Daar hebben we nog de gelegenheid even op de trappen voor de Main Stage plaats te nemen, voor de dag wordt ingezet met een geïmproviseerd klinkende set van elektronicaduizendpoot Kevin Martin en Earth-voorman Dylan Carlson onder de noemer The Bug vs Dylan Carlson. Op de kop af drie jaar geleden doken ze in deze combinatie voor het eerst op met een exclusieve release in het kader van, jawel, Record Store Day. En laat die nu dit jaar precies op deze dag vallen. Het moment om ze uit te nodigen op het grootste Roadburnpodium is dus mooi gekozen, ook al omdat ze de zaterdag op een relatief rustige, dromerige manier inluiden met soms naar het proto-industriële neigende, minimalistische elektronica, waarover Carlson zijn vaak bijkans etherische maar toch allesverzengende gitaarklanken laat golven. De verrichtingen van de heren doen daarmee wel wat denken aan bepaalde meer bedachtzame passages in het vroege werk van Godflesh, wat ons zeker goed bevalt.
De derde dag van de muzikale uitputtingsslag die Roadburn heet, begint niet toevallig wat rustiger dan de vorige twee – menig festivalganger is waarschijnlijk nog onder zeil of aan het bijkomen op een terrasje. Gelukkig hebben we het zelf gisteren niet al te laat gemaakt, dus kunnen we redelijk fris en welgemoed een nog maar half gevulde 013 in stappen voor de eerste show van de dag.
Na dit duistere, evocatieve begin van de dag proberen we even een kijkje te nemen bij de goed hierbij passende zwarte shoegaze van [D O L C H], maar de Extase blijkt alweer over te stromen van het volk, dus begeven we ons na een korte rookpauze wederom naar 013, dat alweer een grote toeloop kent voor de Finse formatie Oranssi Pazuzu. Vorig jaar stonden ze nog in een stervensdruk en voor vele bezoekers niet meer bereikbaar Patronaat, wat de organisatie het sympathieke gebaar heeft ingegeven om ze nog eens uit te nodigen, maar dan op de Main Stage. Die schaalvergroting kan de band, met haar heel eigen combinatie van tribale drums, duister raspende vocalen en gitzwart gitaarwerk, prima aan, zo blijkt ook uit de enthousiaste respons uit de afgeladen zaal. Voor velen ongetwijfeld een van de meest memorabele optredens van de dag.
In de aangrenzende Green Room vinden we wederom een gelegenheidssamenwerking, een treffen van het residerende collectief GNOD met het duo Kuro dat we gisteren nog in Cul de Sac aan het werk zagen. Het optreden begint met enkele voorzichtige en breekbare vioolklanken, maar mondt al snel uit in een tranceverwekkende, door een repetitief drumpatroon opgezweepte jam, die de temperatuur in de overvolle ruimte flink doet oplopen. Tijd om een luchtje te scheppen en meteen even een kijkje te nemen bij de zuiderburen van Wolvennest in Extase, maar daar komen we helaas niet verder dan het beeldscherm in het cafégedeelte, met uitzicht op de ruggen van de achterste mensen in de zaal. Naar het zich laat aanzien geeft het gezelschap een prima occulte seance weg voor een waarschijnlijk voor hen ongekend groot publiek.
Veel tijd om daar te blijven wachten hebben we echter niet, want in 013 heeft Warning het grote plankier al betreden. De band staat hier op Roadburn voor een eenmalige reünie, die geïnteresseerden de unieke kans geeft het meer dan tien jaar oude materiaal van ‘Watching From A Distance’ integraal uitgevoerd te zien worden. De plaat heeft een onuitwisbare stempel op menig doomfanaat achtergelaten, wat we ongetwijfeld voor een groot deel op het conto van het meeslepende stemgeluid van Patrick Walker mogen schrijven (de man die we op dit festival ook al eens met veel genoegen aan het werk hebben gezien met zijn nieuwe gezelschap 40 Watt Sun). Onder zijn bezielende leiding mogen we ons een uur lang overgeven aan die op zijn manier best plezierige maar enigszins taboe verklaarde emotie, zelfmedelijden, om daarna weer gelouterd uit de diepten van onze ziel te voorschijn te komen.
Na een ommetje langs de artexpo in NS16, waar we als we daartoe de wil en de durf hadden gehad rustig een praatje met de hier ontspannen rondhangende John Dyer Baizley hadden kunnen maken, keren we weer terug naar het podium dat we zojuist hadden verlaten om daar een nog veel ouder metalicoon aan te treffen in de gestalte van Memoriam. Nu, die band is in wezen splinternieuw, maar de rijzige grijze gestalte van frontkerel Karl Willetts zou u kunnen herkennen van het helaas ter ziele gegane Bolt Thrower, waaraan deze nieuwe formatie haar stijl en iconografie vrijwel volledig ontleent. Op het splinternieuwe werk ‘For The Fallen’ horen we dan ook enkele vertrouwde brute deathmetalnummers, uiteraard handelend over (oorlogs)geweld, een thema dat live nog extra wordt uitgelicht door enig filmmateriaal van krijgstaferelen en de afbeeldingen van schedels met Britse legerhelmen die de band flankeren. Helden worden bezongen, slachtoffers geëerd, maar naast deze sfeer van voorouderverering en dodencultus is het natuurlijk vooral het martiale instinct, de tegenwoordig nogal in het verdomhoekje terechtgekomen krijgslust die hier wordt gecelebreerd. Heel aardig dat ook dit geluid op het doorgaans wel duistere, maar tevens vredelievende Roadburn gehoord mag worden.
Na deze ontketening van zware tellurische krachten is het wel weer eens tijd voor iets luchtigers, een behoefte waaraan Trans Am in een gezellig druk, maar niet overvol Patronaat direct tegemoet komt. De Amerikaanse postrockers van het eerste uur brengen tegen de achtergrond van een ondergaande zon (wellicht een verwijzing naar hun nieuwe zomerse album ‘California Hotel’ dat vandaag, inderdaad, op Record Store Day dus, is uitgekomen) hun curieuze mix van krautrock met meer en minder aangrenzende genres, een melig maar muzikaal uitdagend geheel van vervormde robotstemmetjes, ingenieuze geestverruimende drumpartijen en soms verrassend flitsend gitaarwerk. Voorkomen en houding van deze band zijn nogal opvallend op Roadburn, dat nu niet meteen het festival van de vrolijke knipoog is, maar vormen een plezierig tegenwicht voor alle zwaarte die ons verder deze dag nog wordt voorgeschoteld. Door My Dying Bride bijvoorbeeld, dat op de Main Stage haar eerste ware meesterwerkje ‘Turn Loose The Swans’ mag uitvoeren. Na het carrièreretrospectief van Anathema en de integrale uitvoering van ‘Gothic’ door Paradise Lost tijdens voorgaande edities maakt dit optreden de Onheilige Engelse Doomdrievuldigheid zogezegd compleet. Om hier te reppen van een feest der herkenning zou bijna een understatement zijn: Menig bezoeker kan iedere noot van dit album wel dromen. Voor werkelijke verrassingen komen we derhalve niet te staan, hoewel de achter de band geprojecteerde treffende animaties van de hand van Costin Chioreanu net als bij het optreden van Paradise Lost vorig jaar wel het nodige toevoegen. Het enige echte minpunt van deze ‘trip down memory lane’ is dat albumafsluiter ‘Black God’ bij ontstentenis van een vrouwelijke vocalist achterwege blijft, maar dat zij de veteranen vergeven.
Tijd om nog even een kijkje te gaan nemen bij de duistere belofte Aluk Todolo, die in de Green Room een machtig slot aan het breien is aan een indrukwekkende instrumentale marathonsessie. In het sinistere schijnsel van een met de effectenplank van de gitarist verbonden flikkerende gloeilamp raast dit Franse ‘powertrio’ tot groot genoegen van een uitpuilende zaal onvermoeibaar naar een apotheose, waarin voornoemde effectenplank tot een instrument op zichzelf wordt en de lamp door de ruimte zwiert. Pure energie. Diezelfde kreet kunnen we overigens slaken bij het optreden van Mysticum, dat vandaag de eer heeft als afsluiter op het hoofdpodium te fungeren, en die taak met veel verve vervult. Terwijl de zaal reeds met onheilspellende klanken gevuld wordt, blijft het gordijn aanvankelijk lange tijd gesloten, maar wanneer dit uiteindelijk wijkt, moeten we prompt onderkennen dat niemand op Roadburn dit Noorse trio qua show gaat overtreffen: Staande op een drietal enorme verhogingen blazen de mannen een verwoestend mengsel van black metal en digitaal drumgeweld de ruimte in, omgeven door zwart/witbeelden die het publiek impregneren met de Boze in al zijn incarnaties (van hallucinerende paddenstoel tot modern wapentuig). ‘All Must End’ wordt ons tenslotte meegegeven, terwijl een onafzienbare en rigoureus geordende stoet militairen via vele tussenschakels transformeert in een even onafzienbare en straffe rij militaire grafkruizen. De uitdrukking ‘eruit gaan met een knal’ werd zelden zo letterlijk bewaarheid als op deze Roadburnzaterdag.