Het weer mag wat aan de frisse kant zijn voor deze tijd van het jaar, het zonnetje schijnt toch uitnodigend genoeg, dus het verbaast ons niet als we bij aankomst op ‘Planet Roadburn’ de terrassen aan weerszijden van de Korte Heuvel goed gevuld aantreffen. De recensieplicht en – meer nog – onze nieuwsgierigheid zuigt ons echter al snel in de ingewanden van het 013-gebouw, alwaar we beginnen aan een dag die, zoals zo vaak, heel anders uitpakt dan verwacht, maar daarom niet minder interessante momenten kent.

Alaric

We trappen af met een optreden dat wel erg contrasteert met de prille lentesfeer buiten, want de kolkende en met doomriffs opgesierde black metal die Ash Borer ons in de Green Room serveert omschrijven we misschien nog het beste als een muzikale vertolking van de regels die Dante in zijn ‘Divina Commedia’ boven de poort van de hel laat prijken: “Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt”. Hun meest recente plaat heeft dan ook de toepasselijke titel ‘The Irrepassable Gate’ meegekregen. Tegen de achtergrond van een aantal stenen trappen die, bewaakt door een gevleugelde duivel, verdwijnen in een eindeloze nacht met eenzame ster, doen deze Amerikanen alle mogelijke moeite om de toehoorder mee te trekken in hun gitzwarte universum, dat de bloemenbloei en het vogelgekwetter van zojuist tot een vage herinnering of vluchtig droombeeld maakt. Zeker een goede band om de dag mee te starten, kortom. Op zich had de show van Ortega ft. Gnaw Their Tongues in Cul de Sac hier goed bij kunnen aansluiten, maar hoewel we ons daar nog vrij makkelijk naar binnen kunnen wurmen, is het wat onbevredigend om slechts af en toe een glimp van het podiumgebeuren mee te krijgen. Na enige tijd naar in de lucht geheven drumstokjes te hebben gestaard, gaan we dus toch maar terug naar de Green Room, waar het ons onbekende Alaric ondertussen is beginnen te spelen. Het feit dat deze mannen uit Oakland hun laatste plaat hebben uitgebracht bij Neurot Recordings doet echter veel goeds vermoeden, en dit vermoeden blijkt inderdaad gerechtvaardigd: Hun wat eclectische mix van (Britse) doom, post-punk, wave en zelfs prog zou je misschien thuis niet snel opzetten, maar weet live in elk geval heel aangenaam te verrassen. De eerste vondst van de dag.

SubRosa

SubRosa, de band uit Salt Lake City die vervolgens op de Main Stage mag aantreden, is daarentegen een vertrouwde naam, maar hoewel we dit door dames gedomineerde doomgezelschap met zijn karakteristieke, door strijkers en een incidentele dwarsfluit sfeervol ingekleurde geluid al eerder aan het werk zagen in Het Patronaat, blijkt vandaag eens te meer hoeveel invloed de locatie kan hebben op de impact van een optreden; met groots geprojecteerde visuals van oranjeroze luchten en gloeiende lavastromen, sfeervol aangebrachte rookgordijnen en niet te vergeten een kraakheldere sound, maken de dames en heren deze keer een nog grotere indruk op ons dan voorheen. Je zou willen dat meer bands de grote potentie van dit podium op het vlak van beeld, belichting en geluid zouden onderkennen en benutten. Een act die sowieso wel zeer op haar plaats is in het eerder genoemde Patronaat is Rome, al was het maar vanwege al die beelden van madonna’s die gedurende het optreden voorbijtrekken om de donkere en ingetogen folkklanken van de man uit Luxemburg en zijn gevolg te begeleiden. Na dit zeldzame moment van verstilling vallen we nog even in het optreden van GNOD op diezelfde locatie; de door de ruimte daverende noiseklanken van deze achter een brede tafel schuilgaande Britten die ons in het kader van hun ‘Gnodulation’ op een elektronische improvset vergasten konden echter niet verder verwijderd zijn van het subtiele gitaargetokkel van daarnet. Wakker geschud en met een piep in de oren als aandenken verlaten we deze eerste set van de heren uit de omgeving van Manchester die we dit festival nog meer aan het werk kunnen zien, om vlug te ijlen naar de aan de overzijde gelegen Main Stage, alwaar

GNOD

Coven

Coven op het punt staat de zwarte gordijnen opzij te schuiven voor één van de meest geanticipeerde optredens van dit festival. Wanneer het moment daar is, zien we voor ons op het podium een centraal geplaatste rechtopstaande doodskist, uiteraard voorzien van een omgekeerd kruis, geflankeerd door twee mannen die gaandeweg gezelschap krijgen van enkele in monnikspij gehulde lieden. Eindelijk stapt dan Jinx Dawson zelf onder luid gejuich uit de kist en worden we getrakteerd op dat feest van herkenning waar we allemaal op zaten te wachten. Menig kraker van cultplaat ‘Witchcraft Destroys Minds and Reaps Souls’ passeert de revue, ondersteund en op smaak gebracht door een krullerige vurig solerende leadgitarist waarmee de frontvrouw zich zeker in haar handjes mag knijpen, getuige zijn geïnspireerd spel bij een nummer als ‘Wicked Woman’ of afsluiter ‘Blood On The Snow’. Contrasten maken het leven rijk, dus als tegenwicht voor dit prettige retrospektakel wilden we daarna eigenlijk een kijkje gaan nemen bij Dalëk in Het Patronaat, maar de gigantische rij die we aantreffen bij het verlaten van 013 ontmoedigt ons danig en logenstraft en passant ook de gedachte dat hiphop op een festival als Roadburn wellicht niet zou aanslaan. We laten de pompende bassen die uit het voorheen katholieke gebouw sijpelen dus maar letterlijk links liggen, om erachter te komen dat de rij die zich voor de Extase heeft gevormd bij The Devil And The Almighty Blues een stuk korter is, maar toch niet veel aanlokkelijker.

Deafheaven

Dan maar weer naar de Main Stage, waar Deafheaven ondertussen al aan haar verzengende set is begonnen. De band uit San Francisco wordt door haar ‘moderne’ aanpak en de daaraan gekoppelde onorthodoxe wijze waarop ze invloeden uit genres als black metal, postrock en (dare I say it) emo in haar geluid vermengt niet door elke metalfan gewaardeerd en zeker in kringen van metalpuristen nogal eens verguisd. Nu zijn enige puristische oprispingen ons zelf ook niet altijd vreemd en om deze reden hebben we het plaatwerk van deze groep lang links laten liggen, maar het geval wil dat het geluid van deze band ons wel degelijk weet te bekoren, wat waarschijnlijk voortkomt uit het feit dat we hier wat ons betreft eigenlijk helemaal niet met een blackmetaloutfit van doen hebben, maar eerder met een band die de postrockesthetiek naar de metal vertaalt en zich daarbij bedient van enkele stilistische eigenheden die je ook in de black metal aantreft. De Mogwaicover ‘Punk Rock/Cody’ spreekt wat dat betreft boekdelen, en ook het door het publiek zeer gesmaakte ‘Dream House’, de openingstrack van de in uitdagend roze uitgebrachte plaat ‘Sunbather’, is qua opbouw en structuur in essentie een ‘postrock-goes-(black-)metal’-compositie, inclusief catharsis. Los daarvan is Deafheaven gewoon een uitstekend musicerende band die superieur technisch kunnen aan een grote emotionele zeggingskracht weet te koppelen, en daarbij over een frontman beschikt die met zijn soms bijna komisch aandoende, maar altijd zeer welgemeende danspasjes en opmerkelijke poses het materiaal op een heel originele wijze over het voetlicht weet te brengen. Een groep die zo haar eigen weg volgt, kun je welbeschouwd alleen maar waarderen.

Deafheaven

Niettemin hadden we de avond nog op een meer rechtgelovige noot willen eindigen middels een concert van het Poolse Batushka in Het Patronaat, maar daar staat wederom een indrukwekkende rij, dus hoe goed men het materiaal van het (oosters-)orthodoxe blackmetalwerkstukje ‘Litourgiya’ live heeft weten te vertolken, blijft voor ons een open vraag. Een blik in de richting van Extase leert ons dat het daar zowaar vrij rustig is, dus begeven we ons naar de achterzaal voor het concert van Backwoods Payback, een woest gezelschap uit Pennsylvania dat zich naar eigen getuigenis Bukowski’s adagium ‘Don’t Try’ geheel eigen heeft gemaakt, maar er toch verdomd goed in slaagt een fikse portie logge oerrock over de aanwezigen uit te storten. Een heel plezierige uitsmijter van een veelbewogen dag, die ons er eens te meer van heeft doordrongen dat ook de kleinere, minder populaire acts op het affiche garant kunnen staan voor veel muzikaal vertier.