Voor de Japanners het podium betreden, mag het Belgische 30,000 Monkies een poging doen het publiek op te warmen. Onze zuiderburen staan bekend om hun voorliefde voor de zotheid, die zich muzikaal vaak uit in een vrolijk-agressieve vorm van eclecticisme – denk bijvoorbeeld aan Raketkanon, of de mafkezen van The Guru Guru, die zondag in ditzelfde lokaal te bezichtigen zijn. Albumtitels als ‘Somewhere Over The Painbow’ en ‘I Ate Myself To Grow Twice As Big’ doen vermoeden dat ook 30,000 Monkies de kunst van de (zwart)komische zelfrelativering goed beheerst.
Wie daaruit zou willen afleiden dat men ook het muzikale vakmanschap niet zo serieus neemt, moeten we echter corrigeren – het soms nog net niet in noise ontaardende postmetalig klinkende werk van de mannen uit Beringen steekt intelligent in elkaar en weet met haar bijwijlen bijna pijnlijk verstilde interludes het publiek voortdurend op het verkeerde been te zetten, met als aardig bijeffect dat mensen die tijdens hardere stukken iets in het oor van hun buurman beginnen te schreeuwen vaak tot hun eigen verbazing het staartje van hun boeiende opmerkingen door de hele zaal horen weerklinken.
Het publiek is trouwens over het geheel genomen, zoals zo vaak aan het begin van een concertavond, nogal timide, en laat zich slechts voorzichtig door de frontman bewegen iets naar voren te komen. Die man heeft nochtans voldoende uitstraling, al bezit hij ook die typisch rurale neiging om in zichzelf te verzinken, die echter zeker zijn eigen charme heeft. Aan het einde van de set mompelt hij iets als “lieve groetjes” in de microfoon alvorens van het podium af te stappen – zeker een originele afsluiting. Een voorprogramma wil nog wel eens een verplicht nummer zijn, maar wat 30,000 Monkies hier heeft neergezet zal zeker bij enige bezoekers beklijven, al had het onthaal wel wat enthousiaster mogen zijn.