Waar zie je meer dan dertig bandjes verspreid over meer dan twintig locaties in Tilburg? Nee, niet Incubate, helaas, maar nog wel altijd Popronde dat afgelopen vrijdag weer neerstreek in het Tilburgse. 3voor12/Tilburg probeerde zoveel mogelijk acts mee te pakken en kan concluderen dat er een aantal fijne bands staan te trappelen om door te breken.

Ook deze ongekend zwoele editie van de Popronde wordt traditiegetrouw afgetrapt in Sounds, waar Sietse van Erve onder de naam Orphax ons meteen in het diepe gooit met een meditatieve set die qua underground credibility zijn gelijke deze avond niet kent. Geïnspireerd door een werk van de bekende minimalistische pionier La Monte Young dat hij anderhalf jaar geleden zag, probeert de geboren Tilburger bij de luisteraar een soortgelijke staat van trance op te roepen als de Amerikaanse meester, die met zijn uitgesponnen seances mikt op de vervaging van het tijds- en ruimtebesef van zijn toehoorders. De uitnodiging om op de grond te gaan zitten teneinde een dergelijke gemoedstoestand te faciliteren wordt slechts door een handvol bezoekers aangenomen, maar desalniettemin weet Sietse in het halve uur dat hem ter beschikking staat wel degelijk een indruk van zo’n bewustzijnsverruiming bij zijn gehoor achter te laten, althans dat deel van het gehoor dat voor die ervaring ontvankelijk is. De golven van lang aangehouden, doordringende tonen die Orphax over het publiek uitstort doen ons spontaan denken aan de uitspraak van La Monte Young dat hij reeds als kind gefascineerd werd door het zoemen van telegraafpalen, al merkte de eerste al voor het optreden op dat zijn compositie sterk afwijkt van het werk dat de aanzet was voor dit stuk. Het mag een opvallende keuze lijken om juist een dergelijke ‘niche-artiest’ tot opener van de avond te bombarderen, en het moet gezegd dat niet iedereen deze luisterproef tot het einde doorstaat, maar aan de andere kant wordt de volhouder beloond met een intens geconcentreerde stemming waar hij of zij de rest van de avond profijt van heeft. (MdW)

Het affiche van de Popronde mag dan al jaren zeer divers zijn, een soloklarinettist hebben we er nog nooit op aangetroffen, laat staan één uit IJsland. Matthías Sigurdsson durft het aan om zich op zo’n kwetsbare manier te presenteren, al wordt hij dan ook geruggensteund door een uitgebreid arsenaal aan elektronica. Zijn bedachtzame composities zijn misschien wat aan de complexe kant voor een poppubliek, maar zoals zoveel leden van de nieuwere generatie verstaat hij de kunst om zijn stukken zo te verpakken dat ze toch schijnbaar moeiteloos de gehoorgang in glijden. Werkjes over een hond en (hoe kan het ook anders) over de liefde passeren de revue, alvorens Sigurdsson toekomt aan zijn prijsstuk ‘Boy On The Moon’, dat enige memorabele klarinetlijnen herbergt. Een heel aangename verrassing, de muziek van deze kalme en knappe zoon van het Hoge Noorden, die in Paradox ook precies op de goede plaats stond. (MdW)

Springerige muziek, een frontman die gewapend is met een rauw, Randstedelijk accent en het ontbreken van een shirt; Yip Roc is het ideale middel om de vrijdagmiddagblues van je af te schudden, maar een matig gevulde Bolle doet dat nog even niet. Het podium op het Piusplein is vandaag de plek van de OOR Talents en van bakken vol talent is er zeker sprake bij dit viertal. Een peppy orgeltje, felle, Brits aandoende gitaren en een goede snauw bij frontman Jorn ten Ham; alle ingrediënten zijn er om de leukere poppodia van Nederland aan te gaan doen, maar voor de Popronde in Tilburg komt het viertal letterlijk nog iets te vroeg. (BvD)

Ondertussen zijn we wel toe aan wat steviger werk, en gelukkig is daar Helm Op om daarin te voorzien. Het Utrechtse viertal heeft zich ten doel gesteld het rijke en afwisselende bestaan van de heftruckchauffeur eens van een passende soundtrack te voorzien, en in verzengende nummers met titels als ‘Ready To Lift’ en ‘Body Bag’ worden de enerverende, maar ook wel gevaarlijke aspecten van het leven van de werkende klasse uitstekend belicht. Het vooruitzicht van ziedend post-hardcoregeweld in de nauwe ruimte van de tot koffietent omgebouwde goederenwagon Stoom013 vervulde ons vooraf wel met enige zorg, maar hoewel veel mensen nog steeds wijselijk de warme buitenlucht prefereren boven een plek in de wagon, is het geluid deze keer niet zo oorverpulverend als bij het optreden van Foes vorig jaar op dezelfde plaats. Wel is het gebodene nog ruimschoots luid en agressief genoeg om de alcohol- en cannabisconsumptie tot grote hoogten op te stuwen, wat weer zijn weerslag heeft op de sfeer, die gaandeweg naar het uitgelatene en baldadige begint te neigen. Helm Op geeft ons een welkom energieshot waar we de rest van de avond op kunnen teren. (MdW)

Bolle is al aardig vol ruim voordat het Amsterdamse Kita Menari moet beginnen. Je kan dan ook wel met enige zekerheid zeggen dat hier de bekendste band van de avond staat, want de band trad al op bij De Wereld Draait Door en in de Nederlandse én Engelse Spotify-hitlijsten zijn al hitjes genoteerd.

Het succes van Kita Menari is te verklaren door het vrolijke geluid. Denk aan dansbare indiepop met het vernuft van een Pharrell Williams: de deuntjes zijn ontzettend catchy en radiovriendelijk. Met de teksten wordt de diepte opgezocht, maar de muziek is duidelijk bedoeld om op te dansen. De naam 'Kita Menari' is dan ook Maleis voor 'wij dansen'.

Dat doet het publiek in Bolle nog niet helemaal, het staat nog wat veel naar achter, waarop zanger Micha de Jonge iedereen vraagt om de ogen te sluiten en twee stappen naar voren te doen en te gaan dansen. 'We heten niet voor niets Kita Menari!' zegt hij met een grijns. De band, en De Jonge nog wel het meest, houdt van interactie met het publiek. Een filmpje van het publiek voor op Instagram, voordoen hoe moet worden geklapt en gezongen op bepaalde nummers: Kita Menari wil duidelijk de grotere zalen gaan opzoeken en heeft het soort muziek in huis dat daarvoor werkt.

Wat de band kan worden aangerekend, is dat op een gegeven moment de nummers op elkaar beginnen te lijken, maar stuk voor stuk wel met hitpotentie. Er zit een lekkere zomerse vibe in Kita Menari's muziek en De Jonge heeft met zijn clean geluid de perfecte stem die past bij de nummers. (RV)

De immer treurende lievelingetjes van indieminnend Nederland kunnen vanavond natuurlijk niet ontbreken. Om tien uur mag Aestrid aantreden in Studio, dat met zijn strak industriële, wat desolaat aandoende inrichting het perfecte decor vormt voor de depressieve klanken van dit stug naar de grond starend drietal, dat zich met een minimum aan communicatie en zonder ook maar een spoor van een glimlach door zijn set heen werkt. Het duurt even voor de band het publiek meekrijgt, wellicht ook door de obstakels in de vorm van tafels, krukken, barretjes en palen die de enthousiaste toehoorder moet overwinnen om bij de band te komen, maar na enige tijd zien we wel degelijk een groepje mensen helemaal vooraan met het hoofd meedeinen op de sombere cadans van de weids galmende klanklandschappen. Stemmig. (MdW)

Het is al wat later op de avond, het bier heeft rijkelijk gevloeid, de gemoederen raken langzaam verhit – tijd voor feest en dans, twee zaken die we kunnen aantreffen in Kim’s Kroeg, alwaar HoppaH! ons vergast op haar gadjo-interpretatie van zigeunerachtige balkan- en folkklanken. De band heeft een ruim assortiment aan snaar- en blaasinstrumenten, alsmede accordeon en drums tot zijn beschikking om de melancholieke teksten in onze moerstaal (waarvan wij, het moet gezegd, niet zo heel veel meer meekrijgen) van een vrolijk contrapunt te voorzien. De noorderlingen doen hun best de Tilburgers aan het dansen te krijgen, maar deze willen aanvankelijk nog wel eens wat timide zijn – langzaam maar zeker komt men echter los en zo wordt het uiteindelijk toch nog een heel aardig dansfeestje, dat de innerlijke vrijbuiter in ons met vreugde vervult. (MdW)

Tape Toy begint al meteen goed: een kleine televisie op het podium verzorgt al wat nodige omlijsting, iets wat nogal eens ontbreekt bij bands die mogen optreden bij Popronde. Als dan de sound van het Amsterdams kwartet ook geramd zit, kunnen we spreken van een hoogtepunt van de avond. Tape Toy tapt uit het gruizige indie-vaatje van rond 1990 toen namen als Breeders, Pavement en Guided By Voices furore maakten. Net zoals die helden van toen, kan Tape Toy heerlijke melodieën combineren met fuzzy gitaarwerk en neemt de band bochten in de akkoorden die je niet ziet aankomen. Aan goede start-stop-momenten ontbreekt het niet, zoals bijvoorbeeld in Naive waarin alle elementen van Tape Toy goed aan bod komen. Een fijne constatering dat Nederland weer een stevig rockende band rijker is. (BvD)

Nieuwe locatie, nieuwe bands, nieuwe sfeer. Het is al laat (kwart over elf om precies te zijn) als Van Common mag aantreden in eetcafé Anvers, waar het publiek zich al snel in een halve cirkel rond de muzikanten schaart. Met een beperkt repertoire weet de band rond de 23-jarige Sebastiaan van Ravenshorst tussen de borrelnootjes toch nog drie kwartier de aandacht te pakken. De intieme singer-songwritermuziek van de Amsterdammer is dromerig en kalm, en dat resulteert in een stilstaand publiek dat ondanks alle afleidingen gefocust is op de muziek. De wat verlegen frontman vermijdt contact met het publiek, kondigt vlug alle volgende nummers aan en dat is prima. De muziek staat bij Van Common duidelijk voorop. (RV)