In de grote zaal begint de dag meteen al goed met een monumentale uitvoering van Hugsjá, net als zijn voorganger Skuggsjá een eerbetoon aan de Noorse historie van de hand van Ivar Bjørnson en Einar Selvik, die u natuurlijk al kent van Enslaved respectievelijk Wardruna. Met name de invloed van die laatste band is weer goed hoorbaar in deze suite, die, mede met behulp van authentieke instrumenten, een soort archaïsche, tribale sfeer oproept. Het podiumbeeld is even eenvoudig als effectief, met drie in grootte oplopende ‘driehoeken’ zonder basis, die al naar gelang het verhaal vordert boten, vlammen of grafheuvels zouden kunnen voorstellen. De wat verlegen ogende Einar doet aandoenlijk veel moeite om degenen die het Noors niet beheersen (bijna iedereen dus) in enigszins haperend Engels de inhoud van de liederen duidelijk te maken, die ons in vogelvlucht van geboorte naar dood voeren – beginnend bij de negen moeders van de zon, gaan we na het ontstaan van de oceaan met de boot op weg om het Noorse land te bevolken, waar we na enige reizen langs de kust (de zeeroute waar Noorwegen haar naam aan dankt) uiteindelijk uitkomen bij een dodenverbranding en een grafheuvel, waarover een wind waait die ons stemmen en herinneringen van onze voorouders brengt. Om die instandhouding en wederopwekking van ons gevoel voor de voorouders is het Einar (en trouwens ook Ivar, die zich met Enslaved veel heeft beziggehouden met de Noorse mythologie en geschiedenis) duidelijk te doen – alleszins een legitiem en zelfs loffelijk streven. Immers, zonder eerbied voor de doden, hen die ons zijn voorgegaan en aan wie we ons bestaan te danken hebben, valt de basis voor onderling respect en dus ook de basis voor de samenleving zonder meer weg, zoals eigenlijk elke oude wereldcultuur ons leert. Het Roadburnpubliek weet de poëtische reis in elk geval zeer te waarderen, blijkens het luide en langdurige applaus aan het eind (het feit dat we nu al op de derde dag van deze muzikale uitputtingsslag zijn aangeland, bevordert de directe emotionele reactie van het publiek trouwens behoorlijk – ook later op de dag betonen de aanwezigen zich vaak zeer enthousiast).
De laatste twee dagen van Roadburn staan dit jaar natuurlijk niet in de laatste plaats in het teken van de twee lange avondsets van Godspeed You! Black Emperor, dat na lang pogen van de organisatie eindelijk op het affiche terecht is gekomen. De hooggespannen verwachtingen worden wat ons betreft meer dan waargemaakt, maar eigenlijk verkeren we al de hele dag in hogere staten, wat voor een groot deel te danken is aan een aantal zonen van het Land van de Rijzende Zon.
Na dit grootse werk zijn we wel weer toe aan iets speelsers, waarin een paar meter verderop mooi wordt voorzien door Damo Suzuki & Minami Deutsch. De grijze Japanner, die uiteraard vooral bekend is als vocalist van de legendarische krautrockgroep Can, bedient zich van een soort dadaïstische brabbeltaal, die qua klankbeeld wel wat weg heeft van het Engels. Gecombineerd met zijn soms gutturale uithalen doet zijn stemkunst ons zo bij vlagen wel wat denken aan Louis Armstrong, maar Damo beheerst een heel scala aan zangtechnieken, die vaak zowel komisch als bezwerend werken. Zijn heel wat jongere begeleidingsband weet perfect de bijpassende sfeer te treffen, en neemt ons mee in een psychedelische trip die onze stramme ledematen onbedwingbaar tot beweging aanspoort. Dan rest ons gelukkig nog wat tijd om aan de vereisten van ons lichaam tegemoet te komen, alvorens we ons weer in de grote zaal vervoegen voor een optreden van het Japanse trio Boris, dat bijgestaan door Stephen O’Malley duikt in haar vroege historie met de uitvoering van de nietsontziende droneklassieker ‘Absolutego’. Het plaatwerk van Boris is ondertussen sowieso al uitgegroeid tot een referentiepunt voor elke liefhebber van meer experimentele zware gitaarmuziek, maar de rituele ambiance die het drietal (en dan vooral de theatraal begaafde drummer) elk liveoptreden weet mee te geven voegt daar nog het nodige aan toe, waarbij de ondersteuning van Stephen, met zijn achtergrond in het zich ook qua podiumbeeld sterk onderscheidende Sunn O))), daar zeker geen afbreuk aan doet. De uitgekiende lichtshow maakt dit concert, dat erin slaagt tegelijk meditatief en verzengend te zijn, prachtig af.
Alles is betrekkelijk, en zo kan het voorkomen dat de toch behoorlijk donkere, maar tegelijk zeer dansbare elektronische gothicwave met milde klassieke accenten van Zola Jesus in de Koepelhal één van de meest poppy, bijna ‘radiovriendelijke’ momenten van het festival vormt. De Amerikaanse Russin (of Russisch-Amerikaanse, wat u wil) is zichzelf zeer bewust van haar wat afwijkende geluid, en met een zweem van zelfbeklag deelt ze ons mee dat ze zich eigenlijk op elk festival de vreemde eend in de bijt voelt – soms te poppy, dan weer te duister en experimenteel. Het feit dat de Koepelhal desondanks goed gevuld is en duidelijk waardeert wat ze doet, stemt haar des te vrolijker, en dus stuitert ze in haar bijzondere uitdossing uitgelaten op het ruime podium op en neer; zeker een voordeel van deze setting boven het krappe plankier in Cul de Sac, waar we haar eerder aan het werk zagen (nu ja, voor zover we een glimp van haar konden opvangen) in het kader van het node gemiste Incubate. Gedanst wordt er nog net niet (tenminste, niet in onze zichtlijn), maar veel mensen kunnen dit relatief lichte, zeldzaam liedgeoriënteerde intermezzo blijkbaar goed gebruiken. Een goede keuze van Jacob Bannon, die vandaag verantwoordelijk is voor de programmering in deze hal.
Vervolgens spoeden wij ons terug naar 013, waar Godspeed You! Black Emperor op het punt staat aan zijn hevig geanticipeerde optreden te beginnen. Ook deze veelkoppige formatie neemt in zekere zin een aparte positie in op dit festival, in elk geval voor zover men geen muziek maakt die ertoe uitnodigt om je wijsvinger en pink de lucht in te steken. De sfeer die wordt opgeroepen is eigenlijk eerder engelachtig, maar dan wel van een engel die gekweld wordt, die lijdt onder het kwaad in deze wereld, zoals de betere helft van onze innerlijke natuur. De manier waarop men uit een amalgaam van pijn en schoonheid een soort transcendent geloof-hoop-liefde-gevoel weet te destilleren, is zeker één van de grote en unieke kwaliteiten van deze band. Van tevoren vroegen we ons af of dit sentiment helemaal zou passen in het Roadburnconcept (iets waar de groep wellicht zelf ook aan twijfelde), maar dit is achteraf volledig misplaatst, wat alleen al blijkt uit het feit dat de set, die mooi wordt ondersteund door analoge filmbeelden, weliswaar een grote overlap vertoont met de laatste keer dat we ze in deze zaal aan het werk zagen, doch nu veel intenser overkomt. Eén van de bijzonderste momenten van deze Roadburn.
Hierna dwalen we wat rond, nemen kort een kijkje in de nu voor ons wel erg harde, met vertrouwd satanische beelden ondersteunde set van Thou & The Body, om snel weer terug te keren naar de grootste zaal voor de grote East Meets West Jam, waarin de leden van Earthless en Kikagaku Moyo samenvloeien. Het is bijna traditie om de Roadburnzaterdag met een jam af te sluiten, en dit dampende treffen mag wederom de boeken in als zeer geslaagd, mede door het fraaie sitargeluid van één der Japanners, maar bovenal door de manier waarop al deze verre aardgenoten elkaar weten te vinden en op te stuwen tot grote hoogte. Een ronduit extatisch einde van (voor ons) de mooiste dag van deze editie – tot nu toe dan.