaal als verticaal. Door al deze inspanning uitgeput, vraagt hij op een gegeven moment of een sterke man zijn vermoeide lichaam niet wat door de zaal kan rondsjouwen. Een vrijwilliger dient zich aan, maar kijk nu toch eens – bij nadere beschouwing lijkt deze ook verdomd veel trekken van een vrouw te hebben. Zo zie je maar weer: alles blijkt uiteindelijk anders in elkaar te zitten dan je denkt. Een wijsheid waaraan deze avond ons op een fraaie manier heeft weten te herinneren.