De afgelopen zes jaar is hij verantwoordelijk geweest voor een metamorfose van krakers-kunstparadijs tot goed georganiseerde broedplaats voor nieuw talent. Nu stopt Cees Thomassen als directeur bij Hall of Fame. Thomassen en collega’s vertellen over hoe de Hall onmisbaar is geworden en wat de vertrekkend kapitein daarbij heeft betekend. “Ik doe er alles aan om wat hier werkzaam is overeind te houden.”

De hete zomerzon beschijnt het binnenplaatsje van het oude NS-gebouw in de Spoorzone. Twee vrijwilligers, Annelein en Joyce, zitten naast elkaar aan een blauwe picknicktafel en buigen zich over een ordner met administratie. Waar de één hier zes jaar geleden voor het eerst binnenkwam, is de ander al deel van de ‘cultuurfabriek’ sinds die werd opgericht, bijna zestien jaar geleden. Jammer is het, heel jammer dat Cees Thomassen ermee stopt, vinden ze. De man die binnenkwam als geluidstechnicus “heeft de Hall echt op de kaart gezet” als directeur, aldus Joyce. “Hall of Fame is ontstaan bij een haast anarchistische groep mensen, als vrijplaats voor kunst en cultuur. Die vrijplaats is het nu nog steeds, maar het is sindsdien opener geworden. Een plek waar alle wat meer alternatieve jongeren kunnen samenkomen,” zegt ze. “Belangrijk, want ook jongeren die het moeilijk hebben en anders uit beeld zouden verdwijnen, kunnen hier terecht.”

Kraken

‘Een broedplaats van cultuur’, ‘voor en door jongeren’ of ‘cultuurfabriek’ is hoe Hall of Fame zich het beste laat omschrijven. In 2002 kraken Skatepark Lady Bird, Dansschool The Next Destination en theater-muziekgroep De Tempel een oud zwembadgebouw aan de Ringbaan West en dopen dat om tot hun eigen ‘Hall of Fame’. Ze willen samenkomen om te skaten, te dansen en kunst te maken. Inmiddels is die Hall al drie keer verhuisd: van het zwembad naar de Hasseltse kerk, vervolgens naar de oude vormenfabriek en uiteindelijk naar de oude NS-werkplaats in de Spoorzone.

De Hall heeft momenteel een poppodium, vijf bandrepetitieruimtes, een skatebaan, meerdere kantoorruimtes voor start-ups en twee danszalen, en er worden regelmatig workshops en optredens gegeven. Binnen de muren van de oude NS-werkplaats krijgen jonge kunstenaars de kans praktijkervaring op te doen, terwijl subsidie, sponsorgeld, ruimteverhuur en workshops de kosten dekken. Cees Thomassen is aangesteld om deze groei in goede banen te leiden. Nu voor 2019 mogelijk een nieuwe verhuizing gepland staat, vertrekt de directeur. Hij is klaar voor ‘een nieuw avontuur’, licht hij toe. “Mijn doelen zijn behaald. De Hall is financieel en organisatorisch gezond. Ze is echt een meerwaarde voor de stad. Het is goed om dan iets anders te gaan doen, voor de Hall en voor mezelf.”

Cees Thomassen op binnenplaats Hall of Fame: "Hall of Fame móét een laagdrempelige organisatie blijven."

Strijdlust

Hoe jammer velen het ook zullen vinden, Thomassen is vastbesloten. Ik denk dat het een mooie periode is om af te sluiten en dat er iets heel moois staat. Hall of Fame zal zeker blijven bestaan, ondanks dat ik wegga. Dan is het goed, toch? Hall of Fame bestaat niet uit stenen, maar uit de mensen die er werken. Zij zitten op een goede manier samen, met een goed gezamenlijk doel, dus er zal altijd strijdlust blijven. Ik denk ook dat we voldoende partners in de stad hebben gevonden om mee samen te werken.”

De (oud-)collega’s die 3voor12 spreekt zijn het met elkaar eens dat Thomassen veel heeft betekend voor de Hall, die volgens hen niet meer is weg te denken uit Tilburg. “Hij heeft structuur in de organisatie weten te brengen”, zegt programmeur Mike Dobber. Ruim vijf jaar zit hij inmiddels met Thomassen op kantoor. “Hij deed dat zonder de identiteit te verloochenen of de passie van mensen weg te nemen,” voegt Dobber toe.

Groei

Sinds Thomassen aan het roer staat, is er een duidelijke taakverdeling en zijn er lagen aangebracht in de organisatie. Ook lopen er inmiddels vijftien betaalde krachten rond, om samen met bijna 100 vrijwilligers de Hall te runnen. Thomassen zegt dat het verticaal trekken van de organisatie en het duidelijk verdelen van taken onder medewerkers belangrijk is geweest voor de groei van de Hall, maar vooral ook de vrijheid die de mensen zelf krijgen is essentieel. “Toen ik hier kwam was de organisatie horizontaal. Iedereen had wel een paar taken, maar eigenlijk deed iedereen alles.” De effectiviteit is enorm verbeterd, zegt Thomassen, en daarmee ook het aantal projecten en de kwaliteit daarvan. “We konden veel meer aan en zijn daarom in staat geweest enorm te groeien. Dat is de grootste klus geweest en daarom ben ik ook zo trots op het team.”

Thomassen wijst erop dat hij het heel belangrijk vindt trouw te blijven aan wat de Hall in de kern is, als ‘belofte’ aan de oprichters. "Hall of Fame móét een laagdrempelige organisatie blijven. Dat betekent in mijn ogen dat het een plek moet zijn waar altijd een open inloop mogelijk is. Dat kansarme jongeren of jongeren die met hun ziel onder de arm lopen, binnen mogen komen en hun verhaal kwijt kunnen. Misschien ontdekken ze wat ze leuk vinden en vinden ze hun droom. Dat is hier nog altijd werkzaam en ik zal er alles aan doen dat overeind te houden.” Thomassen geeft de dagploeg, die voornamelijk het onderhoud doet, als voorbeeld. “Daar zitten ook jongeren die re-integratie nodig hebben. Wij bieden ze begeleiding. Niet op een hulpverlenermanier, maar gewoon van mens tot mens. Ik vind daarom ook dat de Hall zeven dagen in de week open moet zijn, vanwege die laagdrempeligheid.”

Olympisch

Aan hoe Thomassen spreekt, is nauwelijks te merken dat hij deze zomer al vertrekt. Hij praat in de tegenwoordige tijd over zijn werk en weidt vol trots uit over de mensen om hem heen, alsof hij helemaal niet weggaat. Het is dan ook moeilijk voor te stellen dat de van origine socioloog en hulpverlener stopt met zijn passie. Hij moet nog “ontzenuwen”, zegt hij zelf, “na 24/7 directeur te zijn geweest.”

Verder dromen over de toekomst van Hall of Fame, wil hij dan ook nog best even doen. Persoonlijk hoopt hij dat de Hall meer kan gaan betekenen voor de skatesport in Nederland, met een Olympisch ‘parkparcours’ erbij, op de nieuwe locatie. “Hoger, steiler, vetter, ruiger… ik zou een voorstander zijn, zodat je uniek bent en wedstrijden en bezoekers trekt die anders nergens terecht kunnen. Dat zou echt vet zijn. Het zou Tilburg weer op een andere manier op de kaart zetten.” Toch laat hij dat soort ideeën, net als de eventuele verhuizing, over aan zijn opvolger, die nog niet is benoemd. Wat Thomassen zelf gaat doen, weet hij "echt" nog niet. “Ik heb wat dingen op het vuur staan, maar nog niks concreets. Ik moet ook zeggen: zoiets als de Hall of Fame van b naar c trekken vind ik heel leuk, maar ik weet niet of ik zoiets meteen nog een keer zou doen. Het ligt er aan de andere kant maar net aan wat er op mijn pad komt.”