Stranger than Paranoia, het geesteskind van Paul van Kemenade, vierde vorige week haar vijfentwintigste verjaardag. De donderdag van het jazz-improfestival in Theaters Tilburg was om die reden een speciale avond, waarbij de organisatie groots had uitgepakt. Zo werd de elektronische jazz van de Bossche producer Jameszoo vertolkt door het befaamde Metropole Orkest en paste de rest van de programmering perfect in het plaatje waar het festival al 25 jaar voor staat: jazz uit alle verschillende hoeken van het genre. Ter afsluiting liet Paul van Kemenade zelf met zijn Classic Quintet nog eens even zien hoe het moest.

Het is aardig druk in de foyer en hoewel de gemiddelde leeftijd een heel eind boven de veertig ligt, valt er her en der toch wat jeugd te bespeuren. Langzaam druppelt men de Studio binnen, waar de avond officieel kan beginnen. De eerste act is een goede opwarmer voor Jameszoo en het Metropole Orkest. De twee Vlaamse jazzstudenten van het duo SCHNTZL brengen namelijk een combinatie van experimentele jazz en synthesizerklanken ten gehore. In hun vaste composities laten ze ruimte voor improvisatie en daarmee is meteen goed merkbaar dat de heren al van jongs af aan op elkaar ingespeeld zijn. Het mooiste aan het optreden is de mimiek van beide jongens, waaraan te zien valt hoe diep ze in de beleving van hun eigen muziek zitten. De drummer zorgt steeds voor interessante ritmewisselingen en vreemde geluiden, terwijl de toetsenist schakelt tussen piano, keyboard en synthesizer. Als een Vlaamse James Blake laat hij elektronische geluiden lang doorgalmen en hangt hij zo geconcentreerd boven zijn keyboard dat het lijkt alsof hij niet doorheeft dat er een publiek aanwezig is.

Dan is het tijd voor de grote verhuizing naar de concertzaal om de bijzondere samenwerking tussen Jameszoo en het Metropole Orkest te aanschouwen. Een samenwerking die speciaal voor de opening van ADE 2017 tot stand is gekomen. Jameszoo, een talent van eigen bodem, bracht in 2016 zijn debuutalbum uit voor het iconische label Brainfeeder. Geïnspireerd door de internationale ‘beat scene’ (een voorloper op het gebied van experimentele elektronische muziek met elementen van onder anderen jazz, ambient, hiphop en IDM) begon de autodidact met componeren op zijn computer. Jameszoo is verder nooit formeel opgeleid om muziek te maken en is naar eigen zeggen ‘maar een sukkel die een beetje zit te pielen met muziek’. Dat uitgerekend hij het aanbod kreeg om met het Metropole Orkest te werken is desondanks niet toevallig, want juist die onconventionele onbevangenheid was hetgeen dat de dirigent, Jules Buckley, zo aantrok in Jameszoo’s muziek. Met gebundelde krachten zorgen ze voor een akoestische interpretatie van de computermuziek die live ondersteund wordt door elektronica.

Het orkest betreedt het podium en ook gastmuzikanten Binkbeats (wereldberoemd door zijn YouTube-covers van Flying Lotus) en Niels Broos (de toetsenist van Kyteman) nemen voor op het podium hun plaats in. Als laatste komt Jameszoo met lange lokken en oversized bloemetjeshemd nonchalant het podium opgesjokt met aan zijn zijde Jules Buckley. Het optreden wordt geopend met het nummer Flake en het orkest haalt direct een boel rare geluiden uit de kast, waarna Niels Broos met een synthesizer het heerlijk gladde loopje uit het nummer speelt. De vreemdste ‘instrumenten’ worden bespeeld door percussionist Binkbeats, die het ene moment met een heggenschaar en het andere moment met een afvoerslang in de weer is. De prachtige dans tussen elektronica en orkest stokt soms abrupt en verandert dan in atonaal getik en gekraak. Deze onvoorspelbaarheid zet je als toeschouwer steeds op het verkeerde been, waardoor je overrompeld wordt door wat er volgt. De violen staken hun lieflijke melodieën om tokkelend horrorgeluiden te creëren die recht uit een Hitchcock-film lijken te komen en de Amerikaanse saxofonist John Dikeman betreedt het podium voor het nummer Soup. Als een waanzinnige blaast hij op zijn saxofoon waar hij eerst alleen maar blazende tonen uit laat komen. Vervolgens komt er melodie aan te pas.

Wanneer het zogenaamde laatste nummer klaar is en de toegift nog moet komen, is een deel van de toeschouwers door miscommunicatie al uit de zaal vertrokken. Buckley maant de leegloop tot stoppen en start het nummer Rolrolrol, een perfecte laatste showcase van wat het orkest en de gastartiesten in huis hebben. Niels Broos en Jameszoo zorgen weer voor een hoop gladde elektronica, Binkbeats haalt een güiro tevoorschijn, het orkest speelt oorstrelende partijen en opeens slaat alles weer om naar duister natuurgeweld. Nadat het geheel is uitgeraasd volgt een luid applaus en dan mogen we pas echt gaan, terug naar de Studio.

Na de zware kost in de concertzaal is het tijd voor wat lichter vermaak. De Britse muzikant en komiek Earl Okin gaat de Nederlandse jazzdrummer Han Bennink voor het eerst ontmoeten tijdens hun gezamenlijke optreden. Okin, die met zijn grote bril en vette scheiding een komisch voorkomen heeft, pakt een gitaar en Bennink kruipt, getooid met bandana, achter zijn drumstel, bestaande uit één trommel. Het optreden van Okin bestaat uit rustig gezongen jazzklassiekers met een flinke dosis grappen en anekdotes tussen de liedjes door. Bennink zorgt ondertussen voor aanstekelijke ritmes en probeert de show te stelen met slapstick humor. Terwijl hij de percussie verzorgt, legt hij zijn voeten op het drumstel, gooit hij zijn stokken op de grond en haalt hij allerlei capriolen uit met sambaballen. Het is knap hoe twee heren op leeftijd nog zoveel jeugdige energie uitstralen. Wanneer Okin aan de Braziliaanse bossa nova klassieker The Girl From Ipanema begint, grapt hij dat zowel het publiek als hijzelf de Portugese taal niet kent, maar dat hij er toch iets van gaat proberen te maken. De trompetimitatie die Okin doet met zijn mond zorgt voor luid gejoel en hij klinkt nog verdomd goed ook. Een paar klassiekers van Duke Ellington verder zijn de heren aanbeland bij het laatste nummer. Bennink rolt over de grond alsof hij vijftig jaar jonger is en naast de piano waarop Okin aan het spelen is, gebruikt hij het parket als drumstel. Het publiek applaudisseert luid en is weer opgeladen voor de volgende act.

Een twaalfkoppig Zuid-Koreaans jazzorkest maakt zich klaar om jazzstandards voor ons te spelen op Zuid-Koreaanse wijze. De muziek is complex en van een hoog tempo en het is snel duidelijk dat er bedreven muzikanten op het podium staan. Wie het meest opvalt is de man die nog sneller staat te scatten dan Eminem kan rappen en het hoogtepunt is de epische battle waarin de dwarsfluit en saxofoon verzeild raken. Na nog een aantal eigen composities eindigt het muzikale geweld en kan het orkest zich verdiend de rust gunnen.

Het sluitstuk van de avond wordt verzorgd door organisator Paul van Kemenade zelf. Met zijn Classic Quintet is de altsaxofoonvirtuoos een duidelijke publiekslieveling. Het is helemaal zijn avond, omdat niet alleen zijn festival 25 jaar bestaat, maar ook omdat hij 40 jaar in het vak zit. Jarenlang heeft zijn ensemble het festival geopend en nu sluiten ze de avond af. Als knipoog beginnen ze met het nummer Just for the Occasion. Alles aan het vijftal laat zien dat optreden hun tweede natuur is. Met een grijns van oor tot oor geniet de drummer nog meer dan het publiek en de pianist kan met geen mogelijkheid zijn voeten stilhouden. Om en om doen ze een kleine solo en de trombone doet niet onder voor het saxofoonspel van Van Kemenade. Er volgen een hoop fraai opgebouwde nummers met extreem gevoelige saxofoonsolo’s en in het publiek durven sommigen een dansje te wagen. Wanneer de geplande eindtijd eigenlijk al voorbij is, roept Van Kemenade lachend: “We hebben de hele avond toch!?” Het laatste nummer, waar het festival naar genoemd is, wordt ingezet: Stranger than Paranoia. Dan volgt er een staande ovatie, een diepe buiging en een allerlaatste toegift, waarna DJ Maus met nog meer lekkere jazzplaatjes de borrel aftrapt.