De start van een nieuw festivaletmaal brengt ons meteen iets heel bijzonders: Het debuut van een klassiek orkest op Roadburn. Toen we dit enige maanden geleden aan een kennis meedeelden, dacht hij dat we hem in de maling namen, maar zie, ook na het uitwrijven van onze nog wat slaperige oogjes staat het er toch echt: het Metropole Orkest – nou ja, op zijn minst toch een deel ervan.

Samen met Tryptikon spelen ze een compositie van het meesterbrein achter deze band, Thomas Gabriel Fischer aka Tom G. Warrior, een driedelig Requiem waarvan het tweede deel speciaal voor Roadburn gecomponeerd is (een mooi, zeer uitgebreid artikel over de achtergrond van dit project vind je hier). Nu zijn we persoonlijk niet altijd een grote fan van samenwerkingen tussen metalbands en klassieke orkesten – hoe groot de affiniteit tussen het metalgenre en de klassieke wereld soms ook mag lijken te zijn (zeker bij bands die in de meer symfonische hoek opereren), in de praktijk pakt zo’n collaboratie vaak topzwaar en ‘overbearing’ uit; de klassieke instrumenten halen dan nogal eens de vaart uit het geheel en hebben de neiging om de compositie log en stroperig te maken.

Triptykon & Metropole Orkest

Nu is het werk van Tom G. Warrior vaak toch al traag en monumentaal, dus dat gevaar is hier misschien wat minder groot, maar wat vooral helpt is dat de Zwitser de kunst van het weglaten goed beheerst (wat ook al blijkt uit de relatief kleine bezetting, met veel aandacht voor de lagere tonen die in dit stuk zo belangrijk zijn, waarvoor bijzondere instrumenten als (contra)bastrombone worden ingezet). Zijn kale, stugge manier van schrijven (misschien toch iets waar zijn volksaard in doorschemert) geeft het werk een eerlijke, directe kwaliteit die meteen weet te raken. De flow van het hele stuk werkt goed, en het vrij rustige, soms zelfs heel stille tweede deel doet de emotionele uitschieters des te beter tot hun recht komen. De soloiste die soms een duet met Warrior zingt, verdient in dat verband zeker een speciale vermelding, evenals het vierkoppig koor dat aan de zijkant van het podium staat opgesteld. Een behoorlijk ingetogen begin van de dag, deze doodsmis, die sommige aanwezigen helaas maar al te sterk persoonlijk zal hebben aangesproken.

Anna von Hauswolff

Na een korte voedselverzamelingspauze is het dan alweer tijd voor het optreden van Anna von Hausswolff, wederom in de grote zaal. Gastcurator Tomas Lindberg draagt ons op deze performance zeker niet te missen, en we hebben er geen spijt van dat we zijn aanmaning braaf hebben opgevolgd. De kleine vrouw maakt een loodzware vorm van doomfolk die in de meer heftige passages de wanden van de zaal doet trillen, waarbij ze een soms waarlijk ijselijk gegil laat horen. De duistere lichtshow, de uitgekiende opbouw, de gaandeweg steeds wilder bewegende Anna – alles draagt bij aan de desolate, woeste sfeer die zeker één van de kerncomponenten van het Roadburngevoel is.

Anna von Hauswolff

Werkelijk primitief wordt het daarna bij de set van Fauna, afkomstig uit het bosrijke noordwesten van de Verenigde Staten dat al meer bijdragen heeft geleverd aan de nieuwste golf van zwarte metalbands. Deze band heeft een bijzondere theatrale show, die echter wel nogal wat vraagt van het vermogen van het publiek tot ‘suspension of disbelief’ – wanneer de wit geschminkte mannen met ontbloot bovenlijf opkomen, objecten in de lucht houden, een soort rituele dans uitvoeren en één der leden daarna ook nog een vogel imiteert, inclusief klapwiekende armen, kan iemand uit het sowieso al jolig gestemde groepje achter ons niet nalaten het woord ‘vogeltjesdans’ in de mond te nemen.

Op zich niet erg, iedereen beleeft zaken op zijn eigen manier, maar teneinde wat meer op te kunnen gaan in de performance besluiten we toch maar wat naar voren te schuiven. Daar kunnen we constateren dat de combinatie van rituele handelingen en muziek die varieert van pastoraal getokkel tot ziedende geluidserupties erg goed in elkaar steekt. Goed, dat men elke keer de instrumenten ostentatief in de lucht houdt alvorens men weer begint te spelen had van ons niet echt gehoeven, maar veel van die schijnbaar zelfbedachte ceremonies, waarbij soms ook het publiek betrokken wordt (een jongeman wordt op het podium gehesen, krijgt een zwart doek over zijn hoofd, waarna de bandleden op een zeer strak gechoreografeerde wijze om hem heen cirkelen; aan het einde ontvangen veel van de bezoekers op de voorste rijen een soort ‘zalving’), werken wel degelijk in op de onderste bewustzijnslagen van de toehoorder, en geven de op zich al prima uitgevoerde donkere metaalklanken een extra dimensie. Voor hen die ervoor openstaan, wordt een gevoel van primordiale verwondering over en verbondenheid met de natuur op een overtuigende wijze uitgebeeld. Noem het een intieme pendant van het groots opgezette optreden van Heilung gisteren. Bijzonder.

Thou & Emma Ruth Rundle

Door enig gebabbel missen we het grootste deel van het concert van Thou & Emma Ruth Rundle (die een t-shirt draagt met één van haar zelfgetekende paarden erop) in de Koepelhal, waarvoor zowaar een kleine rij staat, maar vallen we wel in het verrassingsoptreden van Lingua Ignota dat we al in het verslag van gisteren opnamen. Daarna begeven we ons terug naar 013, waar we het concert van At The Gates (wat naar we achteraf begrepen erg bijzonder moet zijn geweest) laten schieten om in de kleinere zaal het optreden van Black Bombaim & Peter Brötzmann te kunnen bijwonen. Wat een baas is laatstgenoemde toch. De freejazzheld van weleer loopt onderhand al tegen de tachtig, maar blaast nog steeds de sterren van de hemel en doet qua energie op geen enkele manier onder voor zijn veel jongere kompanen; hij steelt integendeel de show, waardoor je de indruk krijgt naar een indrukwekkende solist met een (trouwens ook zeer begenadigde) begeleidingsband te kijken. Iemand die je op basis van zijn leeftijd bijna hoogbejaard zou noemen, levert een doorslaggevende bijdrage aan één van de meer adrenalineverhogende optredens van dit festival. Petje af.

Messa

Na even op adem te zijn gekomen weten we nog net het laatste nummer van het optreden van Messa in het Patronaat mee te pakken, om meteen door te spoeden naar het slotconcert van een andere veteraan, weliswaar niet zo oud als Peter, maar toch ook alweer een heel eind over de vijftig – Robert Hampson, die met zijn vermaarde band Loop op het podium staat. De typisch Britse, wat hoekige en stijve, maar tegelijkertijd zeer bezwerende spacerock weet ons op dit late uur moeiteloos in te pakken, waarbij de kleurenprojecties en het op Hampsons uitdrukkelijke verzoek zeer ruim gebruikte stroboscooplicht sterk sfeerbevorderend werken. Een terechte afsluiter, die ons samen met de andere volhouders wat daas, maar wel met een glimlach op het gezicht de nacht in laat dwalen.

Loop