Als vanouds wordt het bal geopend in het Tilburgse mekka voor de muziekliefhebber Sounds, waar even na half acht Hunter Complex aan zijn set begint. Iedereen die, zoals ondergetekende, in de jaren tachtig zijn eerste schreden op het hachelijk levenspad zette, zal af en toe met weemoed terugdenken aan de qua clichématigheid nooit meer overtroffen actie- en avonturenseries die deze voor de entertainmentindustrie zo lucratieve jaren opluisterden. Zulks geldt in elk geval duidelijk voor de man achter Hunter Complex, want deze laat zijn voor die tijd zo kenmerkende combinatie van blikkerige, rijkelijk van echo-effecten voorziene percussie en ijl-zweverige toetsenlijnen inderdaad vergezellen door beelden uit die nooit te veel bezongen stijlperiode, toen de menselijke verdorvenheid nog veel onschuldiger en argelozer in beeld werd gebracht dan nu. In wezen zit hij gewoon een nieuwe soundtrack te maken bij deze klassieke beelden (politie-achtervolgingen, deernes in nood, solitaire stoere mannen opererend in een woeste natuurlijke setting – u kunt het plaatje wel uittekenen), die overduidelijk geïnspireerd is op de klanken van toen, maar toch hier en daar de 21ste-eeuwse herkomst verraadt. Een dromerig-nostalgisch begin van de avond. (MdW)
Oktober: Bomen hullen zich in kleurrijke tooi, eikels knisperen onder de schoenen van de wandelaar en hevige windvlagen ontlokken droeve droge geluidjes aan bedden van gevallen bladeren. Tijd voor weemoedige bespiegelingen over de vergankelijkheid van het bestaan? Wellicht, maar ook tijd voor de Tilburgse Popronde! Dit jaar pakt men misschien wel grootser uit dan ooit, met bijna dertig speelplekken doorheen de stad, waarbij naast meer geijkte locaties ook kapperszaken, restaurants en muziekwinkels dienstdoen als gelegenheidspodium. Uw razende reporters van 3voor12 Tilburg geven hieronder een kleine impressie van al het moois dat afgelopen vrijdagavond in deze stad te beleven was.
Het lukt singer-songwriter Lukas Batteau maar net om met zijn stem en gitaar boven het geroezemoes van etend publiek uit te komen. In restaurant RAW legt hij een terugkerend nadeel van gratis concerten bloot: je hebt vaak het gevoel dat niemand luistert en de artiest net zo goed niet had hoeven komen. Dat is zonde, want de Utrechter beschikt niet alleen over een hoge aaibaarheidsfactor, met zijn vriendelijke ogen en bruine baard, maar ook zijn stem en gitaarwerk lenen zich perfect voor een knusse luistersessie. In een stilgevallen café op een regenachtige zondagmiddag, bijvoorbeeld, om lekker weg te dromen boven een kop hete thee. Ondanks de ambiance blijft Batteau gezellig doorspelen, beloond met kleine applausjes. Zijn stem is dan weer helder, dan weer diep en doet soms denken aan die van Kurt Cobain. Zijn muziek is melancholisch, blauwig en gaat over liefde en menselijke fouten. Muziektechnisch brengt Batteau weinig verrassing, maar zijn performance is zuiver. Fijn om naar te luisteren dus, voor zover dat mogelijk is. (MvE)
Op weg naar Hi-Fi Klubben, de winkel voor muziekapparatuur waar het Nijmeegse Waltzburg dra zijn set zal starten, stuiten we op de kruising van de Nieuwland- en de Heuvelstraat op een kluitje jonge mensen, dat bij nadere inspectie blijkt te luisteren naar de klanken van Levi Manner, die in de deuropening van een kapperszaak zijn zielenroerselen met muzikaal geïnteresseerden en ook meer toevallige passanten deelt. Heel aardig dat de Popronde de muziek op deze manier ook letterlijk naar de straat brengt, maar na slechts een moment ingehouden te hebben voor dit aandoenlijke tafereeltje fietsen we toch maar verder, om na even zoeken uiteindelijk ruim op tijd op de plaats van handeling te arriveren. Daar moeten we zelfs nog even wachten, mede omdat de band eigenlijk niet wil beginnen zonder “Gijs (?), die ons eerste nummer altijd zo leuk vindt”, zo vangen we op. Uiteindelijk start men toch maar, en gelukkig blijkt de genoemde persoon dan ook in the building om de feestvreugde compleet te maken. Op het vlak van jolijt zit het met deze band sowieso wel snor – het jeugdige zestal maakt vrolijke, energieke indie met een zweem van vaag-etnische dansbaarheid, die een blond meisje voor de winkel al bij de eerste klanken in beweging krijgt. Een leuk partijtje voor jongelingen en hen die zich in hun hart nog zo voelen. (MdW)
Ondanks dat retropopartiest GUS een heel aardig optreden verzorgt in café Bargús, dringt de gedachte zich steeds op dat hij wel een band zou kunnen gebruiken. Met een versterkte gitaar brengt hij vanuit het hoekje voorin het café zo stevig mogelijk een set van funky jaren-zeventig-pop. Zo nu en dan een versie van een bekende soulhit, dan weer een beetje eigen blues, schommelend tussen de sferen van Pharrell Williams en JJ Cale. Het handjevol jonge vrouwen vooraan vindt het prachtig. Of ze vinden GUS prachtig, dat kan ook. Volgens de rest van het publiek is het allemaal wel prima, zo lijkt het, en eigenlijk is het dat ook. Voor een echt goed optreden zou GUS op een poppodium met een funky bluesbandje toch veel beter tot zijn recht komen, want binnen de modern-klinische ruimte lijkt hij volledig uit zijn context te zijn gerukt. (MvE)
Het Poprondeprogramma mag dit jaar dan zeer gevarieerd en vooral uitgebreid zijn, de liefhebber van harde muziek moet wel degelijk eventjes speuren om iets van zijn gading te vinden. Gelukkig hebben we het Utrechtse tweetal FOES om dat in één klap goed te maken. Eén en ander hangt ook wel samen met de locatie – de vlak achter Hall of Fame gelegen goederenwagon waar Hall-icoon Bob zijn koffiezaakje drijft, biedt weinig ontsnappingsruimte aan het muzikale geweld dat drummer en gitariste/vocaliste hier over ons uitstorten. Veel mensen blijven dan ook wijselijk iets buiten de wagon staan, maar de oren van uw op dit vlak uiterst nonchalante, om niet te zeggen roekeloze verslaggever zijn toch al lang aan gort, dus laten we de schelle rauwe klanken van dit punk/rock/grungeduo in volle glorie over ons heen komen, wat zeker zijn eigen bekoring heeft. Ondertussen leidt de meer verstandige houding van veel medebezoekers tot de wat vreemde situatie dat er zich meer mensen vlak buiten dan in de wagon bevinden, een stand van zaken waarin bij het slotnummer ‘How I’d Love To Be You’ op voorzichtige instigatie van de drummer (hij had ons ook graag wat meer zien bewegen, maar is er tegelijkertijd huiverig voor ons door al te dwingende aansporingen in onze vrijheid te beperken) gelukkig toch nog verandering komt. Die schuchterheid ten spijt, is dit zeker één van de felste, meest overtuigende optredens die we op een Popronde gezien hebben. (MdW)
Samengesteld uit leden van bands die in Nederland al naam hebben gemaakt (Rats on Rafts, The Homesick, Creepy Karpis en Yuko Yuko), is Korfbal een belangrijke publiekstrekker op Popronde. Cul de Sac staat dan ook stomend heet volgestouwd rond de klok van tien. Overtuigend, maar schijnbaar nonchalant brengt de groep een Arctic-Monkeys-meets-Palmsy-achtig gevoel, met genoeg ruimte voor instrumentale gitaarpartijtjes. De muziek is speels en tegelijkertijd stekelig genoeg om noise-invloeden op te kunnen merken. De zanger zorgt als derde laag juist voor een meer mellow-achtige vibe, iets wat de twintigers in de ruimte bijna allemaal overdreven spiegelen door statisch te blijven staan. Korfbal brengt al met al een speelse pot muziek, dynamisch en goed afgestemd. De vlugge baslijntjes en tempowisselingen stralen bovendien enthousiasme uit en dat is leuk. Korfbal zou dus best nog een uurtje door mogen gaan. (MvE)
En dan is het alweer bijna tien uur, wat betekent dat we ons snel bij Kim’s Kroeg moeten vervoegen voor waarschijnlijk de meest originele boeking van deze Popronde, het kleurrijke combo PaPa GoNi, dat zich onder andere door de West-Afrikaanse Wassouloumuziek laat inspireren. Naast etnische percussie- en snaarinstrumenten (waaronder de kamale n’goni, die oogt als een wat eenvoudiger broertje van de misschien iets bekendere kora, ook wel ‘de Afrikaanse harp’) heeft deze band ook de beschikking over drums, bas, gitaar en niet te vergeten een behoorlijk charismatische zanger. Op het gebied van puur muzikaal vakmanschap overtreft deze band vol ervaren muzikanten ruimschoots de verwachtingen die je van een Poprondeband hebt, maar zoals gebruikelijk bij muziek die geënt is op de klanken van het donkere continent staat de hoge graad van complexiteit van het gebodene de dansbaarheid nooit in de weg. Wat dat betreft is de band goed geplaatst in deze kroeg, want het deels al wat oudere publiek dat dit etablissement bevolkt is uiterst warmhartig en open minded, en toont zich na verloop van tijd dan ook gaarne bereid een dansje te wagen. Groot is dan ook de vreugde wanneer blijkt dat men zich niet beperkt tot één set (die al drie kwartier duurde), maar na een korte pauze onversaagd doorgaat met een tweede ronde, om pas tegen twaalven, na vele swingende nummers waarin elk bandlid de gelegenheid heeft gekregen zijn of haar muzikale kunnen te tonen, van het podium te stappen. Een stukje ouderwetse Mundialpret op de Popronde – de verrassing van de avond. (MdW)
Na garage-act Mexican Surf te hebben gezien, zal je er niet over peinzen voor de Mexicaanse kust te gaan surfen. Afgaand op het geluid van deze band stikt het daar van de haaien. Agressieve beesten met scherpe tanden - die uit Jaws is er niks bij. Met een ondoordringbaar ruig punk- en desertrockgeluid, afkomstig uit onder andere de Gibson SG-gitaar van Koen Ruijs, weet Mexican Surf indruk te maken in De Kennismakerij. “Bij dit nummer mag je dansen, maar je mag ook zitten; het is tenslotte een bibliotheek,” grapt zanger Jules Trum tussen de bedrijven door. Tijdens de muziek zoekt hij steeds het publiek op om in gezichten van mensen te schreeuwen en een enkele keer zelfs een (publieksvriendelijke) schop uit te delen. Zijn keel moet gortdroog zijn aan het einde van de avond, maar hij gaat door tot het bittere einde. Mexican Surf is niet alleen hard, maar ook plezierig om naar te kijken en daarmee een echte aanrader om live te gaan zien en ja, ook om wild op te dansen. (MvE)
Ik zal eerst iets bekennen. Wanneer, voorafgaand aan een song, door de frontman een spreekbeurt wordt gehouden over het levend villen van mensen en het uitlepelen van hun oogkassen, verwacht ik daar geen goedbedoelde, propertjes gebrachte pop/rocksongs bij.
Wat het drietal heren van Yasmine bezielt om hun muziek op die manier aan de man te brengen, is me een raadsel. Elke aankondiging van het volgende nummer gaat aan hetzelfde euvel mank: ‘Deze gaat over brandwonden op je hand’; ‘Het thema van dit lied is ‘obesitas’’ - met als gevolg dat al het geluid van deze verlichte geesten uit Amsterdam juist alleen maar braaf, afgeborsteld en voorspelbaar kan klinken.
Zonde, want Yasmine doet gewoon in luide lappen psychedelische poprock die zonder dat edgy gezwam moeiteloos overeind blijven staan - die mierzoete ‘Chocolate Fingers’ smaakten best, bijvoorbeeld. Van tevoren werd trouwens niet uitgelegd waar die song over ging, zodat we even zonder misplaatste visioenen in onze kop over in stukjes gehakte lichamen met derdegraads brandwonden en wegsmeltende oogballen naar Yasmine konden luisteren.
Wat de angstdromen van Yasmine en hun bijwijlen aanstekelijke popsongs gemeen hebben? We krijgen ze (weliswaar om totaal verschillende redenen) allebei niet meer uit ons hoofd. (LV)
Verrukking, échte, onversneden verrukking, met alle symptomen die erbij horen (tintelend kippenvel, oprispingen van extase, een debiele glimlach op het gezicht): de band die vanavond dit soort geestverruimende verrukking opwekt, heet EUT; een puberaal-uitgelaten vijftal uit Amsterdam dat doet in trippy gitaarsongs vol verrassende zijsprongen, hinkelend tussen meezingpop en geluiden die uit een retro-waterpijp lijken te komen.
De set van EUT is er eentje van georganiseerde chaos waarbij het vijftal maniakken uit Amsterdam de meeste energie, de meeste attitude én de meeste songs in 40 minuten krijgen gepropt. Volgens het hit-and-run-principe van de beste bankovervaller wordt Cul de Sac binnenstebuiten gekeerd met songs die blijven kleven als de wolken vanillevla die de knul naast ons staat te vapen. Onophoudelijke eu(t)foriemomenten, zonder gezever en zonder bindteksten. De übercoole zangeres Megan moet maar in een volgend leven adempauze nemen.
Al gedaan? Tja, al gedaan. Bij EUT voelt een halfuur als tien minuten. Over en eut. (LV)
Het is me wat om ze daar te zien staan, Mantra: mennekes aan de schoolpoort nog, maar je hoeft ze de beginselen van de grungerock echt niet uit te leggen - een genot voor wie van weerbarstige college-gitaren en recht voor de raapse grunge-arrangementen houdt. Verder geen gelul; eigenlijk doet Mantra vanavond niks verkeerd, al hebben ze hun sound en voorkomen wel heel nadrukkelijk bij Nirvana gehaald.
Tijdens de set zelf is het Haarlemse viertal even gefocust op hun taak als een autistische mierenkolonie; ieder bandlid gaat volledig op in zijn eigen vierkante meter op het podium. Knap, want dit optreden speelt zich af op het uur waar mannen buiten tegen lantaarnpalen staan te pissen terwijl in tientallen cafés gewoon een plee hangt, en terwijl uitgaansmeisjes pal voor het podium in de nek van willekeurige jongens kruipen. Mag niet deren: het grungekwartet dendert zonder omkijken door café Studio, met de blik stoïcijns op doemsdag gericht. (LV)