Eenmaal binnen ontwaren we door een soort paarse nevel enkele silhouetten op het podium, waarvan we mogen aannemen dat het de bandleden van Schammasch zijn, het gezelschap uit Basel dat met zijn laatste plaat ‘Triangle’ de nodige loftuitingen heeft binnengesleept in meer vooruitstrevende blackmetalkringen. Zoals veel hedendaagse bands in deze hoek koppelt Schammasch een groot technisch vermogen en een enigszins eclectische muzikale benadering aan de vertrouwde sinistere sfeer van weleer. Onderscheidend zijn de hier en daar opduikende rustige, soms bijna progressief aandoende passages, en misschien nog meer het feit dat ook de meer razende stukken immer een meditatieve en bezwerende ondertoon behouden. De lange composities met titels als ‘Awakening From The Dream Of Life’ en ‘Above The Stars Of God’ weten moeiteloos te boeien, maar kunnen ons niet verleiden tot het missen van de aanvang van het optreden van Magma. Drie jaar geleden was deze grootse cultact al te bewonderen op de door Mikael Åkerfeldt gecureerde dag, maar dat heeft John Dyer Baizley er niet van weerhouden de heren en dames ook nu weer een podium te bieden. Een terechte keuze, zo mogen we honderd minuten later vaststellen, want wat deze formatie onder de bezielende leiding van Christian Vander presteert is zonder meer van grote klasse. Het optreden is op verzoek van Baizley opgebouwd rond het in 1973 uitgebrachte ‘Mekanïk Destruktïw Kommandöh’, een album waarop de vocalen een opvallend grote rol spelen. Wat we vanmiddag krijgen voorgeschoteld is een vreemde maar bijzonder aansprekende potpourri van muzikale invloeden, die het ene moment doet denken aan de Carmina Burana, om dan weer associaties op te roepen met een plaat als ‘200 Motels’ van Frank Zappa (een artiest die overigens zeker in percussief opzicht een analoog pad bewandelde), maar uiteindelijk een heel eigen, bijna buitenaardse sfeer uitwasemt. Een band als Magma zou wat ons betreft gerust ieder jaar mogen terugkomen.
De tweede dag van Roadburn is alweer aangebroken, en die starten we op een intussen voor dit festival bijna typerende wijze, namelijk met zo’n twintig minuten in de rij staan. Ach ja, in elk geval regent het niet, en al bladerend door de ‘Weirdo Canyon Dispatch’ geeft deze gedwongen pauze ons mooi de gelegenheid om even wakker te worden en ons voor te bereiden op het eerste concert van de dag, dat zich al aankondigt door het omineuze gerommel dat uit Het Patronaat weerklinkt.
Na deze vroege piekervaring gaan we even naar buiten om op adem te komen, om meteen een stukje van het uiterst vertrouwd klinkende, aanstekelijke optreden van psychedelische rockoutfit Ruby The Hatchet in Extase mee te pikken. Daar blijven we echter niet te lang hangen, want we willen er zeker van zijn tijdig te arriveren bij het optreden van Kuro in Cul de Sac, dat ons even tevoren was aangeraden. Dat blijkt een bijzonder goede tip, want dit uit Bristol afkomstige duo met de Japans klinkende naam, bestaande uit een violiste en een bassist/percussionist, weet met deze minimale bezetting een even intieme als hartverscheurende set neer te zetten. Denkt u, om een indruk te krijgen, gerust aan een soort kamermuziekvariant van het type muzikaal epos waarin een band als Godspeed You! Black Emperor uitblinkt. Na een korte tussenstop bij het Brusselse Emptiness, dat black metal op succesvolle wijze combineert met duistere elektronische geluidsmuren, begeven we ons naar het hoofdpodium voor het optreden van Chelsea Wolfe. Dat de Roadburnholbewoner een sterke hang heeft naar het archaïsche matriarchaat, kunnen we nu aan den lijve ondervinden: Voor het eerst deze editie is zelfs de grootste zaal zo vol dat we bijna moeite hebben om een plekje te bemachtigen. De liederen van deze imposante dame zijn dan ook zeker indrukwekkend, maar na enkele nummers wordt de drukte ons toch echt te veel en glippen we stilletjes de ruimte uit.
Niet getreurd, want in de belendende Green Room begint het Italiaanse powertrio Zu net aan zijn hyperenergieke set. De band met de uiterst korte, knallende naam laat zich eigenlijk alleen in superlatieven omschrijven: Superhard, supertechnisch, supersnel en samenvattend gewoon supergaaf. Ook de kleinere 013-zaal is op dit moment van de dag afgeladen vol, maar het verzengende samenspel van bas, drums en (bariton)saxofoon doet ons alles om ons heen vergeten en als een malle meebewegen op de als projectielen de ruimte in geslingerde muzikale uitbarstingen, die ons door hun ritmische complexiteit geregeld op het verkeerde been zetten. Sommigen in het publiek blijken de nummers echter ongeveer uit hun hoofd te kennen; zo knikt de bebrilde jongeman voor ons precies in de maat mee op alle schier onnavolgbare drumpartijen – voorwaar geen geringe prestatie. Een optreden als een fragmentatiebom, dat ons weer even helemaal bij de les brengt.
Na deze prettig verwarrende geluidsaanval zijn we wel weer even toe aan iets meer herkenbaars; een behoefte waarin Amenra als geroepen voorziet. De Belgen zijn ondertussen alweer toe aan hun zesde Hoogmis der Duisternis en het is dus niet geheel verwonderlijk dat ze de kunst van de uitgesponnen loodzware compositie inmiddels tot in de puntjes beheersen. De gekende zwart-witbeelden van eindeloze watervlakken, hoge bergen, duistere religieuze symbolen en dorre, verlaten vlaktes die door de hier en daar nog aanwezige schrale begroeiing extra onherbergzaam aandoen (wat onze gedachten altijd weer doet teruggaan naar het ons van kindsbeen af vertrouwde Kempenland) voorzien de neerdrukkende klanken wederom van het nodige cachet. Gezeten op het balkon kijken we met welgevallen neer op deze viering van de wanhoop, die bij het Roadburnpubliek immer in goede aarde valt.
Buiten is ondertussen ook al de nacht gevallen, maar in de Extase verzorgt het Hedvig Mollestad Trio een voor Roadburnbegrippen opvallend jazzy muzikaal intermezzo, dat in de Tilburgse Paradox ook best op zijn plek was geweest. Tot onze verbazing moeten we zelfs hier nog even wachten voor we naar binnen kunnen – blijkbaar zijn dit soort klanken toch populairder dan we van tevoren hadden ingeschat; dat, of de Roadburnbezoeker zoekt zelfs zijn heil bij dit type optredens omdat het overal zo druk is. De geluidsinstallatie van het zaaltje is helaas echter niet helemaal op zo’n grote toestroom van mensen berekend; achter in de zaal klinken de virtuoze verrichtingen van het drietal op het podium erg dof. Na enige tijd besluiten we dus maar terug te keren naar 013, waar de band van de al eerder in dit stuk genoemde curator Baizley, Baroness, aan haar anderhalf uur lange set is begonnen. Aan het begin van dit optreden krijgen we enkele rockende oudjes van de band voor onze kiezen, die zo fris over het voetlicht worden gebracht dat ze menig bezoeker tot beweging aanzetten. Zoals wel te verwachten viel, blijkt het overlappende optreden van Zeal & Ardor in Het Patronaat getuige de immense rij erg populair, en luisterend naar het signaal van onze vermoeide benen besluiten we de avond dan ook maar eenvoudig te beëindigen. We zijn immers pas op de helft van onze mooie Roadburnestafette.