Plug In is een initiatief van HI-FI Klubben, een bedrijf dat hifi, streaming, TV & home-cinema verzorgt, en FaceCulture, een platform dat in-depth interviews met artiesten op video vastlegt. Het concept is om vier of vijf mensen op video te krijgen die dichtbij de artiest staan en die mee te nemen in de bespreking over de carrière van de artiest in kwestie, in dit geval Glenn de Randamie, ook wel bekend als Typhoon.

In dit geval heeft de interviewer, Martin Kuiper, enkele mensen uitgekozen die dichtbij Typhoon staan: Rico & Sticks, bekend als duo, maar ook van Opgezwolle, Blackstar (Typhoons broer), Joyce (goeie vriendin), Freeze (rapper en vriend) en als laatste Dries Bijlsma zijn producer.

De avond begint met een video over wat voor deze mensen het belangrijkste gedeelde moment met Glenn was. Het is een mooie opener en je kan meteen zien hoe goed deze mensen hem kennen en hoe veel ze om hem geven. Het is ook interessant om te zien hoe hij op de video’s reageert aangezien het de eerste keer is dat hij ziet wat zijn naasten over hem te zeggen hebben. Herinneringen worden opgerakeld en bovenal worden complimenten en eerlijke kritiek gegeven.

Het eerste onderwerp dat wordt aangesneden is de jeugd van Glenn, de sfeer in zijn gezin en religie binnen het gezin. Het is mooi om te zien dat er nostalgie is voor hoe dingen waren: eer voor het verleden en focus op de toekomst is waar het op neer komt. De muziek die geluisterd wordt in ieders jeugd draagt bij aan de smaak die je hebt later. Zo zijn de voornaamste artiesten de Jackson 5, BMX en Lieve Hugo, een mooie mix van Surinaamse muziek, ‘90’s rap en soul. Precies wat je terug kunt horen in het oeuvre van Glenn.

Vervolgens staat de overgang van Tussen Licht en Lucht naar Lobi da Basi centraal. Tussen Licht en Lucht is een album met rauwere hiphop in contrast met Lobi da Basi wat een album is met songs die meer een liedvorm aannemen, en daarbij ook zoals Dries Bijlsma zei “een muzikaler album is, niet op de manier dat hiphop niet muzikaal is, maar op een manier dat er voor het eerst veel meer instrumenten en verschillende artiesten bij betrokken zijn”.

Een grappige anekdote is het verhaal van Glenn als onvolgroeide rapper die nog geen baard in zijn keel heeft, en toch met een zware stem probeert te rappen. Eerlijke vrienden zijnde, zegt Rico tegen Glenn dat hij toch maar gewoon zijn eigen stem moet gaan gebruiken, want het klinkt niet. Tijdens zijn tijd met Opgezwolle, waar Rico & Sticks ook deel van waren, is Glenn echter wel een volgroeide rapper geworden. Tijdens deze shows deed hij het voorprogramma, wat hij behoorlijk spannend vond, en daarbij geeft hij nu toe dat hij eigenlijk nog niet klaar was voor zo’n groot publiek.

Na een tijd van reizen door Suriname, teruggekomen bij zijn roots is Glenn vol inspiratie begonnen aan zijn volgende soloalbum wat Lobi da Basi is geworden. In de documentaire van de VPRO kun je nog extra beelden bekijken van zijn tijd in Suriname, New Orleans en het proces achter het album. Wat centraal staat voor hem is het op zoek gaan naar eigenheid, en die heeft hij zeker gevonden. Naast Opgezwolle en de twee grote reizen heeft zijn samenwerking met New Cool Collective ook enorm bijgedragen aan het vinden van zijn sound op Lobi da Basi. Glenn beschrijft zijn ervaring met hen als het vinden van de vrijheid in muziek. In hiphop heb je vaak “regels”, misschien hard gezegd, maar do’s en don’ts in het maken van beats en rappen zoals het herhalen van je bar op de achtste maat, hoe een chorus in elkaar zit etc. Tijdens een liveoptreden is het lastig om tegen de DJ te zeggen: “Doe nog maar een ronde”, terwijl het met een liveband zeer gemakkelijk is om verder te jammen en te zien waar je uitkomt. Deze vrijheid is ook zeker te zien tijdens de optredens van Typhoon: Lowlands is een goed voorbeeld. De muziek is gemaakt om live gespeeld te worden en om variatie in je performance te brengen is geweldig beaamt Glenn, die tegen deze tijd wel klaar is voor een groot publiek op Lowlands.

Wat hij vooral heeft meegenomen van zijn samenwerking en reis is de manier waarop je muziek kunt maken: blazers ter vervanging van achtergrondzangers, achtergrondzangers die niet op de maat zingen, maar juist door elkaar heen zingen waardoor de muziek meer gaat leven en zo veel meer dingen. Het mooie van Plug In is dat je op zo’n avond echt diep op het oeuvre van een artiest in kunt gaan, en alle factoren en ontwikkelingen kunt horen vanuit het perspectief van de artiest, en zijn naasten. Zo is er nog één belangrijk aspect wat nog niet besproken is: het feit dat Glenn last heeft van stotteren. Hij heeft het van een probleem naar een gave zien te maken. Waar het eerst moeilijkheden gaf, kan hij het nu zien als een antenne waarmee hij kan aanvoelen hoe vertrouwd de omgeving aanvoelt. Een ander bijkomend, onverwacht voordeel, is het feit dat het ervoor zorgt dat hij veel synoniemen bedenkt en dat heel mooi in de poëtische kant van zijn lyriek kan verwerken. Daarbij hielp het gebruik van ritme hem ook enorm om een soort ‘flow’ te vinden tijdens het praten.

Glenn zou beschreven kunnen worden als een man met spirit die liefde gehoorzaamt als zijn baas, een directe referentie naar de vertaling van Lobi da Basi (Liefde is de baas). Deze energie komt ook over op kinderen, aangezien een groot deel van zijn luisteraars, en de kinderen van de ouders in de zaal, groot fan zijn. Dat vindt hij mooi om te horen. Het was een eer om bij deze avond te zijn, en een eer om zo veel te horen over Typhoon. Hoewel hij het nu rustig aandoet gezien zijn tweede burn-out, wordt er een mooi volgend album verwacht aankomende lente. We zouden Typhoon niet willen verliezen als een van de talentvolle Nederlandse artiesten.